Conferentie voor medewerkers van de kerkelijke onderwijsinstellingen
Jezus Christus is het antwoord


2:3

Jezus Christus is het antwoord

Avond met een algemeen autoriteit • 8 februari 2019 • Tabernakel in Salt Lake City

Broeders en zusters, alle aanwezigen hier in de Tabernakel op Temple Square of elders in de wereld, mijn vrouw en ik vinden het een eer om bij u te zijn. Mijn seminarie- en instituutsleerkrachten hebben een enorme invloed op mij gehad. Zelfs nu nog herken ik de invloed van mijn leerkrachten op hoe ik de Schriften bestudeer en vooral hoeveel ik van het Boek van Mormon houd.

Ook het sociale aspect van een veilige plek waar ik in een evangeliesetting bij mijn vrienden kon zijn, vond ik fijn. We zochten elkaar vaak op, in het seminariegebouw van onze school en later in het instituutsgebouw van de universiteit. Ik keek er vooral naar uit om Melanie Twitchell naar de instituutsdansavonden mee te nemen. Melanie is nu mijn prachtige, lieve vrouw.

Als seminarie- en instituutsleerkrachten maakt u lange uren om zielen tot Jezus Christus te brengen. U bidt voor uw cursisten; u bidt dat u hun vragen kunt beantwoorden; u bereidt uzelf geestelijk voor om met de Geest te onderwijzen; u bouwt op, heeft interactie met ze en legt evangeliewaarheden uit.

Als de Heer iemand nodig heeft om een cursist die het moeilijk heeft te helpen, of een jongere die op het randje loopt, of een van zijn kostbare kinderen die het allemaal niet meer zo voelt en begrijpt, bént u er voor ze, samen met ouders en kerkleiders. U staat voor uw cursisten en bevestigt dat Jezus Christus leeft, dat onze hemelse Vader ieder van ons liefheeft, en dat we een plek in zijn eeuwige plan hebben. En het mooiste is dat u dat gelooft.

U bent, zoals ouderling Jeffrey R. Holland zo vaak zegt, ‘een leerkracht die van God gekomen is’.1

‘[Hoevelen …] worden ertoe gebracht de verlossende liefde te bezingen, en wel wegens de kracht van zijn woord, die in [u] is. [Hebt u] daarom geen goede reden om [u] te verheugen?

‘Ja, [u hebt] reden om Hem voor eeuwig te loven, want Hij is de allerhoogste God.’2

Maar soms is het opbouwen, onderwijzen en aanmoedigen van jongeren bijna meer dan u aankunt. De Heer weet dat dit werk van zielen tot Hem brengen zwaar kan zijn. Ik ontdekte dat als zendingspresident in New York City toen deze tekst uit Alma in mijn ziel weerklonk: ‘Toen ons hart bedrukt was en wij wilden terugkeren, vertroostte de Heer ons en zei: Begeef u onder uw broederen […] en draag uw ellende met geduld, en Ik zal u doen slagen.’3

De tegenstander is niet tevreden met wat hij tot nu toe in Gods aardse koninkrijk heeft aangericht. Hij wil meer. Hij is agressief en meedogenloos. Hij heeft het op uw cursisten gemunt; we zien het hart van sommigen ‘bezwijken van vrees’.4

jongevrouw denkt na

Sommige cursisten raken de weg kwijt, maar met de Geest van de Heer kunt u ze weer op het juiste spoor krijgen. Denk aan deze woorden van Paulus: ‘Wij worden in alles verdrukt, maar niet in het nauw gebracht; wij zijn in twijfel, maar niet vertwijfeld; wij worden vervolgd, maar niet verlaten; neergeworpen, maar niet te gronde gericht.’5

Waarom niet?

