Bibliotheek
Les 23: 2 Nephi 2 (deel 1)


Les 23

2 Nephi 2 (deel 1)

Inleiding

2 Nephi 2 bevat het vervolg van Lehi’s onderricht vlak voordat hij stierf. Lehi sprak rechtstreeks tot zijn zoon Jakob en getuigde dat de Heer onze ellende voor ons welzijn kan heiligen. Hij sprak ook tot al zijn zoons en leerde hen over de val van Adam — waarom die nodig was en de gevolgen ervan voor het mensdom — en over de noodzaak van de verzoening van Jezus Christus. (Lehi sprak eveneens over de leer van keuzevrijheid. Die leer komt in de volgende les aan bod.)

Onderwijstips

2 Nephi 2:1–4

Lehi spreekt tot Jakob over beproevingen en zegeningen

Help de cursisten inzien dat 2 Nephi 2 relevant voor hen is door ze aan iemand te laten denken die grote moeilijkheden of veel ellende heeft ondervonden. Laat ze overwegen wat ze ter bemoediging tegen die persoon zouden kunnen zeggen. Vraag ze hun gedachten daarna aan de rest van de klas kenbaar te maken.

Leg uit dat 2 Nephi 2 de woorden bevat die Lehi tot een zoon sprak die moeilijkheden had ondervonden. Vraag de cursisten 2 Nephi 2:1 te lezen. Vraag ze aan te geven welke zoon Lehi onderrichtte (Jakob) en waardoor die zoon ellende had ondervonden (de ruwheid van zijn broers). Laat de cursisten vervolgens 2 Nephi 2:2–3 lezen. U kunt ze in overweging geven om woorden te markeren die beschrijven wat de Heer voor Jakob zou doen.

Vraag de cursisten welke woorden ze hebben gevonden. Stel dan de volgende vragen om ze te laten begrijpen dat de Heer onze ellende voor ons welzijn kan heiligen:

  • Wat betekent voor jou de zinsnede ‘uw ellende voor uw welzijn heiligen’? (Leg eventueel uit dat heiligen wijden of heilig maken betekent.)

  • Wanneer heb je gezien dat de Heer onze ellende voor ons welzijn kan heiligen?

2 Nephi 2:5–25

Lehi leert zijn zoons over de val en over de verzoening van Jezus Christus

Leg uit dat Lehi Jakob en zijn andere zoons over de val van Adam en Eva leerde. U moet wellicht uitleggen dat ‘de val’ duidt op de toestand waarin Adam en Eva en hun nakomelingen kwamen te verkeren door de keuze die Adam en Eva maakten om in de hof van Eden van de verboden vrucht te nemen.

  • Welke keuze gaf de Heer aan Adam en Eva in de hof van Eden? (Hij liet ze de mogelijkheid om te kiezen wel of niet van de verboden vrucht te eten.)

  • Waarom gaf de Heer ze die keuzemogelijkheid volgens 2 Nephi 2:15? (‘Om zijn eeuwig doeleinden ten behoeve van de mens te bereiken.’ U kunt de cursisten deze woorden desgewenst laten markeren.)

  • Welke eeuwige doeleinden heeft de Heer voor ons voor ogen? (Ons het eeuwige leven te laten ontvangen en te worden zoals Hij is. U kunt de cursisten aanmoedigen een notitie hiervan naast de woorden ‘eeuwige doeleinden’ in hun exemplaar van de Schriften te maken. U kunt ze ook Mozes 1:39 laten lezen.)

Zet het volgende schema op het bord. Laat de twee onderste vakjes leeg. (U kunt de cursisten vragen dit schema desgewenst in hun Schriftendagboek of aantekenschrift over te nemen.)

Zonder de val

Vanwege de val

Alle dingen zouden zijn gebleven zoals ze waren toen ze werden geschapen (zie 2 Nephi 2:22).

Adam en Eva zouden geen kinderen hebben gekregen (zie 2 Nephi 2:23).

Adam en Eva zouden in een staat van onschuld zijn gebleven, zonder vreugde of ellende, goed of zonde te kennen (zie 2 Nephi 2:23).

Adam en Eva werden uit de hof verdreven om de aardbodem te bebouwen (zie 2 Nephi 2:19).

Adam en Eva brachten kinderen voort — het geslacht der gehele aarde (zie 2 Nephi 2:20).

Adam en Eva en hun nakomelingen zouden sterfelijk worden en ellende en vreugde ondervinden, plus de mogelijkheid hebben om goed te doen en te zondigen (zie 2 Nephi 2:23, 25).

Wij zijn onderhevig aan een lichamelijke en geestelijke dood (zie 2 Nephi 9:6; Helaman 14:16).

Laat een cursist naar voren komen om op het bord te schrijven. Vraag de cursisten in 2 Nephi 2:19–25 te zoeken naar (1) de gevolgen als Adam en Eva niet van de verboden vrucht gegeten hadden en niet gevallen waren en (2) de gevolgen van de val. Vraag de cursist bij het bord de antwoorden van de cursisten in het schema te zetten. De antwoorden dienen de hierboven genoemde punten te omvatten (met uitzondering van de informatie over de lichamelijke en geestelijke dood, die later zal worden toegevoegd).

