2000
De levende Christus
Apr. 2000


De levende Christus

Het getuigenis van de apostelen

Nu wij gedenken dat Jezus Christus twee millennia geleden geboren is, getuigen wij van zijn bestaan, zijn weergaloze leven, en de oneindige kracht van zijn grote zoenoffer. Niemand heeft zo’n diepgaande invloed gehad op allen die op aarde geleefd hebben en nog zullen leven.

Hij was de grote Jehova van het Oude Testament, de Messias van het Nieuwe Testament. Onder leiding van zijn Vader heeft Hij de aarde geschapen. ‘Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is’ (Johannes 1:3). Hoewel Hij zondeloos was, liet Hij Zich dopen om alle gerechtigheid te vervullen. ‘Hij [is] het land doorgegaan, terwijl Hij goeddeed’ (Handelingen 10:38), maar werd ervoor veracht. Zijn evangelie was een boodschap van vrede en welbehagen. Hij drukte allen op het hart zijn voorbeeld te volgen. Hij doorkruiste het land Palestina, waarbij Hij zieken genas, blinden hun gezichtsvermogen gaf en doden opwekte. Hij verkondigde eeuwige waarheden; zo leerde Hij zijn volgelingen dat wij vóór dit leven al bestonden, dat ons leven op aarde een doel heeft, en dat de zoons en dochters van God ongekende mogelijkheden hebben in het hiernamaals.

Hij heeft het avondmaal ingesteld om ons te herinneren aan zijn grote zoenoffer. Hij is in hechtenis genomen en schuldig verklaard op grond van lasterlijke aantijgingen, gevonnist om het gepeupel ter wille te zijn, veroordeeld tot de dood aan het kruis op Golgotha. Hij heeft zijn leven gegeven om verzoening te doen voor de zonden van het hele mensdom. Zijn plaatsvervangende lijden was zijn geschenk aan allen die ooit op aarde zouden leven.

Wij getuigen plechtig dat zijn leven, waar de hele menselijke geschiedenis om draait, niet in Betlehem is begonnen, noch op Golgotha is geëindigd. Hij is de Eerstgeborene van de Vader, de eniggeboren Zoon in het vlees, de Verlosser van de wereld.

Hij is herrezen uit het graf ‘en is de eersteling geworden van hen die ontslapen zijn’ (1 Korinthe 15:20). Als herrezen Heer heeft Hij degenen bezocht die Hij tijdens zijn leven had liefgehad. Ook is Hij in het oude Amerika onder zijn ‘andere schapen’ werkzaam geweest (zie Johannes 10:16). In de hedendaagse wereld zijn Hij en zijn Vader verschenen aan de jonge Joseph Smith, waarmee de lang geleden beloofde bedeling ‘van de volheid van de tijden’ (Efeze 1:10) werd ingeluid.

Over de levende Christus heeft de profeet Joseph Smith geschreven: ‘Zijn ogen waren als een vurige vlam; het haar op zijn hoofd was zo wit als zuivere sneeuw; zijn gelaat straalde nog helderder dan de zon; en zijn stem was als het bruisen van geweldige wateren, ja, de stem van Jehova, die zei:

‘Ik ben de eerste en de laatste; Ik ben het die leeft, Ik ben het die werd gedood; Ik ben uw voorspraak bij de Vader’ (Leer en Verbonden 110:3–4).

Van Hem heeft de profeet ook gezegd: ‘En nu, na de vele getuigenissen die van Hem zijn gegeven, is dit het getuigenis, het laatste van alle, dat wij van Hem geven: Dat Hij leeft!

‘Want wij zagen Hem, ja, aan de rechterhand van God; en wij hoorden de stem getuigen dat Hij de Eniggeborene van de Vader is –

‘Dat door Hem en in Hem en uit Hem de werelden worden en werden geschapen, en dat de bewoners daarvan voor God gewonnen zonen en dochters zijn’ (Leer en Verbonden 76:22–24).

Wij verklaren plechtig dat zijn priesterschap en zijn kerk op aarde hersteld zijn – ‘gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is’ (Efeze 2:20).

Wij getuigen dat Hij eens op aarde zal terugkeren. ‘En de heerlijkheid van de Heere zal geopenbaard worden, en alle vlees tezamen zal het zien’ (Jesaja 40:5). Hij zal heersen als Koning der koningen en regeren als Heer der heren, en elke knie zal zich buigen en elke tong zal Hem in aanbidding loven. Ieder van ons zal voor Hem staan om door Hem te worden geoordeeld naar onze werken en de verlangens van ons hart.

Wij getuigen, als zijn naar behoren geordende apostelen, dat Jezus de levende Christus is, de onsterfelijke Zoon van God. Hij is de grote Koning Immanuël, die Zich nu aan de rechterhand van zijn Vader bevindt. Hij is het licht, het leven en de hoop van de wereld. Zijn weg is het pad dat leidt tot geluk in dit leven en tot het eeuwige leven in de wereld hierna. God zij dank voor de weergaloze gave van zijn goddelijke Zoon.

Het Eerste Presidium

ondertekend

1 januari 2000

Het Quorum der Twaalf

ondertekend
ondertekend