Les 37
2 Nephi 27
Inleiding
Nephi refereerde vaak aan de woorden van Jesaja en profeteerde dat de Heer ‘een wonderbaar werk en een wonder’ zou doen in de laatste dagen. Dat grote werk zou de herstelling van het evangelie van Jezus Christus zijn. Een kernpunt van Nephi’s profetie was het tevoorschijn komen van het Boek van Mormon. Nephi voorzegde dat getuigen het Boek van Mormon zouden zien en van de waarheid ervan zouden getuigen. Hij getuigde ook van de fundamentele rol die het Boek van Mormon zou spelen in het werk van de Heer in de laatste dagen — dat het een wonderbaarlijke gave aan de wereld zou zijn. (Opmerking: 2 Nephi 27 en Jesaja 29 gaan over dezelfde inhoud. De voetnoten in het desbetreffende hoofdstuk bieden nuttige informatie bij het bestuderen van die inhoud.)
Onderwijstips
2 Nephi 27:1–5
Nephi profeteert dat de aarde in de laatste dagen vol goddeloosheid zal zijn
Laat de volgende voorwerpen zien: een deodorant, een tube tandpasta en een stuk of flacon zeep. Leg uit dat elk voorwerp als oplossing voor een probleem is bedoeld. Laat de cursisten aangeven voor welk probleem elk voorwerp een oplossing beoogt. (U kunt ook andere voorwerpen gebruiken die als oplossing voor een bepaald probleem kunnen gelden.)
Leg uit dat Nephi’s profetie in 2 Nephi 27 van problemen rept die zich in onze tijd zouden voordoen. Hij vertelde dat mensen wegens hun ongerechtigheid geestelijk zouden struikelen, aan geestelijke blindheid zouden lijden en de profeten zouden verwerpen. Nephi profeteerde ook hoe God die problemen zou oplossen.
Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit 2 Nephi 27:1–5 voor te lezen. Laat de klas letten op woorden die sommige problemen van de laatste dagen beschrijven. Vraag een aantal cursisten wat ze hebben ontdekt. U kunt de volgende vragen stellen om de cursisten die woorden nader onder de loep te laten nemen:
-
Wat denk je dat ‘dronken zijn van ongerechtigheid’ betekent?
-
In 2 Nephi 27:3 worden sommige mensen in de laatste dagen vergeleken met een hongerige die droomt dat hij eet of een dorstige die droomt dat hij drinkt, maar die ontwaakt met een leeg gevoel in zijn ziel. Wat kunnen wij hiervan leren? (Eten of drinken in een droom geeft geen blijvend voldaan gevoel en haalt niets uit, aangezien de honger of dorst na de droom voortduurt. Zo zullen ook allen die ‘tegen de berg Zion strijden’ geen blijvende voldoening kennen en niet echt iets bereiken.)
-
Wat denk je dat de zinsnede ‘gij hebt uw ogen toegesloten’ betekent?
Laat de cursisten 2 Nephi 27:1–5 samenvatten en de evangeliewaarheden benoemen die ze daarin ontdekken. Zet hun antwoorden op het bord. Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat in de laatste dagen veel mensen vol ongerechtigheid zullen zijn en de profeten zullen verwerpen.
-
Waarom denk je dat het belangrijk is om van deze profetie en de vervulling ervan af te weten?
2 Nephi 27:6–23
Nephi profeteert dat het Boek van Mormon tevoorschijn zal komen
Laat de cursisten 2 Nephi 27:6–7 doorlezen. Vraag ze te letten op iets waarin de Heer zou voorzien om de geestelijke problemen van mensen in de laatste dagen te helpen oplossen.
-
Waarin zou de Heer voorzien?
-
Wat zou het boek bevatten?
-
Welk boek denk je dat deze verzen beschrijven? (Geef de cursisten eventueel de hint om de genoemde tekstverwijzingen op te zoeken in 2 Nephi 27:6, voetnootb. U wilt wellicht ook uitleggen dat de woorden ‘hen die gesluimerd hebben’ slaan op de overleden profeten die de kronieken bijhielden waaruit het Boek van Mormon is voortgekomen.)
Houd een exemplaar van het Boek van Mormon omhoog. Leg uit dat de Heer dit boek heeft voortgebracht om problemen in de laatste dagen recht te zetten en licht in een duistere wereld te brengen. De Heer openbaarde aan profeten van weleer details aangaande het tevoorschijn komen van het Boek van Mormon. Nephi tekende die details in 2 Nephi 27 op. Leg uit dat een soortgelijke profetie in Jesaja 29 staat. (U kunt desgewenst uitleggen dat sommige mensen het Boek van Mormon in twijfel trekken omdat de Bijbel er kennelijk niets over vermeldt. Maak duidelijk dat de profetie in Jesaja 29 aantoont dat de Bijbel wel degelijk van het Boek van Mormon getuigt.)
Vraag een cursist 2 Nephi 27:12–14 voor te lezen. Laat de klas letten op wie volgens Nephi het boek zouden mogen zien.
-
Wie waren de drie getuigen die het Boek van Mormon ‘door de macht Gods’ mochten zien? (Oliver Cowdery, David Whitmer en Martin Harris. Zie ‘Het getuigenis van drie getuigen’, Boek van Mormon.)
Wijs erop dat Nephi noemde dat er nog ‘enkelen’ het boek zouden mogen zien.
-
Wie denk je dat die andere getuigen waren? (U zult de cursisten wellicht op de acht andere getuigen van het Boek van Mormon moeten wijzen. Zie ‘Het getuigenis van acht getuigen’, Boek van Mormon.)
Wijs erop dat in 2 Nephi 27:14 staat dat de Heer ‘in de mond van zoveel getuigen als Hem goeddunkt, […] zijn woord [zou] doen vaststaan’.