Omdat het werk van Christus ons met deze eeuwige belofte wenkt: ‘Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven.’6

De Heer heeft gezegd: ‘Welnu, wees welgemoed en vrees niet, want Ik, de Heer, ben met u en zal u bijstaan; en u zult getuigen van Mij, ja, Jezus Christus, dat Ik de Zoon van de levende God ben, dat Ik was, dat Ik ben en dat Ik komen zal.’7

We kunnen niet ‘welgemoed’ zijn8 en tegelijkertijd in angst wegzakken. Die twee (goede moed en angst) sluiten elkaar uit. En als we het gebod van de Heer opvolgen – als we welgemoed zijn – staan we klaar om van Hem, de Heiland van de wereld, te getuigen. Dan weten we wie Hij is en erkennen we dat alleen Hij ons boven de waan van de dag uit tilt.

Welgemoed zijn is Hem vertrouwen als niet alles volgens plan gaat. Het betekent dat we doorploeteren als lastige taken en wendingen ons een onverwachte kant op sturen, als onze dromen door tragedie en tegenslag uiteenspatten. Maar de Heer houdt ons voor: ‘In deze wereld is uw vreugde niet overvloedig, maar in Mij is uw vreugde overvloedig.’9

In uw klaslokalen ziet u welke cursisten ‘welgemoed’ zijn. Ze hebben heus wel hun uitdagingen en problemen, maar die pakken ze met geloof en vertrouwen in God aan. Ze komen naar de klas met een verlangen naar antwoorden op vragen, met hoop om te weten dat wat ze leren waar is, en met vertrouwen in wie ze zijn. Voor hen is ‘Ik ben een kind van God’10 kennis en geborgenheid, méér dan een goede jeugdwerkherinnering. Ze willen geestelijke ervaringen hebben, inzichten opdoen en verbanden ontdekken, om door de bomen het bos te gaan zien. Op hun reis door een kritische wereld willen ze hun hoop bevestigd krijgen. Ondanks hun vele beslommeringen glinstert er iets in hun ogen wat de vermoeienissen van het dagelijkse leven verlicht.

Toen ik seminarie en instituut volgde (dat lijkt nu erg lang geleden), geloofden de cursisten wat er onderwezen werd. Dat leek tenminste zo. Ze waren niet aan het twijfelen gebracht door wat ze op internet vonden, want er was geen internet. Ze gingen niet gebukt onder dilemma’s over godsdienst, openbaring, profeten of geloof in God die de wereld hun aanpraatte.

Hoe zit het met die achterste rij waar ze hun hoofd achter hun boek verstoppen? Of het meisje dat pas al haar haar heeft laten afknippen en u niet wil aankijken? De twee die vroeger vrolijk kletsend de klas binnenliepen en nu bijna geen woord meer tegen elkaar zeggen? Hoe zit het met die briljante leerling die zich nu in discussies afzijdig houdt en er vaker niet dan wel is? Hoe zit het met de uitdrukkingsloze gezichten, holle blikken en het gebrek aan motivatie? Sommige cursisten komen naar de klas, gaan zitten, om dan weer naar buiten te glippen zonder iets mee te nemen – zelfs niet de Geest. Stress, angst, verleiding, crisis en teleurstelling domineren nu hun kostbare leven.

depressieve jongeman

Vraagt u zich ooit af: ‘Wat is hier aan de hand?’ Ik wel!

Vrees en wanhoop: dat is er aan de hand. Angst om door vrienden buitengesloten te worden. Angst voor schoolprestaties, werkdruk, en problemen thuis die ze niet kunnen oplossen. Angst dat ze niemand kunnen vertrouwen en dat niemand hen vertrouwt. Angst om alleen te zijn en angst om in groepjes te zijn. Angst dat ze anderen tot last zijn. Angst voor georganiseerde godsdienst of welke godsdienst dan ook. Angst dat er geen oplossing of verlichting voor hun pijn is. Angst leidt tot ontmoediging en onrust, wanhoop en depressie; angst voedt frustraties die niet goed aflopen. Angst gelooft dat niemand het begrijpt en, erger nog, niemand zelfs vraagt: ‘Wat is er?’

Angst in zijn vele vormen blijkt helaas uit de wreedste afloop van allemaal: zelfmoord.

