Bibliotheek
Les 32: 2 Nephi 12–15


Les 32

2 Nephi 12–15

Inleiding

Jesaja veroordeelde de goddeloosheid van de mensen in zijn tijd en ook de goddeloosheid van de mensen in de laatste dagen. Hij waarschuwde tegen het kwade goed en het goede kwaad noemen. Hij beklemtoonde eveneens de herstelling van het evangelie in de laatste dagen, met inbegrip van het belang van de tempel en het onbesmet zijn van de zonden der wereld. Zie les 21 in dit boek voor meer informatie over Jesaja.

Onderwijstips

2 Nephi 12–15

Jesaja maakt onderscheid tussen het goddeloze Israël en het rechtvaardige Israël

Om ervoor te zorgen dat de cursisten de context van de les van vandaag goed begrijpen, herinnert u ze er aan het begin van de les aan wat ze de vorige les over de roeping van Jesaja tot profeet hebben geleerd. Deze les gaat over de mensen tot wie hij predikte.

Maak de cursisten duidelijk dat toen Jesaja de daden van het verbondsvolk van de Heer in zijn tijd beschreef, hij ook sommige mensen in onze tijd beschreef. Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Het boek Jesaja bevat talloze profetieën die op meerdere manieren in vervulling lijken te gaan. […] Het feit dat veel van deze profetieën meerdere betekenissen kunnen hebben, onderstreept hoe belangrijk het is dat wij persoonlijke openbaring door de Heilige Geest ontvangen om ze uit te leggen.’ (‘Scripture Reading and Revelation’, Ensign, januari 1995, p. 8.)

Zet vóór de les het volgende schema op het bord of op een uitreikblad. Zorg voor voldoende ruimte in elke kolom waarin de cursisten kunnen schrijven.

2 Nephi 12:5–12, 17–19; 13:8–9

2 Nephi 13:16–26

Welke houdingen en praktijken weerspiegelen de zonden van deze mensen?

Wat zal er met deze mensen ten gevolge van hun zonden gebeuren?

Leg uit dat de klas aan de hand van dit schema de gevolgen van de daden van mensen onder de loep kan nemen die hun verbonden aan hun laars lapten.

Deel de klas in tweeën op. Laat de ene helft van de cursisten 2 Nephi 12:5–12, 17–19; 13:8–9 bestuderen. Laat de andere helft 2 Nephi 13:16–26 bestuderen. Vraag de cursisten de aan hen toegewezen verzen te lezen en antwoorden te zoeken op de twee vragen in de linkerkolom van het schema. Als het schema op het bord staat, laat u een cursist uit beide groepen hun antwoorden in de desbetreffende kolom zetten. Als u het schema als uitreikblad hebt uitgedeeld, laat u de cursisten hun antwoorden op hun uitreikblad invullen.

Leg aan de tweede groep uit dat Jesaja de gevolgen voorzag van de extravagante kleding en daden van wereldsgezinde vrouwen in zijn eigen tijd en in de toekomst. 2 Nephi 13:16–26 beschrijft wat hij zag. Hoewel Jesaja specifiek de ‘dochters van Zion’ aansprak, gelden zijn woorden evenzeer voor mannen. (Wijs er eventueel op dat de profetie in 2 Nephi 14:1 niet over het meervoudig huwelijk gaat. Die profetie houdt verband met mannen die omkomen in de oorlog zoals in 2 Nephi 13:25–26 staat en waarbij vele vrouwen als weduwe achterblijven.)

Nadat de cursisten de tijd hebben gekregen om de vragen in het schema te beantwoorden, vraagt u:

  • Welke zonden hadden die mensen bedreven? (Mogelijke antwoorden: hoogmoed, afgoderij, wereldsgezindheid en ijdelheid.) Welke woorden geven aan dat de mensen zich aan die zonden schuldig maakten? Wat waren de gevolgen van die zonden?

  • Jesaja beschreef dat ‘hun land vol afgoden’ was (2 Nephi 12:8). Welke vormen van afgoderij zijn er tegenwoordig?

Lees als onderdeel van deze bespreking de volgende raad van president Spencer W. Kimball voor:

‘Hedendaagse afgoden kunnen de vorm aannemen van kleren, huizen, bedrijven, apparaten, auto’s, boten en veel andere afleidingen van de weg naar het godschap. […] Veel jongemannen gaan naar de universiteit, terwijl ze eerst op zending behoren te gaan. De universitaire graad en de daarmee gepaard gaande rijkdom en zekerheid lijken zo begeerlijk dat de zending op de tweede plaats komt. […] Velen verafgoden de jacht, vistochtjes, vakanties, weekendpicknicks en uitjes. Anderen verafgoden sport — honkbal, voetbal, tennis of golf. […] Nog een andere afgod die de mensen aanbidden, is die van macht en aanzien.’ (The Miracle of Forgiveness [1969], pp. 40–41.)

