1 Nephi

Inleiding tot het eerste boek Nephi

Waarom dit boek bestuderen?

Bij hun studie van 1 Nephi leren de cursisten dat de ‘tedere barmhartigheden des Heren zich uitstrekken over allen die Hij wegens hun geloof heeft uitverkoren om hen machtig te maken’ (1 Nephi 1:20). Zij gaan ook inzien dat God zijn kinderen graag wil zegenen. Lehi en zijn volk ondervonden Gods barmhartigheid en zegeningen naarmate zij getrouw waren aan zijn geboden. Lehi en Nephi zochten naar de leiding van God en ontvingen die door middel van dromen, visioenen, de Liahona en aanwijzingen van de Heilige Geest. Nephi kreeg een panoramisch visioen van de gebeurtenissen op aarde en een besef van de alwetendheid van God, en schreef het op. Hij zag de doop, bediening en kruisiging van Jezus Christus, de ondergang van de Nephieten en ook de laatste dagen. God hielp Nephi en zijn broers om de koperen platen in bezit te krijgen, zodat ze over de Schriften konden beschikken. Ook zorgde Hij dat Lehi en zijn volk in de wildernis niet van de honger omkwamen en uiteindelijk ongedeerd de oceaan konden oversteken, op weg naar het beloofde land. Als de cursisten zich verdiepen in de ervaringen van Nephi en Lehi in dit boek, beseffen ze hoe ook zij naar de zegeningen van de hemel kunnen streven en die deelachtig worden.

Wie heeft dit boek geschreven?

Lehi’s zoon Nephi schreef dit boek in opdracht van de Heer om een verslag van zijn volk bij te houden. Nephi is waarschijnlijk in of nabij Jeruzalem geboren. Hij leefde tijdens de bediening van de profeet Jeremia en de regering van koning Sedekia. Nephi streefde naar zijn eigen getuigenis aangaande de woorden van zijn vader over de verwoesting van Jeruzalem en de noodzaak om met hun gezin te vertrekken. Hij bleef de raad van de Heer zoeken en volgen, waardoor Nephi een werktuig in Gods handen werd. Hij keerde tweemaal gehoorzaam naar Jeruzalem terug met zijn broers — eerst om de platen van koper te verkrijgen en later om Ismaël en zijn gezin ertoe te bewegen zich bij Lehi’s gezin in de wildernis te voegen. Met de hulp van de Heer bouwde Nephi het schip waarmee zijn familie en anderen de oceaan overstaken naar het beloofde land. Na de dood van Lehi koos de Heer Nephi als leider van zijn volk uit.

Voor wie is dit boek geschreven en waarom?

Nephi schreef dit boek met het oog op drie doelgroepen: zijn vaders nakomelingen, het verbondsvolk van de Heer in de laatste dagen en alle mensen in de wereld (zie 2 Nephi 33:3, 13). Hij schreef om allen ertoe te bewegen tot Jezus Christus te komen en te worden gered (zie 1 Nephi 6:4).

Wanneer en waar is het geschreven?

Nephi schreef het verslag dat 1 Nephi werd om en nabij 570 v.C. — dertig jaar nadat hij en zijn familie Jeruzalem hadden verlaten (zie 2 Nephi 5:30). Hij schreef het toen hij zich in het land Nephi bevond.

Wat zijn enkele kenmerkende elementen van dit boek?

1 Nephi verhaalt van diverse hemelse manifestaties in dromen, visioenen en rechtstreekse openbaringen. Uit deze manifestaties blijkt dat God diegenen die Hem zoeken, aanwijzingen geeft, leidt en beschermt:

Terwijl Lehi aan het bidden is, verschijnt er een vuurkolom en ziet en hoort hij vele dingen die hem doen sidderen (zie 1 Nephi 1:6–7).
Lehi krijgt een visioen waarin hij God ziet en een boek dat van de verwoesting van Jeruzalem en de ballingschap van zijn inwoners profeteert (zie 1 Nephi 1:8–14).
De Heer gebiedt Lehi om met zijn gezin de wildernis in te trekken (zie 1 Nephi 2:1–2).
De Heer draagt Lehi op om zijn zoons terug naar Jeruzalem te sturen om de platen van koper te bemachtigen (zie 1 Nephi 3:2–4).
Een engel grijpt in als Laman en Lemuël Nephi en Sam slaan (zie 1 Nephi 3:29).
De Heer gebiedt dat Nephi en zijn broers naar Jeruzalem moeten terugkeren voor Ismaël en zijn gezin (zie 1 Nephi 7:1–2).
Lehi en Nephi krijgen visioenen over de boom des levens, over de geboorte, de bediening en de verzoening van Jezus Christus, over de gebeurtenissen in het land van belofte, over de herstelling van het evangelie en over de strijd tussen de machten van de duivel en de kerk van het Lam Gods (zie 1 Nephi 8; 11–14).
Nephi krijgt aanwijzingen hoe hij een schip moet bouwen dat zijn volk naar het beloofde land zal brengen (zie 1 Nephi 18:1).

1 Nephi bevat het verslag uit eerste hand van een volk dat naar het land van belofte reisde. Het Boek van Mormon maakt later gewag van nog twee andere groepen die naar het beloofde land reisden: de Mulekieten (zie Omni 1:14–17) en de Jaredieten (zie Ether 6:4–12).

In het boek 1 Nephi worden ook twee belangrijke voorwerpen genoemd: het zwaard van Laban en een kompas, of wegwijzer, met de naam Liahona (zie 1 Nephi 18:12; Alma 37:38). De Heer loodste Lehi’s familie met behulp van de Liahona door de wildernis en over de oceaan. Het zwaard van Laban werd van generatie op generatie doorgegeven tot het einde van de Nephitische beschaving. De Liahona en het zwaard van Laban werden met de gouden platen begraven. Joseph Smith en de drie getuigen kregen ze later te zien (zie LV 17:1–2).

Overzicht

1 Nephi 1–7 Lehi leidt zijn gezin de wildernis in. Zijn zoons keren in opdracht van de Heer naar Jeruzalem terug en bemachtigen de platen van koper. Zij keren wederom terug om Ismaël en zijn gezin ertoe te bewegen zich bij hen in de wildernis te voegen.

1 Nephi 8–15 Lehi en Nephi krijgen allebei een visioen van de boom des levens. Nephi doet verslag van zijn visioen over de bediening van de Heiland en de historische gebeurtenissen die tot de herstelling van het evangelie in de laatste dagen voeren.

1 Nephi 16–18 De Heer leidt Lehi en zijn familie op hun reis door de wildernis en over de oceaan naar het beloofde land.

1 Nephi 19–22 Nephi profeteert van Jezus Christus en van de verstrooiing en vergadering van Israël.