Toen de gouverneur van Utah vorig jaar een werkgroep instelde om iets aan het toenemend aantal zelfmoorden onder tieners te doen, vroeg hij president Russell M. Nelson om een kerkleider daarin zitting te laten nemen. President Nelson wees mij die zware taak toe. Ik heb ontdekt dat niemand immuun is. Zelfmoord onder tieners is nu een wereldwijde crisis. De statistieken laten zien dat zelfmoord nu in de top drie van doodsoorzaken staat onder jongeren van 15 tot 24. ‘Voor elke geslaagde zelfmoord zijn er 20 pogingen tot zelfmoord.’11 Dat, lieve broeders en zusters, zijn harde cijfers.

We moeten dit probleem allemaal onder ogen zien. Als leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen moéten we alles doen om de gedachte dat zelfmoord een antwoord of goede mogelijkheid is, bij te sturen. We moeten zelfmoord met tieners bespreekbaar maken en ze door onze liefde ervan weerhouden om zelfmoord als oplossing voor hun pijn te zien. President Thomas S. Monson was het toonbeeld van de kreet ‘to the rescue – laten we ze redden’. Dat moet onze opdracht zijn.

Dat heeft de Heiland voor ons allemaal gedaan. Door de verzoening heeft Hij ons gered, en die diepe liefde geeft Hij nog steeds door ons te genezen, aan te moedigen, en rust te schenken als we ons maar tot Hem wenden.

jongevrouwen houden elkaars hand vast

We kunnen liefde geven als dat het is wat jongeren nodig hebben, of een vriend voor ze vinden, naar ze luisteren, of ze met een vriendelijk woord of gebaar aandacht geven. Misschien moeten we samen met hun ouders en bisschop kijken of er therapie is voor problematiek, depressie of andere psychische aandoeningen. We kunnen iets voor ze betekenen. Vooral kwetsbaar voor zelfmoord zijn jongeren en jonge alleenstaanden met geslachtsproblematiek. Zij moeten de armen van hun Heiland om zich heen voelen en weten dat er van ze gehouden wordt. De Heer doet zo vaak een beroep op ons. Hij verwacht dat wij zijn hartelijke, liefdevolle armen zijn. We moeten hun vrienden aanmoedigen hetzelfde te doen.

Zelfmoord hangt sterk samen met de pijn van onbeantwoorde vragen, verdriet, rouw, wat-als en wat-nu. Het verlies van hun leven is zo’n immense tragedie dat we ze op nieuwe en betere manieren moeten helpen met advies, zorg en betrokkenheid, om daarmee dicht bij onze jongeren te blijven en ze te steunen. Probeer in een zwaar gesprek met iemand die de hoop verloren heeft alleen maar de naam ‘Jezus Christus’ te zeggen. Alleen al Hem eerbiedig met zijn naam aanroepen kan op een moeilijk moment verschil maken.

Op sommige plaatsen zijn er zogenaamde ‘clusters’ van zelfmoorden, waarbij één tiener die dramatische stap zet en anderen dat dan ook doen.

Laat me u het verhaal vertellen van een jonge Britse tiener dat in april 2018 op het BBC-nieuws is uitgezonden. Het gaat over de 16-jarige Hati Sparey-South, die ‘al had geprobeerd zichzelf om te brengen. En dat had ze weer geprobeerd, misschien met succes, als een leerkracht niet had opgemerkt hoe ongelukkig ze eruit zag.’ Drie van haar vrienden hadden zich al van het leven benomen. Ze was al twee jaar zwaar depressief.

Hati zei: ‘Ik was vooral superverdrietig. En ik kon niet slapen.’ Het bleef donker in haar. Haar ouders waren gescheiden en haar moeder was ziekenhuis-in-ziekenhuis-uit geweest met verschillende gezondheidsproblemen. Met alle aandacht die naar haar moeder uitging, zag niemand hoe Hati’s ogen steeds donkerder ging staan. Niemand vroeg: ‘Red je het? Hoe voel je je?’

Op een dag liep ze met een verschrikkelijk T-shirt de klas in. Ze had al haar haar afgeknipt. Haar leerkracht vroeg: ‘Hé, alles goed met je? Hoe gaat het?’