-
Wat denk je dat Nephi bedoelde toen hij zei dat getuigen Gods woord zullen doen vaststaan? (Zij die het woord van God door middel van het Boek van Mormon ontvangen en aanvaarden, zullen er met anderen over spreken en van de waarheid ervan getuigen.)
-
Wie zouden die getuigen kunnen zijn?
-
Maak de cursisten duidelijk dat ook zij getuigen van de waarheid van het Boek van Mormon kunnen zijn. Laat ze hun naam bijvoorbeeld in de kantlijn naast 2 Nephi 27:14 schrijven. Hoe kan ieder lid van de kerk, dus jij ook, de waarheid van het Boek van Mormon doen helpen vaststaan?
-
Wanneer heb je tot anderen van het Boek van Mormon getuigd?
In eerdere lessen hebt u de cursisten wellicht aangemoedigd om hun getuigenis van het Boek van Mormon aan iemand te geven. Als u dat gedaan hebt, vraagt u enkele cursisten wat ze hebben gedaan. Moedig de cursisten aan te blijven letten op gelegenheden om tot anderen van het Boek van Mormon te getuigen, met inbegrip van mensen van andere geloofsrichtingen.
Zet het volgende schema op het bord. (Om tijd te besparen kunt u dit ook doen voordat de les begint.)
Nephi’s profetie over wat de man zou doen |
Naam van de man |
Vervulling van de profetie | |
---|---|---|---|
Eerste man (‘niet geleerd’) | |||
Tweede man (‘een ander’) | |||
Derde man (‘geleerd’) |
Deel de cursisten op in koppels. Leg uit dat elk koppel zich gaat verdiepen in een profetie aangaande het tevoorschijn komen van het Boek van Mormon en de vervulling van die profetie. Laat de cursisten het schema in hun Schriftendagboek of aantekenschrift overnemen en de antwoorden invullen op basis van de opgegeven Schriftteksten. (U moet misschien uitleggen dat het woord schrifttekens in Geschiedenis van Joseph Smith 1:63–65 betrekking heeft op de letters die op de gouden platen waren gegraveerd en waarvan de vertaling van het Boek van Mormon plaatsvond.) Als de cursisten daarmee klaar zijn, vraagt u ze naar hun antwoorden.
-
Wie is volgens 2 Nephi 27:15 en Geschiedenis van Joseph Smith 1:64 de geleerde man aan wie Martin Harris de woorden van het boek toonde? (Charles Anthon.)
-
In welke opzichten kan iemand zonder formele opleiding, zoals Joseph Smith, beter in staat zijn om het Boek van Mormon te vertalen dan een geleerde als Charles Anthon?
Laat de cursisten in 2 Nephi 27:20–21 zoeken naar een zinsnede die in elk vers wordt herhaald. (‘Ik ben in staat mijn eigen werk te doen.’)
-
Wat betekenen de woorden ‘Ik ben in staat mijn eigen werk te doen’ voor jou?
-
In welk opzicht vormen de herstelling van het evangelie en de komst van het Boek van Mormon een bevestiging dat God in staat is zijn eigen werk te doen?
-
Welke beginselen komen in deze verzen zoal aan de orde? (Maak de cursisten bij de bespreking van hun ideeën duidelijk dat de komst van het Boek van Mormon een van de manieren is waarop God zijn werk in de laatste dagen tot stand zal brengen.
-
Hoe sterkt de vervulling van deze profetie je getuigenis van het Boek van Mormon en de rol ervan bij de herstelling van de kerk van de Heer?
2 Nephi 27:24–35
Nephi profeteert van de positieve invloed van het herstelde evangelie van Jezus Christus en het Boek van Mormon
Lees 2 Nephi 27:24–26 voor en laat de cursisten in hun Schriften meelezen.
-
Heb je die woorden eerder gehoord? Zo ja, waar? (Als de cursisten moeite hebben om te antwoorden, legt u uit dat de Heer soortgelijke woorden tot Joseph Smith in het heilige bos sprak; zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:19.)
Houd een van de voorwerpen omhoog die u aan het begin van de les hebt laten zien. Vertel de cursisten nogmaals dat het is gemaakt om een bepaald probleem op te lossen.
-
Welk probleem zal er volgens de woorden van de Heer in 2 Nephi 27:25 onder de mensen in de laatste dagen bestaan? (U kunt de antwoorden van de cursisten op het bord zetten.)
Wijs de cursisten nogmaals op de andere geestelijke problemen van de laatste dagen die in 2 Nephi 27:5 staan vermeld. (U kunt desgewenst ongerechtigheid, geestelijke blindheid en verwerping van de profeten aan de lijst op het bord toevoegen.)
-
Hoe dragen het Boek van Mormon en de herstelling van het evangelie van Jezus Christus bij aan de oplossing van deze problemen?
Vraag de cursisten 2 Nephi 27:29–30, 34–35 door te lezen en te letten op manieren waarop het herstelde evangelie en het Boek van Mormon volgens de Heer de mensen in de laatste dagen tot zegen zouden zijn. Vraag een cursist die zegeningen op het bord te zetten.
-
Volgens 2 Nephi 27:29 zal het Boek van Mormon ‘de ogen van de blinden […] vanuit het donker en de duisternis [helpen] zien’. Wat betekent dat volgens jou?
Zorg dat de cursisten begrijpen dat het Boek van Mormon en het herstelde evangelie van Jezus Christus vreugde en inzicht geven aan wie ze bestuderen en accepteren. Moedig de cursisten ertoe aan oplossingen voor hun problemen in het Boek van Mormon te zoeken en anderen hun getuigenis van het Boek van Mormon te geven.