Bibliotheek
Les 30: 2 Nephi 9:27–54 en 2 Nephi 10


Les 30

2 Nephi 9:27–54 en 2 Nephi 10

Inleiding

Na zijn getuigenis dat Jezus Christus het gehele mensdom redt van de gevolgen van de val en ons vergeving van onze zonden aanbiedt, besloot Jakob zijn leerrede. Hij waarschuwde tegen houdingen en daden die ons van de Heer verwijderen, en hij getuigde van houdingen en daden waardoor mensen tot Christus komen en gered worden. De volgende dag wees Jakob er nogmaals op dat het huis van Israël weliswaar wegens zonde verstrooid zou worden, maar dat de Heer zijn verbond met hen indachtig zou zijn en ze zou vergaderen als zij zich zouden bekeren en tot Hem terugkeren. Jakob profeteerde van de kruisiging van Jezus Christus. Hij profeteerde eveneens dat het beloofde land voor zijn volk een plek van vrijheid zou zijn, bestand tegen alle natiën en vrij van de heerschappij van koningen. Jakob spoorde zijn volk aan zich met Gods wil te verzoenen en te bedenken dat zij alleen door Gods genade gered konden worden.

Onderwijstips

2 Nephi 9:27–54

Jakob nodigt allen uit om tot Christus te komen en waarschuwt tegen houdingen en daden die ons van de Heer verwijderen

Zet het volgende op het bord: waarom ik hulp nodig heb en wat ik moet doen. Laat de klas zich iemand voorstellen met een ernstige ziekte.

  • Waarom is het belangrijk dat die persoon beseft dat hij of zij hulp nodig heeft?

  • Waarom is het belangrijk dat hij of zij ook begrijpt hoe die hulp in te roepen?

  • Wat gebeurt er als die persoon wel beseft dat er hulp nodig is maar niet begrijpt hoe hij of zij die hulp moet inroepen?

Wijs de cursisten er op dat ze in de vorige les de gevolgen van de val en de gevolgen van onze zonden hebben bestudeerd, en hebben geleerd waarom we de Heiland nodig hebben. Getuig dat Hij ons wil helpen en ons van onze zonden wil verlossen. Laat de cursisten nadenken of ze weten wat ze moeten doen om alle zegeningen van de verzoening te ontvangen.

Leg uit dat Jakob zijn volk wilde helpen ‘de weg van het eeuwige leven’ te kiezen (2 Nephi 10:23). Hij maakte ze duidelijk dat ze het eeuwige leven alleen konden verkrijgen als ze ‘tot de Heer’ kwamen (2 Nephi 9:41). Vraag een cursist 2 Nephi 9:41 voor te lezen. Laat de klas Jakobs beschrijving opzoeken van ‘het pad’ dat we dienen te volgen.

  • Wat houdt het in om tot de Heer te komen? (U kunt de cursisten aanmoedigen om hun leven als een pad voor te stellen. Laat ze overpeinzen waar hun pad naartoe leidt. Brengen hun keuzes ze dichter tot de Heiland?)

  • Met welke woorden beschreef Jakob ‘het pad’? Wat zeggen de woorden smal en recht over de manier waarop we moeten leven?

Wijs erop dat Jakob in verband met het smalle en rechte pad het beeld van een poort gebruikte. Hij verwees naar de Heiland als de poortwachter van die poort. Getuig dat we alleen door Jezus Christus en zijn verzoening vergeving van onze zonden en het eeuwige leven kunnen ontvangen. Alles wat we doen dat tot het eeuwige leven voert — zoals de verordeningen die we ontvangen, de gebeden die we opzenden, de getuigenissen die we geven en de manier waarop we leven — moeten we in de naam van Jezus Christus doen.

  • Waarom is het veelzeggend voor je dat de Heiland ‘daar geen knecht in dienst gesteld’ heeft? (Maak eventueel duidelijk dat de Heer wel dienstknechten, zoals bisschoppen en ringpresidenten, roept om namens Hem als rechter van zijn volk op te treden. Hij zal echter zelf als onze Rechter het laatste oordeel vellen, op basis van onze levenswandel.)

  • Hoe kan de wetenschap dat de Heer ‘niet [kan] worden misleid’ onze pogingen om tot Hem te komen mede bepalen?