Hati antwoordde: ‘Goed.’ Maar daar liet ze het niet bij. Iemand had haar opgemerkt. ‘Eigenlijk voel ik me verschrikkelijk’, zei ze. ‘Ik voel me heel verdrietig. En ik huil alsmaar.’

En toen huilde en huilde ze; haar make-up liep langs haar gezicht. Maar het gaf niet want iemand had belangstelling voor haar getoond.

Deze leerkracht stelde een simpele vraag die ze aan veel kinderen stelde. Maar Hati greep het signaal dat ze om haar gaf, als een reddingsboei vast. En Hati ging in therapie.

Later legde Hati uit: ‘Het lijkt zo onbetekenend, maar het is ongekend krachtig als je aan een kind vraagt: “Hoe gaat het met je?” als ze de klas binnenlopen. En weet je, zelfs als ze iets zeggen als “goed”, horen ze je toch.’12

Mijn geliefde broeder Jeffrey R. Holland heeft gezegd: ‘Wat uw strijd ook is – mentaal, emotioneel, lichamelijk of anders – stem niet tegen het leven door er een eind aan te maken! Vertrouw op God. Warm u aan zijn liefde. Op zekere dag zal er een heldere dageraad aanbreken, die alle schimmen van het sterfelijke leven zal verjagen. Hoewel we ons, zoals de psalmist eens schreef, “als een gebroken kruik” kunnen voelen, moeten we beseffen dat die kruik in handen is van de goddelijke pottenbakker.’13 

Je kan nooit voorspellen wie risico loopt. Deze jongeren bespelen een instrument, zingen in het koor, zitten op voetbal of werken in de supermarkt. Ze komen naar de kerk – sommigen – zijn de vrienden van hen die naar uw klas komen, hoewel sommigen zelf al lang niets meer met godsdienst doen. Maar ze hebben wel dingen gemeen: teleurstelling, verprutst examen, verkering uit, pesterij, studiedruk, en wat we jongerenleed kunnen noemen.

De kerk neemt tienerzelfmoord serieus en heeft een website met informatie, online video’s, suggesties voor wie zich alleen voelt, hulplijnen, en een lijst met waarschuwingssignalen die, net als bij Hati, een schreeuw om hulp zijn.

Bestudeer deze hulpmiddelen en vervul daarmee verder uw roeping als ‘leerkracht die van God gekomen is’.14

Hoe kunnen we iemand die lijdt duidelijk maken dat de Heer weet hoe hij of zij zich voelt? Hij heeft juist jouw problemen en fouten op Zich genomen. Hij heeft ze voor jou gedragen zodat jij Iemand hebt die Zich over je ontfermt en precies snapt waar het pijn doet en waarom.

Zij die zich in een negatieve spiraal bevinden, hebben veel aan een beter begrip van Jezus Christus. Zijn liefde voor hen en de bijzondere en verheven plek die Hij voor hen in de eeuwigheid heeft bereid, is een boodschap van hoop. Hij houdt van ze. Dat moeten ze weten. In de Schriften staat: ‘Ik, de Heer, ben met u en zal u bijstaan.’15 Zijn belofte om er te zijn is geen loze praat, alleen voor hen die brandschoon zijn of in de seminarieraad zitten. Hij zal er voor al onze jongeren zijn, en voor ons allemaal, in onze donkerste tijd. Dat is de macht van de verzoening, en we moeten die zo krachtig onderwijzen dat zij doordringt tot degenen die zo lijden.

Jezus Christus geneest een vrouw

Help cursisten om een ‘beschermtekst’ te vinden; één waar ze aan kunnen denken als ze het moeilijk hebben of kracht nodig hebben om weg te lopen. ‘Wees welgemoed en vrees niet, want Ik, de Heer, ben met u en zal u bijstaan’16 is een goede.