Laat de cursisten hun antwoorden onder het kopje ‘Zonder de val’ onder de loep nemen.

  • Hoe zouden de omstandigheden in de Hof van Eden de vooruitgang van Adam en Eva in het heilsplan van onze hemelse Vader hebben belemmerd? (Zie 2 Nephi 2:22–23.)

Laat de cursisten de opsomming onder het kopje ‘Vanwege de val’ onder de loep nemen. Beklemtoon dat we als nakomelingen van Adam en Eva in dezelfde gevallen staat verkeren als zij na de zondeval (zie 2 Nephi 2:21).

  • Adam en Eva werden geacht ‘de aardbodem te bebouwen’ nadat ze uit de hof waren verdreven, ofwel ze moesten werken voor de kost. Hoe denk je dat werken ons vooruithelpt in het plan van onze hemelse Vader?

  • Hoe zou het krijgen van kinderen Adam en Eva helpen op onze hemelse Vader te gaan lijken. In welke opzichten zijn gezinnen belangrijk in het plan van onze hemelse Vader?

  • Hoe kan de mogelijkheid om vreugde en ellende te ervaren ons vooruitgang helpen maken in het plan van onze hemelse Vader?

Beklemtoon na de bespreking van deze vragen dat de val van Adam en Eva een essentieel onderdeel is van het plan van geluk van onze hemelse Vader.

Wijs erop dat 2 Nephi 2:25 een kerntekst is. U kunt de cursisten deze tekst desgewenst laten markeren. Neem eventueel de tijd om de cursisten dit korte vers uit het hoofd te laten leren.

Leg uit dat we vanwege de val weliswaar vooruitgang kunnen maken, maar dat die ook pijn, leed, zonde en de dood in de wereld heeft gebracht. Prent de cursisten die waarheid in door iemand 2 Nephi 9:6 te laten voorlezen. Laat een andere cursist vervolgens Helaman 14:15–17 voorlezen. Laat de klas letten op de gevolgen van de val die in deze verzen worden beschreven.

  • Wat staat er in deze teksten over de val? (De val had naast de lichamelijke dood ook de geestelijke dood tot gevolg, ofwel een toestand waarbij we van Gods tegenwoordigheid afgesneden zijn. Zet Wij zijn onderhevig aan een lichamelijke en geestelijke dood op het bord onder ‘Vanwege de val’.)

Nodig de cursisten uit om aan de hand van de volgende vragen bij zichzelf na te gaan in hoeverre zij de genoemde gevolgen van de val op het bord hebben ervaren. (Lees de vragen langzaam voor en wacht even na elke vraag zodat de cursisten voldoende tijd hebben om na te denken.)

  • Wat zijn enkele oorzaken van ellende in dit leven?

  • Waarom is de dood een noodzakelijk onderdeel van het heilsplan?

  • Hoe kunnen we door moeilijkheden en verdriet leren en groeien?

Leg uit dat we de noodzaak van de verzoening van Jezus Christus gaan inzien als we de gevolgen van de val voor ons persoonlijk beseffen. Lees de volgende uitspraak van president Ezra Taft Benson voor:

Afbeelding
President Ezra Taft Benson

‘Net zoals iemand niet echt verlangt naar voedsel tot hij honger heeft, verlangt hij ook niet naar het heil van Christus tot hij beseft waarom hij Christus nodig heeft.

‘Niemand weet echt waarom hij Christus nodig heeft, tot hij de leer van de val en de gevolgen daarvan voor de mensheid begrijpt en aanvaardt. En geen enkel ander boek ter wereld legt die leer, die van levensbelang is, zo goed uit als het Boek van Mormon.’ (‘The Book of Mormon and the Doctrine and Covenants’, Ensign, mei 1987, p. 85.)

Als de cursisten voldoende tijd hebben gekregen om deze vragen te overdenken, laat u ze een plaat van de Heiland zien. Getuig dat Jezus Christus ons dankzij de verzoening redt van de gevolgen van de val en ons verlossing van onze zonden aanbiedt.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit 2 Nephi 2:5–10, 21 en Alma 7:11–13 voor te lezen. Laat de klas in deze verzen woorden opzoeken die aangeven wat de Heiland heeft gedaan om ons te verlossen van de gevolgen van de val en van onze eigen zonden. (Leg in verband met vers 9 eventueel uit dat het woord ‘bemiddelen’ betekent voor iemand opkomen of diens belangen behartigen.) Help de cursisten aan de hand van de volgende vragen de woorden die ze hebben gevonden te analyseren:

  • Welke woorden in deze verzen geven aan dat de Heiland ons door middel van de verzoening van de lichamelijke dood zal verlossen?

