Naar wie zullen wij heen gaan?
Uiteindelijk moet ieder van ons de vraag van de Heiland beantwoorden: ‘Wilt u ook niet weggaan?’
Een paar jaar geleden bezocht ik met mijn gezin het Heilige Land. Een levendige herinnering aan die reis is ons bezoek aan de bovenkamer in Jeruzalem, waar volgens de traditie het Laatste Avondmaal heeft plaatsgevonden.
Toen we daar stonden, las ik hun voor uit Johannes 17, waar Jezus met zijn Vader voor zijn discipelen pleit:
‘Ik bid voor hen […] opdat zij één zullen zijn zoals Wij. […]
‘En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven,
‘opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn.’
Ik was diep ontroerd bij het lezen van deze woorden en bad op die heilige plek dat ik altijd één zou kunnen zijn met mijn gezin en met mijn hemelse Vader en zijn Zoon.
Onze kostbare band met familie, vrienden, de Heer en zijn herstelde kerk zijn enkele van de belangrijkste dingen in het leven. Omdat deze band zo belangrijk is, moet die gekoesterd, beschermd en gevoed worden.
Een van de pijnlijkste verhalen in de Schriftuur is toen ‘velen van [Jezus’] discipelen’ het moeilijk vonden om zijn onderricht en leer te aanvaarden, zich terugtrokken en ‘niet meer met Hem [meegingen].’
Toen deze discipelen vertrokken, wendde Jezus zich tot de Twaalf en vroeg: ‘Wilt u ook niet weggaan?’
Petrus antwoordde:
‘Heer, naar wie zullen wij heen gaan? U hebt de woorden van eeuwig leven.
‘En wij hebben geloofd en erkend dat U de Christus bent, de Zoon van de levende God.’
Op dat moment, toen anderen zich richtten op wat ze niet konden aanvaarden, kozen de apostelen ervoor zich te richten op wat zij wel geloofden en wisten, en daarom bleven ze bij Christus.
Later, met Pinksteren, ontvingen de Twaalf de gave van de Heilige Geest. Ze werden stoutmoedig in hun getuigenis van Christus en kregen een vollediger begrip van zijn leringen.
Vandaag is het niet anders. Voor sommigen is de uitnodiging van Christus om te geloven en te blijven nog altijd moeilijk te aanvaarden. Sommige discipelen worstelen met een beleid of leerstelling van de kerk. Anderen hebben moeite met onze geschiedenis of de onvolmaaktheden van sommige leden en leiders uit verleden en heden. Weer anderen hebben problemen met een godsdienst die zoveel van hen vraagt. Ten slotte zijn sommigen ‘moede [geworden] goed te doen.’ Om deze en andere redenen wankelen sommige kerkleden in hun geloof en vragen zich af of zij misschien diegenen achterna moeten gaan die zich ‘[terugtrokken] en niet meer met Jezus [meegingen].’
Als een van u wankelt in uw geloof, stel ik u dezelfde vraag die Petrus stelde: ‘Naar wie [zult u] heen gaan?’ Als u inactief wordt in de herstelde Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen of haar de rug toekeert, waar gaat u dan heen? Wat gaat u doen? Het besluit om ‘niet meer [mee te gaan]’ met de leden en de door de Heer gekozen leiders van de kerk zal vérstrekkende gevolgen hebben die op dit moment niet altijd te overzien zijn. Er kan iets zijn in de leer, het beleid of de geschiedenis waardoor u twijfelt aan uw geloof, en u kunt denken dat de enige manier om nu die innerlijke onrust weg te nemen is om ‘niet meer [mee te gaan]’ met de heiligen. Als u net zo veel tijd van leven krijgt als ik, zult u ontdekken dat dingen zich vaak vanzelf oplossen. Een openbaring of geïnspireerd inzicht kan nieuw licht op een kwestie werpen. Bedenk dat de herstelling geen eenmalige gebeurtenis was, maar nog steeds plaatsvindt.
Neem nooit afstand van de grote waarheden die door de profeet Joseph Smith zijn geopenbaard. Houd nooit op met het lezen, overpeinzen en toepassen van de leer van Christus die in het Boek van Mormon staat.
Laat nooit na om net zoveel tijd aan de Heer te geven in een eerlijke poging om te begrijpen wat Hij heeft geopenbaard. Zoals mijn dierbare vriend en vroegere collega ouderling Neal A. Maxwell ooit heeft gezegd: ‘We mogen er niet vanuit gaan […] dat iets wat voor ons onverklaarbaar is, ook onverklaarbaar is.’
Dus voordat u de geestelijk risicovolle keus maakt om weg te gaan, spoor ik u aan om even stil te staan en goed na te denken voordat u afstand doet van wat het ook was dat u in de eerste plaats uw getuigenis van de herstelde Kerk van Jezus Christus heeft gegeven. Sta even stil en denk na over wat u hier heeft gevoeld en waarom u dat heeft gevoeld. Denk terug aan de momenten dat de Heilige Geest tot u van eeuwige waarheid getuigde.
Waar gaat u anderen vinden die uw geloof in persoonlijke, liefdevolle hemelse Ouders delen, die ons leren hoe we in hun eeuwige tegenwoordigheid kunnen terugkeren?
Waar gaat u heen om te leren over een Heiland die uw beste vriend is, die niet alleen voor uw zonden heeft geleden, maar ook ‘pijnen en benauwingen en allerlei verzoekingen’ heeft geleden, opdat ‘zijn binnenste met barmhartigheid zal worden vervuld, naar het vlees, opdat Hij naar het vlees zal weten hoe zijn volk te hulp te komen naargelang hun zwakheden,’ waaronder, geloof ik stellig, de zwakheid om het geloof te verliezen?
