Onvergetelijke levens
President Spencer W. Kimball (1895–1985)
Spencer W. Kimball, opgegroeid in landelijk Arizona, leerde al vroeg in zijn leven wat hard werken inhield. Spencer, kleinzoon van apostel Heber C. Kimball (1801–1868) en zoon van een ringpresident, ontwikkelde ook een groot getuigenis en een diepe toewijding aan het evangelie.
In zijn jongensjaren was het vaak Spencers taak om bovenop de hooiwagen het hooi plat te trappen dat zijn broers op de wagen gooiden. Het was heet, stoffig, prikkig werk, maar hij deed het — behalve als de kerkklok werd geluid ten teken dat het jeugdwerk begon, dat in die tijd doordeweeks werd gehouden. Hij had nog nooit een vergadering gemist en wilde dat zo houden. Zijn broers dachten daar anders over en begonnen het hooi steeds sneller op de wagen te gooien. Toen ze door hadden dat het hooi zich opstapelde, was Spencer al halverwege het jeugdwerk.
Spencer W. Kimball ging later in zijn leven op zending, werd als bisschop geroepen en vervolgens als ringpresident, voordat hij in 1943 het apostelambt aanvaardde. Zijn werklust was legendarisch, ondanks ernstige gezondheidsproblemen, zoals een hartinfarct en keelkanker. Hij drong er bij de leden van de kerk op aan om hun pas te vergroten en zijn levensdevies luidde: ‘Doe het’. Vanwege zijn slechte gezondheid werd gedacht dat de ambtstermijn van Spencer W. Kimball als president van de kerk weleens kort kon zijn. Maar hij presideerde de kerk twaalf jaar, waarin het aantal tempels verdubbelde, het aantal zendelingen maar liefst met vijftig procent toenam, en het priesterschap beschikbaar kwam aan alle waardige mannen in de kerk.