  • Jesaja profeteerde van mensen die hun hoogmoed en wereldsgezindheid door middel van hun kleding zouden tonen. Hoe kunnen wij ons beschermen tegen wereldse houdingen en trends?

Zet het volgende woord op het bord: wee. Leg uit dat het woord wee verwijst naar smart en leed. Profeten van weleer gebruikten dit woord soms om de gevolgen van zonde te beklemtonen. (Dit woord komt ook herhaaldelijk voor in 2 Nephi 9:27–38, zoals de cursisten wellicht nog weten.) Lees 2 Nephi 15:18–23 voor en laat de cursisten goed luisteren. (U kunt de cursisten aanmoedigen het woord wee te markeren alsook de woorden die de daden en houdingen beschrijven die tot smart en leed leiden. U kunt ze ook in overweging geven de betekenis van wee in de kantlijn naast die verzen op te schrijven.

  • Wat betekent 2 Nephi 15:20 voor jou?

  • In welke opzichten heb je gemerkt dat mensen in deze tijd ‘het kwade goed noemen en het goede kwaad’?

Vertel de cursisten dat ze nu zullen lezen over een groep mensen die zich aan hun verbonden hielden. Vraag een cursist 2 Nephi 14:2–4 voor te lezen. Laat de overige cursisten letten op Jesaja’s beschrijving van deze groep mensen.

  • Uit welke woorden blijkt dat deze groep anders was dan de andere groepen die we hebben besproken? (Zet de antwoorden van de cursisten eventueel op het bord.)

Vraag de cursisten 2 Nephi 14:5–6 te lezen en te letten op drie plaatsen die volgens Jesaja geestelijke bescherming zouden bieden. Zie erop toe dat de cursisten de volgende woorden noemen en begrijpen: woning (thuis), samenkomsten (gemeenten, wijken, ringen) en tabernakel (tempel). Leg uit dat ‘des daags een wolk en rook […] en des nachts een schijnsel van vlammend vuur’ verwijst naar de bescherming en leiding die Mozes en zijn volk van de Heer in de woestijn ontvingen (zie Exodus 13:21–22). Die woorden herinneren ons aan de bescherming en leiding die we van de Heer kunnen ontvangen. Maak ook duidelijk dat Jesaja de tempel vergeleek met een beschermende schuilplaats tegen de hitte en een ‘toevlucht’ tegen storm en regen.

  • Wanneer heb je de bescherming of leiding van de Heer bij je thuis of in de kerk gevoeld?

  • Wanneer heb je geestelijke rust of bescherming in de tempel gevonden?

  • Welke mensen zullen er in de huizen wonen en in de kerken en tempels aanbidden zoals in vss. 5–6 wordt beschreven?

  • Wat kunnen we doen om van onze woning en gemeente of wijk een toevluchtsoord tegen de wereld te maken?

Vat de hoofdstukken 12–15 als volgt samen: Als we onze verbonden nakomen, ontvangen we zegeningen van geestelijke bescherming. Als we onze verbonden verbreken, maken we geen aanspraak op de bescherming van de Heer. Verzeker de cursisten dat ze in hun eigen leven een omgeving kunnen scheppen zoals die wordt beschreven in 2 Nephi 14:5–6.

2 Nephi 12:1–5; 15:26

Jesaja profeteert van de vestiging van tempels en de kerk van de Heer in de laatste dagen

Teken als volgt een berg en een tempel op het bord:

Afbeelding
berg en tempel
  • Welke overeenkomsten zijn er tussen een berg en een tempel? (Mogelijke antwoorden: beide zijn groots en majestueus en beide inspireren ons om onze blik hemelwaarts te richten.)

Vraag de cursisten 2 Nephi 12:2–5 door te lezen en te letten op wat God beloofde te vestigen en hoe de mensen daardoor gezegend zouden worden.

  • Waar verwijst de term ‘berg des Heren’ naar? (Daarmee wordt specifiek de Salt Laketempel bedoeld, maar in algemenere zin ook andere tempels die de Heer in de laatste dagen heeft gevestigd.)

  • Welke zegeningen biedt ‘het huis des Heren’ in de laatste dagen? (Een van de beginselen die de cursisten mogelijk noemen is: God heeft tempels gevestigd om ons te leren aangaande zijn wegen en ons in zijn paden te helpen wandelen [zie 2 Nephi 12:3].)

  • Hoe helpen tempels ons om in de paden van de Heer te wandelen?

