Hoe we geschenken aan Christus geven
Uit ‘Het geschenk van een Heiland’, toespraak gehouden in het kader van de kerstmeditatie van het Eerste Presidium in 2010.
De geest van Kerstmis maakt in ons het verlangen wakker om andere mensen vreugde te schenken. Wanneer we Kerstmis vieren, helpt ons dat om ons aan onze belofte te houden dat we Hem en zijn geschenken altijd indachtig zullen zijn. En die gedachtenis ontluikt in ons het verlangen om Hem geschenken te geven.
Hij heeft ons laten weten welke gaven Hem vreugde schenken. Ten eerste kunnen we, vanuit ons geloof in Hem, een berouwvol hart en een verslagen geest schenken. We kunnen ons bekeren en heilige verbonden met Hem sluiten.
Ten tweede kunt u Hem het geschenk geven dat u voor anderen doet wat Hij voor hen zou doen. Er staat een lange lijst van mogelijkheden in het boek Matteüs. Daar lezen we de woorden van onze Verlosser, die we allemaal hopen te horen en te zeggen als we Hem na dit leven zien:
‘Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden, zeggende: Here, wanneer hebben wij U hongerig gezien en hebben wij U gevoed, of dorstig en hebben wij U te drinken gegeven?
‘Wanneer hebben wij U als vreemdeling gezien en hebben U gehuisvest, of naakt en hebben U gekleed?
‘Wanneer hebben wij U ziek of in de gevangenis gezien en zijn tot U gekomen?
‘En de Koning zal hun antwoorden en zeggen: Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze mijn minste broeders hebt gedaan, hebt gij het Mij gedaan’ (Matteüs 25:37–40).
Met die woorden maakte de Heer ons duidelijk welke geschenken we Hem uit dank kunnen geven. Elke vriendelijke daad jegens iemand wordt een vriendelijke daad jegens Hem, omdat Hij alle kinderen van onze hemelse Vader liefheeft. En omdat dit Hem vreugde schenkt, schenkt het ook zijn Vader vreugde, aan wie we onmetelijke dank verschuldigd zijn.
Velen van u zullen in deze kersttijd manieren vinden om voedsel te geven aan mensen die honger hebben. Al doende zult u de Heer vreugde schenken. Hij heeft ons echter geleerd dat er een manier is om een nog kostbaarder en blijvender geschenk te geven. Hij zei: ‘Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten’ (Johannes 6:35). We kunnen Hem vele vriendelijke daden schenken. De grootste die we echter te bieden hebben, is Hem, de enige bron van eeuwig leven, onder de aandacht te brengen van wie wij liefhebben en wie wij dienen.