2011
Wat voor de een afval is, is voor de ander een schat
Juli 2011


Uit het zendingsveld

Wat voor de een afval is, is voor de ander een schat

Een boek met gouden letters op de omslag werd een schat voor iemand die op zoek was naar de waarheid.

Het was een hete zomerdag op mijn zending. Mijn collega en ik liepen op straat in Sint-Petersburg (Rusland). We hoopten nieuwe onderzoekers te vinden. Die avond kwamen we in contact met een oude man in de buurt van ons huis. Hoewel hij zei dat hij geen interesse in het evangelie had, kregen we allebei het gevoel dat we hem een exemplaar van het Boek van Mormon moesten geven. In het boek schreven we een boodschap aan hem, met ons getuigenis en onze contactgegevens.

Zonder dat wij het wisten, liep later die avond een jongeman, Ilja, met zijn broer over straat. Toen hij in een slecht verlichte ondergrondse straat liep, zag Ilja een glimp van goud op de omslag van een boek dat op de grond lag. Hij bukte om het beter te bekijken en las de goudkleurige letters op het boek — Het Boek van Mormon: eveneens een testament aangaande Jezus Christus. Hij raapte het op en nam het mee naar huis.

De volgende dag vroegen mijn collega en ik ons af hoe we nieuwe onderzoekers konden vinden. Er schoten allerlei gedachten door mijn hoofd: ‘We doen ons uiterste best om nieuwe contacten te leggen. Waar blijven de resultaten? Misschien moeten we een nieuwe aanpak overwegen.’

Even later ging de telefoon. Ik nam op. De stem aan de andere kant van de lijn vroeg: ‘Is dit een ouderling? Ik heb uw boek bij de metro gevonden. Ik wil het aan u teruggeven.’

Ik keek meteen naar de boekenplank waar mijn Schriften altijd lagen. ‘Volgens mij heb ik mijn Schriften niet in de metro laten liggen’, antwoordde ik. ‘Nee, ik ben mijn exemplaar van het Boek van Mormon niet kwijtgeraakt, maar je kunt het houden en lezen.’

De jongeman zei dat hij Ilja heette en legde uit dat hij oorspronkelijk uit Orsk (Rusland) kwam, maar dat hij voor zijn werk naar Sint-Petersburg was gekomen.

‘Ik zou graag wat meer over het boek en uw kerk willen weten’, zei hij. ‘Kan ik u ergens ontmoeten?’

Ik sprong een gat in de lucht. Het kwam niet vaak voor dat een potentiële onderzoeker vroeg om ons te ontmoeten en zei dat hij meer over de kerk te weten wilde komen.

‘Natuurlijk kunnen we je ergens ontmoeten, Ilja!’ Ik reageerde enthousiast.

Toen we met Ilja spraken, luisterde hij aandachtig en stelde hij vragen. We waren blij dat hij zo ontvankelijk voor het evangelie was.

Tijdens de les sloeg ik het Boek van Mormon van Ilja open. Voorin zag ik een bekend handschrift — het mijne! Toen besefte ik dat we dat boek de dag daarvoor aan die oude man hadden gegeven. De man had het ogenschijnlijk weggegooid, en Ilja had het gevonden. Ik was zo dankbaar dat mijn collega en ik de oude man het boek hadden gegeven, hoewel we op dat moment niet wisten waarom we dat deden.

Niet lang daarna werd Ilja lid van de kerk. Hij begon zijn familieleden en vrienden enthousiast over het evangelie te vertellen.

Ik heb geleerd dat onze hemelse Vader het weet als iemand klaar is om zijn woord te ontvangen. Wat betreft het verkondigen van het evangelie verwacht Hij van ons alleen dat wij, als zendelingen en leden van de kerk, zijn geboden onderhouden en ons aan zijn wil onderwerpen. In dit geval wist God dat de aanvankelijke ontvanger niet zou inzien hoe waardevol van het Boek van Mormon is, maar dat Ilja dat wel zou inzien (zie 1 Nephi 19:7).

Illustratie Allan Garns