Lees het volgende citaat voor waarin president Gordon B. Hinckley over het belang van tempels spreekt:

‘Deze unieke, prachtige gebouwen en de verordeningen die erin worden voltrokken, vertegenwoordigen het hoogst bereikbare in onze godsdienst. Deze verordeningen vormen de diepste uitdrukkingswijze van onze geloofsovertuiging. Ik moedig onze mensen overal aan, met alle overtuigingskracht waartoe ik in staat ben, om zo te leven dat ze een tempelaanbeveling waardig zijn, er één te verkrijgen en deze als een kostbaar bezit te beschouwen, en zich er meer voor in te spannen om naar het huis des Heren te gaan en deel te hebben aan de geest die daar te voelen is en de zegeningen die men op die plaats kan ontvangen.’ (Zie ‘Over zendingen, tempels en rentmeesterschap’, De Ster, januari 1996, p. 51.)

  • Hoe kunnen tempels ons helpen de gevolgen van goddeloosheid te vermijden die in 2 Nephi 12–15 staan beschreven? (Mogelijke antwoorden: tempelverbonden sluiten en nakomen sterkt ons en ons gezin tegen goddeloosheid. Regelmatig tempelbezoek doet ons de Heiland, zijn zoenoffer en de verbonden die we hebben gesloten gedenken. Als we een tempelaanbeveling waardig zijn, mogen we hoop koesteren op de zegeningen van het eeuwige leven. Die hoop motiveert ons om rechtschapen te blijven leven.)

  • Hoe is de tempel jou tot inspiratie en zegen geweest?

Laat een cursist 2 Nephi 15:26 voorlezen. Vraag de cursisten wat de Heer zal ‘opheffen’ om de mensen in de laatste dagen bijeen te vergaderen. Licht toe dat het woord banier een standaard, vlag of vaandel aanduidt als verzamelpunt of teken om samen te komen, in het bijzonder op het slagveld.

  • Wat is de ‘banier voor de natiën’ waarover Jesaja profeteerde?

Lees het volgende citaat van president Joseph Fielding Smith voor:

‘Die banier [is] De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, die voor de laatste keer is opgericht en nooit meer te gronde zal gaan of op een ander volk zal overgaan. Dat was de belangrijkste gebeurtenis sinds de dag waarop de Verlosser aan het kruis werd genageld en de oneindige en eeuwige verzoening bewerkstelligde. Die gebeurtenis heeft meer voor de mensheid betekend dan al het andere dat sinds die tijd heeft plaatsgevonden.’ (Doctrines of Salvation, 3 delen [1954–1956], deel 3, pp. 254–255.)

  • In welke opzichten is De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen een ‘banier voor de natiën’?

  • Welke zegeningen heb je door je lidmaatschap van de kerk zoal ontvangen?

  • Denk eens na over alle zegeningen die je als lid van de kerk hebt ontvangen en de waarheden die je hebt geleerd. Welke waarheid kun je aan anderen uitdragen zodat zij zich onder de ‘banier voor de natiën’ zullen scharen?

Getuig dat de Heer ons met grote hulp heeft gezegend om ons leven in de laatste dagen tot een succes te maken. Hij zal diegenen zegenen en heiligen die ervoor kiezen om tot Hem te komen. Als wij verbonden met Hem sluiten en nakomen, zal Hij ons in zijn wegen helpen wandelen.

Toelichting en achtergrondinformatie

2 Nephi 12:2–5. ‘De berg van het huis des Heren’

President Gordon B. Hinckley heeft uitgelegd dat 2 Nephi 12:2–5 naar de Salt Laketempel verwijst:

‘Al sinds de inwijding van de Salt Laketempel hebben we deze tekst uit Jesaja […] toegepast op dat heilige huis van de Heer. En met dat huis in gedachten hebben steeds meer mensen overal ter wereld sinds die inwijdingsdag als het ware gezegd: “Komt, laten wij opgaan naar de berg des Heren, naar het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen.”’ (‘Een banier voor de volken, een licht voor de wereld’, Liahona, november 2003, pp. 82–83.)

2 Nephi 13:16–24. ‘Dochters van Zion’

President Joseph Fielding Smith heeft uitgelegd dat Jesaja’s waarschuwing aan de ‘dochters van Zion’ net zo goed voor mannen als vrouwen geldt:

‘De algemene autoriteiten van de kerk leren dat fatsoenlijke kleding de norm is voor zowel vrouwen als mannen. Zij leren te allen tijde gepaste voorkomendheid en ingetogenheid aan de dag te leggen. Ik ben dan ook van mening dat de “dochters van Zion” een slecht voorbeeld zijn als ze zich onfatsoenlijk kleden. Dat zeg ik overigens tot zowel de mannen als de vrouwen. De Heer heeft het vroegere volk van Israël geboden dat zowel mannen als vrouwen hun lichaam moesten bedekken en de wet van kuisheid te allen tijde moesten nakomen.’ (Answers to Gospel Questions, samengesteld door Joseph Fielding Smith jr., 5 delen [1957–1966], deel 5, p. 174.)

Merk op dat deze profetie een voorbeeld van dualisme is. De profetie had namelijk betrekking op mensen in de tijd van Jesaja en is ook nu van toepassing op mensen in deze tijd.

Afdrukken