Het leven zal altijd vol problemen zijn. Niemand is er immuun voor. U niet, ik niet, en zij niet. Sommige jongeren gaan gebukt onder de gedachte dat zij de enigen zijn die het moeilijk hebben. Alle anderen lijken het goed voor elkaar te hebben. Ze zijn gaan geloven dat als je de Schriften bestudeert, de geboden onderhoudt en elke dag bidt, je nooit met hartzeer, tegenslag, onpopulariteit of ongelukken te maken zult krijgen. Zo werkt het gewoon niet. We worden allemaal beproefd.

Problemen, uitdagingen, tegenslagen, beproevingen, moeilijkheden, ellende – noem het wat u wilt – horen bij dit aardse leven om ons sterk te maken en op te bouwen. De zegen is dat we door de verzoening van Jezus Christus nog steeds ‘welgemoed’ kunnen zijn.17

Laat de studiediscipline van uw onderwijs geen barrière worden waardoor de Geest uw cursisten niet meer kan aanraken en aanmoedigen. Leer ze om inspiratie te krijgen en ernaar te handelen. Leer ze om persoonlijke openbaring te ontvangen, zoals president Nelson benadrukt.18

Dan ervaren ze het wonder van de raad en leiding van de Heer, een tastbare uiting van zijn liefde.

Waarom zou ik in een eerbiedige setting als deze willen spreken over zelfmoord en de daarbij horende angst, eenzaamheid, wanhoop, onrust en pijn? Omdat u, lieve broeders en zusters, tot de ‘eerste hulpverleners’ behoort. Zo niet, dan nodig ik u uit. Zelfmoord en zijn duistere metgezellen zijn echt. Ze steken steeds vaker onder onze jongeren de kop op en laten zelfs de jonge uitverkorenen die de hoop van de toekomst zijn, geloven dat het leven zinloos voor hen is. Niets is minder waar.

jongeren in een kring houden elkaars hand vast

Het leven is fragiel. We weten niet wanneer iemand volkomen onverwacht iets overkomt. We weten niet wat we moeten zeggen of doen. Maar als ze een thuis hebben met gezinsgebed, Schriftstudie en gezinsavond, dan zijn de steunpunten om te kunnen ‘volhouden’ steviger verankerd. Maar maak alstublieft niet de fout te denken dat een van uw jongeren geen risico loopt omdat al die steunpunten er zijn. Bij een gezinsavondactiviteit werd elk gezinslid gevraagd één ding op te schrijven dat voor hen belangrijk was. Een van hen, 14 jaar oud, die alles prima voor elkaar leek te hebben, schreef: ‘Weten dat iemand er voor me is.’

Ik heb een goede vriend die pas in zijn laatste schooljaar seminarie ging volgen. Hij ging niet naar de kerk; al sinds zijn dertiende niet meer. Hij kon goed zingen en besloot auditie te doen voor het seminariekoor. Hij werd toegelaten. (Iedereen werd toegelaten!) Van de lessen herinnert hij zich niets meer. Maar elke keer dat ze zongen, vulde de Geest het lokaal en wist hij dat dit anders was dan het schoolkoor waar hij aan de overkant van de straat in meezong. Hij voelde iets wat hij nog nooit eerder had gevoeld. Hij voelde de Geest. Zijn ouders waren gescheiden en deden niks met het evangelie. Hij wist niets over de Geest. Hij ging ervan houden en erop vertrouwen. Hij is nu sterk in het evangelie van Jezus Christus omdat ‘iemand er voor hem was’. En nu, jaren later, praat hij nog vaak met zijn seminarieleerkracht, een ‘leerkracht die van God gezonden was’.19

Voor cursisten zonder steunnetwerk, die kracht van thuis, worden uw lessen essentieel voor hun welzijn. Zij zijn het die onder vier ogen een vraag stellen om het evangeliegesprek nog iets te rekken, want dat is het enige moment in hun dag dat ze dat geestelijke contact hebben. Grijp die kansen, maak er tijd voor.