Waar gaat u heen om meer te weten te komen over het plan van onze hemelse Vader voor onze eeuwige vreugde en vrede, een plan vol wonderbaarlijke mogelijkheden, leringen en hulp voor ons sterfelijke en eeuwige leven? Het heilsplan geeft zin, een doel en richting aan dit sterfelijke leven.
Waar gaat u een gedetailleerde en geïnspireerde kerkstructuur vinden waarin u wordt onderwezen en ondersteund door mannen en vrouwen die, omwille van hun diepe toewijding aan de Heer, u en uw gezin dienen?
Waar gaat u heen om levende profeten en apostelen te vinden, die door God geroepen zijn om u raad, inzicht, troost en inspiratie voor de problemen van deze tijd te geven?
Waar gaat u heen om mensen te vinden die volgens voorgeschreven normen en waarden leven die u onderschrijft en wilt doorgeven aan uw kinderen en kleinkinderen?
En waar gaat u heen om de vreugde te ervaren die u krijgt door de heilsverordeningen en verbonden van de tempel?
Broeders en zusters, het evangelie van Christus aanvaarden en naleven kan moeilijk zijn. Dat is altijd zo geweest en zal altijd zo blijven. Het leven kan zijn als een wandeltocht over een steil en moeilijk begaanbaar pad. Natuurlijk moeten we soms even stoppen om op adem te komen, onze positie te bepalen en ons tempo aan te passen. Niet iedereen hoeft op dat pad stil te houden, maar er is niets mis mee als uw omstandigheden dat vereisen. Het kan zelfs een positieve ervaring zijn voor hen die de kans aangrijpen om zich te verkwikken met het levende water van het evangelie van Christus.
Het gevaar begint als iemand afdwaalt van het pad dat naar de boom des levens voert. Soms kunnen we bestuderen, ontdekken en te weten komen, en soms moeten we geloven, vertrouwen en hopen.
Uiteindelijk moet ieder van ons de vraag van de Heiland beantwoorden: ‘Wilt u ook niet weggaan?’ We moeten allemaal ons eigen antwoord op die vraag zoeken. Voor sommigen is dat antwoord makkelijk; voor anderen is het moeilijk. Ik pretendeer niet te weten waarom geloven voor sommigen makkelijker is dan voor anderen. Ik ben alleen heel dankbaar dat ik weet dat de antwoorden er altijd zijn; dat als we ernaar op zoek gaan — echt op zoek gaan met een volmaakt voornemen en met de oprechte bedoeling van een gebedvol hart — we de antwoorden op onze vragen zullen vinden als we op het evangeliepad blijven. In mijn bediening heb ik mensen gekend die zijn afgedwaald en na hun beproeving van geloof zijn teruggekomen.
Het is mijn oprechte hoop dat we steeds meer kinderen van God zullen uitnodigen om het evangeliepad te vinden en erop te blijven zodat ook zij kunnen ‘nemen van de vrucht die begerenswaardig [is] boven alle andere vruchten.’
Mijn innige smeekbede is dat we diegenen die met hun geloof worstelen zullen aanmoedigen, aanvaarden, begrijpen en liefhebben. We mogen nooit wie dan ook van onze broeders en zusters veronachtzamen. We staan allemaal op verschillende plaatsen op het pad, en moeten daar rekening mee houden in onze zorg voor elkaar.
Net zoals we onze armen in een geest van verwelkoming uitsteken naar nieuwe bekeerlingen, moeten we ook diegenen die vragen hebben en in hun geloof wankelen, omarmen en ondersteunen.
Ik bid dat iedereen die overweegt het ‘Oude Schip Zion,’ waar God en Christus aan het roer staan, te verlaten, even stil zal staan en goed nadenken voordat u dat doet.
Hevige stormen met wind en golven beuken tegen het oude schip, maar bedenk dat de Heiland aan boord is en de storm kan bestraffen met zijn bevel: ‘Zwijg, wees stil.’ Tot dan moeten we niet vrezen, en moeten we onwankelbaar geloof hebben en weten dat ‘zelfs de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn.’
Broeders en zusters, ik beloof u in de naam van de Heer dat Hij nooit zijn kerk in de steek zal laten en dat Hij nooit wie dan ook van ons in de steek zal laten. Denk aan het antwoord van Petrus op Jezus’ vraag:
‘Naar wie zullen wij heen gaan? U hebt de woorden van eeuwig leven.
‘En wij hebben geloofd en erkend dat U de Christus bent, de Zoon van de levende God.’
Ik getuig dat er ‘geen andere naam, noch enige andere weg of middel [is] waardoor redding tot de mensenkinderen kan komen, dan alleen in en door de naam van Christus.’
Ik getuig ook dat Jezus Christus apostelen en profeten in deze tijd heeft geroepen en zijn kerk heeft hersteld als ‘een toevlucht voor de storm en voor de verbolgenheid’ die zeker zullen komen tenzij de mensen van de wereld zich bekeren en tot Hem terugkeren.
Ik getuig ook dat de Heer hen allen uitnodigt om ‘tot Hem te komen en deel te hebben aan zijn goedheid; en Hij verwerpt niemand die tot Hem komt, zwarte en blanke, slaaf en vrije, man en vrouw […] allen zijn voor God gelijk.’
Jezus is onze Heiland en Verlosser, en zijn herstelde evangelie zal ons veilig terugvoeren naar de tegenwoordigheid van onze hemelse Ouders als we maar op het evangeliepad blijven en in zijn voetsporen volgen. Daarvan getuig ik. In de naam van Jezus Christus. Amen.