Leg uit dat de rest van Jakobs leringen in 2 Nephi 9 laat zien hoe onze houding en daden bepalen in hoeverre wij in staat zijn om tot de Heiland te komen. Sommige houdingen en daden brengen ons tot Christus, terwijl andere dat verhinderen.

Om de cursisten enkele van die houdingen en daden te laten ontdekken, trekt u een verticale lijn in het midden van het bord. Zet aan de ene kant van de lijn Verwijdering van Christus. Schrijf daaronder:

1. 2 Nephi 9:27–33

2. 2 Nephi 9:34–39

Zet aan de andere kant van de lijn Toenadering tot Christus. Schrijf daaronder:

3. 2 Nephi 9:23, 39, 42, 45–46

4. 2 Nephi 9:49–52

Geef elke cursist een nummer: 1, 2, 3 of 4. Vraag de cursisten de verzen die bij hun nummer horen door te lezen. Vraag de cursisten in groep 1 en 2 om houdingen en daden aan te duiden die ons van de Heer kunnen verwijderen. Vraag de cursisten in groep 3 en 4 om houdingen en daden aan te duiden die ons tot de Heer doen naderen en de zegeningen van zijn verzoening opleveren. U kunt de cursisten hun bevindingen desgewenst laten markeren in hun Schriften.

Vraag na enkele minuten vrijwilligers uit groep 1 en 2 om op het bord de houdingen en daden op te schrijven die ons van de Heer verwijderen. Breng enige waarschuwingen van Jakob ter sprake door enkele of alle van de volgende vragen te stellen:

  • Jakob noemde kennis en geld, die beide goed kunnen zijn. Hoe kunnen onze keuzes op het gebied van kennis en geld ons weerhouden om tot de Heer te komen? (Wijs erop dat 2 Nephi 9:28–29 een kerntekst is. U kunt de cursisten deze tekst desgewenst laten markeren.

  • Wat betekent het volgens jou om geestelijk doof of blind te zijn? (Zie 2 Nephi 9:31–32.)

  • De woorden ‘onbesnedenen van hart’ (2 Nephi 9:33) doelen op mensen wier hart niet openstaat voor God en die zich niet aan verbonden met Hem willen houden. Hoe kunnen we daardoor de volledige zegeningen van de verzoening mislopen?

  • Welke vormen van afgoderij zijn er tegenwoordig? (Zie 2 Nephi 9:37.)

Vraag vrijwilligers uit groep 3 en 4 om op het bord de houdingen en daden op te schrijven waardoor wij dichter bij Heiland kunnen komen en de zegeningen van de verzoening kunnen ontvangen. Help de cursisten hun bevindingen te analyseren aan de hand van enkele of alle van de volgende vragen:

  • In 2 Nephi 9:23 herinnert Jakob ons aan het gebod van de Heer om ons te bekeren en te laten dopen. Hoe kunnen we door de hernieuwing van ons doopverbond bij het avondmaal dichter bij de Heer komen en de zegeningen van de verzoening ontvangen?

  • Wat betekent het volgens jou om ‘geestelijk gezind’ te zijn? (2 Nephi 9:39). Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we geestelijk gezind worden?

  • Wat betekent het om ons van onze zonden af te keren? (Zie 2 Nephi 9:45.)

  • Wat denk je dat Jakob bedoelde toen hij zei dat we moesten komen drinken, eten en ons ‘verlustigen in het vette’? (Zie 2 Nephi 9:50–51. Leg indien nodig uit dat deze verzen op geestelijk voedsel betrekking hebben.)

Getuig dat als wij tot de Heer komen en volgens zijn wil leven, wij de volledige zegeningen van de verzoening zullen ontvangen. Zet dit beginsel op het bord boven de lijst die de cursisten hebben gemaakt.

Moedig de cursisten aan om bewijzen te overwegen die zij in hun eigen leven van dit beginsel hebben gezien. Laat ze in hun Schriftendagboek of aantekenschrift schrijven hoe ze dichter bij de Heiland zijn gekomen dankzij een of meer van de houdingen en daden in de tweede lijst op het bord. Geef enkele cursisten de gelegenheid om iets te vertellen over wat ze hebben opgeschreven (maar zeg erbij dat ze niet over ervaringen hoeven te praten die te persoonlijk zijn).

