2003
Laten we het evangelie beter naleven
November 2003


Laten we het evangelie beter naleven

Wat doet u fantastisch werk, u getrouwe heiligen der laatste dagen over de hele wereld, die een stevig en onwankelbaar getuigenis in hun hart meedraagt.

Wat hebben we samen een heerlijke tijd gehad, geliefde broeders en zusters. Het is echt geweldig om als het ware de wereld uit te stappen en twee dagen uit te trekken om na te denken over goddelijke zaken.

We hebben het allemaal zo druk met onze alledaagse bezigheden, die ons alle kanten op trekken. Wij allemaal, alle mensen, hebben een gelegenheid nodig om te mediteren en te peinzen over de aangelegenheden van God, en te luisteren naar woorden die inspireren en helpen.

Ons getuigenis is gesterkt, en het is goed, want, zoals president Harold B. Lee eens heeft gezegd: ‘Ons getuigenis heeft dagelijks hernieuwing nodig.’1

Ik ben ervan overtuigd dat de heiligen der laatste dagen in hun hart een verlangen hebben om het goede te doen, te leven volgens de wijze die de Heer ons heeft aangegeven. We zijn tijdens deze conferentie aan veel daarvan herinnerd.

Ik hoop dat wij, als wij thuis zijn, vóór we naar bed gaan, op onze knieën gaan en onze waardering uiten, en de kracht vragen om het evangelie als gevolg van deze conferentie beter na te leven.

Ik ben zo dankbaar voor de mooie muziek van het koor; ze hebben prachtig gezongen. Dit is zo’n grote en toegewijde organisatie, en we danken iedereen die zich daar zo onbaatzuchtig voor inzet. Ik ben dankbaar voor de muziek van het alleenstaandenkoor gisteren; ze waren inspirerend. En de geweldige zang gisteravond van de jongemannen uit het opleidingscentrum voor zendelingen, die kwamen en met grote kracht zongen, hartelijk dank voor wat jullie ons hebben gegeven.

Ter afsluiting zou ik graag een paar woorden van Moroni willen voorlezen:

‘Ontwaak, en verrijs uit het stof, o Jeruzalem; ja, en trek uw sierlijke klederen aan, o dochter van Zion; en versterk uw palen, en breid uw grenzen voor eeuwig uit, opdat gij niet meer moogt worden beschaamd, en de verbonden des eeuwigen Vaders, die Hij met u heeft gemaakt, o huis Israëls, mogen worden vervuld.

‘Ja, komt tot Christus, en wordt in Hem vervolmaakt, en onthoudt u van alle goddeloosheid; en indien gij u van alle goddeloosheid zult onthouden, en God liefhebben met al uw macht, verstand en sterkte, dan is zijn genade u genoeg, opdat gij door zijn genade volmaakt in Christus moogt zijn; en indien gij door de genade van God volmaakt zijt in Christus, kunt gij de kracht [Christus] geenszins verloochenen’ (Moroni 10:31–32).

Als gevolg van deze conferentie zou ieder van ons een betere man of een betere vrouw, een betere jongen of een beter meisje moeten zijn. Dank u zeer, broeders en zusters, dat u zoveel doet om dit werk vooruit te helpen. Wat doet u fantastisch werk, u getrouwe heiligen der laatste dagen over de hele wereld, die een stevig en onwankelbaar getuigenis in uw hart meedraagt van de realiteit van de levende God en van de Heer Jezus Christus, onze Heiland en Verlosser, en van hun verschijning in deze bedeling, om een groot tijdperk in te luiden in de geschiedenis van de wereld ter voorbereiding op de tijd dat de Zoon van God zal komen om te regeren als Heer der heren en Koning der koningen.

Mogen de zegeningen van de hemel op u rusten, geliefde vrienden. Ik bid dat wat u hebt gehoord en gezien iets goeds teweeg zal brengen in uw leven. Ik bid dat ieder van ons een beetje vriendelijker, een beetje attenter, een beetje hoffelijker zal zijn. Ik bid dat we onze tong in bedwang zullen houden en onze woorden niet door boosheid zullen laten ingeven, iets wat we later zouden betreuren. Ik bid dat we de wilskracht mogen hebben om de andere wang toe te keren, en de tweede mijl te gaan bij het sterken van de zwakke knieën van hen die in nood verkeren.

Dit evangelie is iets heel persoonlijks. Het is niet een of ander abstract denkbeeld. Het is iets om toe te passen in ons leven. Het kan zelfs onze aard veranderen.

Moge God u zegenen, geweldige, getrouwe deelgenoten in dit grote werk. Mogen zijn vrede en zijn liefde op u rusten en uw leven omhullen met het wezen van godsvrucht.

Ik bid dat wij, nu wij naar huis gaan, in ons hart het voornemen hebben om thuis meer als heiligen der laatste dagen te leven. Ik laat u mijn liefde en mijn zegen in de heilige naam van de Heer Jezus Christus. God zij met u tot we u wederzien. Dank u, en amen.

Noot

  1. Zie Gordon B. Hinckley, Faith: The Essence of True Religion (1989), p. 93.