Genezing komt door de Heiland, die ‘onder alle dingen is neergedaald’20 ‘opdat Hij naar het vlees [zou] weten hoe zijn volk te hulp te komen naargelang hun zwakheden’.21

Toen Jezus de vijfduizend te eten had gegeven met het middageten van een jongetje dat uit een paar vissen en broden bestond, ging Hij de berg op om alleen te zijn en te bidden. Zijn discipelen staken met een boot het meer van Galilea over. In de loop van de nacht liep Jezus over het water naar hen toe. Toen zij Hem zagen, ‘raakten zij in verwarring’,22 en Hij antwoordde: ‘Heb goede moed, Ik ben het; wees niet bevreesd.’23

Toen Petrus die nacht dapper uit de boot sprong toen de Heer hem riep, en over het water begon te lopen, was hij heel welgemoed totdat hij omlaag keek en de kolkende, stormachtige zee zag. Toen schreeuwde hij het uit van angst.

Jezus reikte hem zijn hand, niet spottend maar begaan. Moroni beschrijft hoe wij zelf soms wegzinken: ‘Moge Christus u verheffen, en mogen zijn lijden en dood, […] en zijn barmhartigheid en lankmoedigheid, en de hoop op zijn heerlijkheid en op het eeuwige leven, u voor eeuwig bijblijven.’24

Hij had het tegen ons, broeders en zusters, omdat we allemaal op het water zijn.

In een andere omgeving in het Nieuwe Testament stond een groep mensen om ‘een verlamde, die op een bed lag’ heen.25 De Heer Jezus Christus keek naar de getroffen man, voelde het geloof van de omstanders en zei: ‘Heb goede moed’.26

In deze laatste bedeling zei Jezus Christus via Joseph Smith tegen zijn dienstknechten die op zending waren gegaan en gevaar en onheil tegemoet gingen: ‘Wees welgemoed, lieve kinderen; want Ik ben in uw midden.’27

In een visioen zag Joseph Smith de apostelen op hun zending in Engeland ‘in een kring bij elkaar staan, doodmoe, hun kleren aan flarden en voeten gezwollen, hun ogen neergeslagen. Jezus stond in hun midden, en zij zagen Hem niet. De Heiland keek naar hen en weende.’28

Ziet u het patroon? Christus’ instaatstellende macht bestaat in het simpele feit dat Hij er altijd voor ons is. Wat er ook gebeurt, Hij is bij ons, Hij troost ons, en Hij geneest ons als we tot Hem komen en een beroep doen op zijn macht om ons te behouden. In de meeste gevallen is het een verwond hart dat Hij geneest. Hoe gebeurt dat, vragen wij? Doordat de macht van de verzoening nu in ons leven werkt – niet aan het eind bij het laatste oordeel, maar elke dag naarmate we proberen zoals Hij te zijn, lief te hebben wat Hij liefheeft, en zijn gekozen profeten te volgen.

Als ik de verzoening bestudeer, probeer ik me in te denken hoe verschrikkelijk alles ervoor stond toen de Heiland in de hof van Gethsémané knielde. Hij bad: ‘Vader, als U wilt, neem deze drinkbeker van Mij weg; maar laat niet Mijn wil, maar de Uwe geschieden.’29 Hij zei over zijn lijden: ‘Hoe hevig weet u niet, hoe intens weet u niet, ja, hoe zwaar te dragen weet u niet.’30 Onze jongeren moeten die diepzinnige uitspraak begrijpen.

engel troost Jezus in Gethsémané

‘En aan Hem verscheen een engel uit de hemel, die Hem versterkte.’31

Op zijn moeilijkste moment, toen Hij het gewicht van al onze zonden op Zich nam, onze zwaarste dagen, onze zwakheden en teleurstellingen, verscheen er een engel om Hem te sterken. Op uw moeilijkste momenten, broeders en zusters, laat de Heer zijn engelen ‘rondom u zijn om u te schragen’.32 Broeders en zusters, u bent misschien zo’n engel.

Eerder bij het laatste avondmaal had de Heiland zijn zending verder uitgelegd en vrede beloofd: ‘In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen.’33 Zo zeker was Hij van wat in het verschiet lag, zo zeker was Hij van zijn aandeel in de uitvoering van het grote heilsplan dat Hij zijn discipelen aanmoedigde: ‘Heb goede moed’.