2 Nephi 10

Jakob moedigt zijn volk aan zich te verheugen en tot de Heer te komen

Vraag de cursisten of ze ooit iets gekregen hebben dat van bijzondere betekenis was omdat iemand veel moeite had gedaan of offers had gebracht om het te geven. Laat desgewenst een of twee cursisten daar iets over vertellen.

  • Hoe kunnen wij onze dankbaarheid uiten voor dergelijke geschenken?

  • Hoe kunnen wij onze dankbaarheid uiten voor de gave van de verzoening van de Heiland?

Leg uit dat Jakob de dag nadat hij zijn leerrede over de verzoening van Jezus Christus hield, wederom getuigde dat de Heer ons van de gevolgen van zonde kan bevrijden. Hij leerde zijn volk hoe zij op de gave van de verzoening moesten reageren.

Vat 2 Nephi 10:1–19 samen met de uitleg dat Jakob er nogmaals op wees dat het huis van Israël weliswaar wegens zonde verstrooid zou worden, maar dat de Heer zijn verbond met hen indachtig zou zijn en ze zou vergaderen als zij zich zouden bekeren en tot Hem terugkeren. Wijs er desgewenst op dat 2 Nephi 10:3 het eerste vers in het Boek van Mormon is waarin de naam Christus wordt gebruikt met betrekking tot de Heiland.

Vraag een cursist 2 Nephi 10:20, 23–25 voor te lezen. Laat de klas letten op de aansporingen die Jakob ons geeft met betrekking tot de gave van de verzoening. U kunt de cursisten in overweging geven om hun bevindingen in die verzen te markeren. Vraag ze wat ze hebben geleerd.

Maak een uitreikblad met de volgende vragen (of zet de vragen op het bord voordat de les begint). Laat de cursisten een vraag uitkiezen en hun gedachten en gevoelens over die vraag met een medecursist bespreken.

  • Wat wil je in het kader van wat we over de Heiland hebben bestudeerd altijd over Hem in gedachten houden?

  • Waarom is bekering een belangrijke manier om onze dankbaarheid te tonen voor wat de Heer voor ons heeft gedaan?

  • Wat ben je over de Heiland te weten gekomen waardoor je hoop bent gaan koesteren?

Leg tot slot uit dat het woord verzoenen in 2 Nephi 10:24 de betekenis heeft van mensen of dingen in harmonie of overeenstemming met elkaar brengen. Twee vrienden dienen zich bijvoorbeeld na een onenigheid weer met elkaar te verzoenen.

  • Wat denk je dat het betekent om ons met de wil van God te verzoenen?

Moedig de cursisten aan om te overdenken wat ze bij hun studie en bespreking van 2 Nephi 9–10 hebben geleerd en gevoeld. Laat ze naar de leiding van de Heilige Geest zoeken om vast te stellen hoe ze zich met de wil van God kunnen verzoenen en de zegeningen van de verzoening meer en meer kunnen plukken. Een cursist kan bijvoorbeeld besluiten bepaalde raad van God op te volgen (zie 2 Nephi 9:29), zich van een bepaalde zonde afkeren (zie 2 Nephi 9:45) of vaststellen hoe hij of zij de Heiland iedere dag vaker indachtig kan zijn (zie 2 Nephi 10:20). Moedig de cursisten aan al het nodige te doen om zich te ‘verzoen[en] met de wil van God’ (2 Nephi 10:24). Getuig van de zegeningen als ze dat doen.

Tekstenbeheersing — 2 Nephi 9:28–29

Opmerking: De volgende activiteit is bedoeld de cursisten 2 Nephi 9:28–29 te laten beheersen. Vanwege de lengte van de les van vandaag, kunt u deze activiteit wellicht beter op een andere dag gebruiken, wanneer u meer tijd hebt.

Lees 2 Nephi 9:28–29 samen met de cursisten hardop.

  • Welke valkuilen zijn er zoal als we kennis najagen? Hoe kunnen wij wel naar kennis streven maar die valkuilen vermijden?

  • Hoe kunnen we ‘luisteren […] naar de raad Gods’ terwijl wij kennis opdoen?

Moedig de cursisten aan het seminarie te blijven volgen en af te maken en daarna aan het instituut deel te nemen.

Afdrukken