  • Welke woorden geven aan dat de Heiland ons zal verlossen van de geestelijke dood (het afgesneden zijn van de tegenwoordigheid van God)?

  • Welke woorden geven aan dat de Heiland ons van onze zonden kan verlossen?

  • Welke woorden geven aan dat de Heiland ons door tijden van beproeving, zoals ziekte en pijn, heen kan helpen?

Wat moeten we volgens 2 Nephi 2:7–9, 21 doen om alle zegeningen te ontvangen die ons dankzij de verzoening ter beschikking staan? (Leg in verband met vers 7 eventueel uit dat iemand met ‘een gebroken hart en een verslagen geest’ nederig is en bereid is om de wil van God te volgen. Die persoon voelt diep berouw over zijn of haar zonden en wil zich oprecht bekeren.)

Laat de cursisten na een bespreking van deze vragen de aangewezen verzen bestuderen en letten op woorden die van bijzondere betekenis voor hen zijn. Vraag de cursisten koppels te vormen en de woorden die ze gekozen hebben met elkaar te bespreken. Laat ze erbij vertellen waarom die woorden voor hen betekenis hebben.

Nodig een of twee cursisten uit om voor de klas samen te vatten waarom de val een essentieel onderdeel van het heilsplan van onze hemelse Vader is. Vraag ze daarna hun gevoelens te verwoorden over hoe de verzoening van Jezus Christus ons van de val verlost.

Tekstenbeheersing — 2 Nephi 2:25

Opmerking: Overweeg de volgende activiteit om cursisten 2 Nephi 2:25 te leren gebruiken als ze met anderen over het evangelie praten. Vanwege de aard en lengte van de les van vandaag, kunt u deze activiteit wellicht beter op een andere dag gebruiken, wanneer u meer tijd hebt.

Vraag de cursisten een les over de leer van de val voor te bereiden op basis van 2 Nephi 2:25. Ze kunnen die les tijdens een gezinsavond of bij een andere gelegenheid geven. Vraag enkele cursisten of ze bereid zijn na hun les verslag uit te brengen van hun bevindingen. Laat de cursisten tijdens de les met hun voorbereidingen beginnen als daar tijd voor is.

Toelichting en achtergrondinformatie

2 Nephi 2:15. De verboden vrucht

De Heer respecteerde de keuzevrijheid van Adam en Eva nadat Hij ze de gevolgen had uitgelegd als ze van de verboden vrucht zouden nemen. God zei: ‘Gij [moogt] voor uzelf kiezen’ (Mozes 3:17). President Joseph Fielding Smith heeft de aanwijzingen die de Heer aan Adam en Eva inzake de verboden vrucht gaf als volgt toegelicht:

‘Waarom de Heer precies tegen Adam zei dat hij niet van de vrucht mocht eten, is in het Bijbelverhaal niet helemaal duidelijk [zie Genesis 2:17]. In het oorspronkelijke verslag in het boek Mozes [zie Mozes 3:17] is dat wel het geval. De Heer zei namelijk tegen Adam dat als hij in zijn huidige staat in de hof wilde blijven, hij niet van de vrucht moest eten, maar dat hij vrij was om ervan te eten en de dood te ondergaan als hij dat verkoos.’ (Answers to Gospel Questions, samengesteld door Joseph Fielding Smith jr., 5 delen [1957–1966], deel 4, p. 81.)

2 Nephi 2:14, 25–26. De schepping, de val en de verzoening

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘De belangrijkste gebeurtenissen in de eeuwigheid […] zijn de schepping, de val en de verzoening.

‘Voordat wij de aardse schepping van alle dingen kunnen begrijpen, moeten wij weten hoe deze drie eeuwige waarheden — de schepping, de val en de verzoening — onlosmakelijk met elkaar verweven zijn. Geen van de drie staat op zichzelf; elk is verweven met de andere twee; en zonder kennis van alle drie is het onmogelijk om de waarheid van een van die drie te kennen.

‘[…] Maar onthoud dat de verzoening tot stand kwam vanwege de val. Christus heeft de losprijs voor Adams overtreding betaald. Als er geen val was geweest, zou er geen verzoening, met de daaruit voortvloeiende onsterfelijkheid en het eeuwige leven, zijn geweest. Dus, net zo zeker als het heil door de verzoening komt, komt het heil ook door de val.’ (‘Christ and the Creation’, Ensign, juni 1982, p. 9.)

2 Nephi 2:24. ‘In de wijsheid van Hem die alle dingen weet’

President Brigham Young heeft gezegd dat de val van Adam en Eva deel uitmaakte van het heilsplan van onze hemelse Vader:

‘Gingen [Adam en Eva] rechtstreeks in tegen God en zijn bestuur? Nee. Maar zij overtraden een gebod van de Heer, en door die overtreding kwam de zonde in de wereld. De Heer wist dat zij dat zouden doen, en dat was ook zijn bedoeling.’ (Discourses of Brigham Young, samengesteld door John A. Widtsoe [1954], p. 103.)

Afdrukken