Ouderling Neal A. Maxwell stelde vast: ‘De onvoorstelbare kwelling van Gethsémané stond op het punt op Jezus neer te dalen; Judas zou hem zo verraden. Dan zouden Jezus’ arrestatie en voorgeleiding volgen; het uiteendrijven van de Twaalf als schapen; de verschrikkelijke geseling van de Heiland; het schijnproces; de schelle uitroepen van de menigte om Barabbas in plaats van Jezus; en dan de afschuwelijke kruisiging op Golgotha. Waar kon je welgemoed om zijn? Precies wat Jezus had gezegd: Hij had de wereld overwonnen! Nog even en de verzoening was een feit. De opstanding van de hele mensheid was zekergesteld. ‘De dood zou overwonnen worden – het was Satan niet gelukt de verzoening tegen te houden.’34

We kunnen ze de waarheid leren die president Russell M. Nelson heeft verwoord: ‘Zonder de oneindige verzoening van onze Verlosser, zou geen van ons hoop hebben om nog naar onze hemelse Vader terug te keren. Zonder zijn opstanding zou de dood het einde zijn. Door de verzoening van de Heiland werd het eeuwige leven een mogelijkheid en de onsterfelijkheid de werkelijkheid voor allen.’35

Overpeins hoe u het hart van uw cursisten kunt vullen met de kracht van de Heiland, zijn liefde voor ons allemaal, en met respect voor het goddelijke plan van de Vader. Bid dat u ze kunt laten weten dat de verzoening van Jezus Christus voor hén is en wat dat in hun erg complexe leven betekent.

Spoor ze aan tot dienstbetoon in Gods koninkrijk, want dat brengt Gods Geest met zich mee.

Ik heb een paar jaar op de afdeling Tempelzaken van de kerk gewerkt en leiding gegeven. Als ik in de tempel kom, vind ik het heerlijk om rijen jonge mannen en vrouwen te zien die daar doop voor de doden gaan doen. Door de macht van de tempel in uw onderwijs te benadrukken, maakt u duidelijk dat ze Jezus Christus moeten leren kennen en weten dat Hij de bron van hun ‘goede moed’ is.

Ik vind het echt fijn dat steeds meer pas begiftigde jongvolwassenen tempelwerker zijn. Gekleed in het wit, in een serene en vredige omgeving, staan zij op heilige grond en getuigen van Hem, dat Hij was, dat Hij is, en dat Hij komen zal.36 Als we de Heer in de tempel dienen, kunnen we op een heel bijzondere manier de Heiland dichtbij voelen.

Spoor uw cursisten aan om altijd een geldige tempelaanbeveling te hebben – voor beperkte toegang of een gewone, afhankelijk van hun leeftijd en omstandigheden. En laat ze dan vertellen wat ze voelen als ze in de tempel zijn, hoe ze openbaring en inspiratie krijgen als ze streven ‘naar de dingen van een beter leven’37 na dit leven, en zo hen dienen die de verordeningen niet zelf kunnen doen.

President Nelson heeft gezegd: ‘Als ons leven gericht is op Gods heilsplan […] en Jezus Christus en zijn evangelie, kunnen we vreugde voelen ongeacht wat er in ons leven gebeurt – of niet gebeurt.’38

Toen ik tot apostel werd geordend, zei president Monson dat ik een bijzondere getuige van de naam van Jezus Christus in heel de wereld zou zijn. Ik vatte die opdracht niet lichtvaardig op. Ik verdiepte me in alle Schriftteksten waarin de namen en titels van de Heer genoemd werden. Alle teksten die ik met u ga delen, komen uit Schriftteksten die ons eraan herinneren dat onze hoop in Hem is. Hij is de:

  • Hoop van Israël.39

  • Blinkende Morgenster.40

  • Goede Herder.41

  • Raadsman.42

  • Vredevorst.43

  • Verlosser.44

  • Licht van de wereld.45

  • Hogepriester van goede dingen die zullen komen.46

  • Machtige om te verlossen.47

  • Degene aan wie alle macht is gegeven.48

Christus’ invloed, inwerking en bereik zijn allesomvattend. Hij is er als we struikelen en opkrabbelen. En als we vallen, is zijn ‘licht dat in de duisternis schijnt’49 – ook een van zijn namen – stralender dan ooit. Hij houdt van ons op onze lichtste en donkerste momenten.

Als discipel van Jezus Christus hoef je niet te gissen. Zijn voetstappen geven zijn pad duidelijk aan. Als we Hem volgen, gaan we liefhebben wat Hij liefheeft. Door elke week bij het heilig avondmaal onze verbonden met Hem te vernieuwen, gaan we steeds beter begrijpen dat Hij de Verlosser van de wereld,50 de Geest van de waarheid,51 het Woord52 is.

Leer uw cursisten de kracht van het avondmaal, vooral hun die wankelen en hun die deze heilige verordening vanzelfsprekend vinden. Laat de zegen van het avondmaal, dat zij ‘zijn Geest altijd bij zich mogen hebben’53 iets zijn waar jullie het over hebben, zodat ze daadwerkelijk een beroep zullen doen op de genezende macht van Jezus Christus door zijn verzoening.

Daarnaast heeft de Heiland zichzelf ook beschreven in uitspraken over zijn goddelijke aard en eeuwige rol:

  • ‘Wees stil en weet dat ik God ben.’54

  • ‘Ik kan u heilig maken.’55

  • ‘[Ik doe] de wil van de Vader.’56

  • ‘Ik, de Heer […] schep er behagen in hen te eren die Mij […] dienen.’57

  • ‘Mijn genade is u genoeg.’58

  • ‘U zult vrede hebben in Mij.’59

  • ‘Vrees niet […] want u bent de mijnen.’60

Geliefde broeders en zusters, lieve vrienden, dat is de Heiland die ik ken, liefheb en met heel mijn hart vereer. Vanuit het diepst van mijn ziel getuig ik van Hem en zijn goedheid en genade. Hij heeft beloofd: ‘U bent mijn vrienden, en u zult een erfdeel hebben bij Mij.’61

Broeders en zusters, Jezus Christus is altijd het antwoord. Als we zijn zending en zijn evangelie begrijpen, geeft onze liefde voor Hem en ons geloof in en vertrouwen op Hem ons kracht.

Helaman beschrijft het goed: ‘Bedenk, bedenk, het is op de rots van onze Verlosser, die Christus is, de Zoon van God, dat jullie je fundament moeten bouwen; zodat, wanneer de duivel zijn krachtige winden zendt, ja, zijn pijlen in de wervelwind, ja, wanneer al zijn hagel en zijn hevige storm jullie zullen striemen, die geen macht over jullie zullen hebben om jullie neer te sleuren in de afgrond van ellende en eindeloos wee, wegens de rots waarop jullie zijn gebouwd, die een vast fundament is; en als de mensen op dat fundament bouwen, kunnen zij niet vallen.’62

Jezus met een lam in zijn armen

Ik zegen u dat u de liefde van de Heer in uw leven zult voelen en dat u uw cursisten zult helpen die ook te voelen. Ik zegen u dat u hoopvol en ‘welgemoed’ zult zijn, dat de Geest van de Heer u mag vergezellen, inspireren en verheffen. Ik zegen u dat u naar uw cursisten zult luisteren en niet alleen zult aanvoelen wat ze wel zeggen maar ook wat ze niet zeggen, en dat u geïnspireerd zult worden om te weten wat de Heer wil dat u doet. Ik zegen uw gezin, uw vrouw of uw man. Weet hoezeer mijn medebroeders en ik u respecteren, vertrouwen en liefhebben in het belangrijke werk dat u doet om zielen tot Christus te brengen. En moge u voelen dat de Heer naast u staat als u van Hem, de Heiland van de wereld getuigt. Jezus Christus is altijd het antwoord.

In de naam van Jezus Christus. Amen.