Bibliotheek
Les 38: 2 Nephi 28


Les 38

2 Nephi 28

Inleiding

Nephi profeteerde van enkele moeilijke omstandigheden in de laatste dagen, waaronder de valse leringen en de hoogmoed van vele kerken die gesticht zouden worden. Hij zette uiteen hoe wij valse leerstellingen en wereldsgezindheid kunnen herkennen. Ook waarschuwde hij voor de tactieken die Satan zal gebruiken om ons van rechtschapenheid af te brengen.

Onderwijstips

2 Nephi 28:1–19

Nephi beschrijft valse kerken en valse denkbeelden van onze tijd

Teken waarschuwingsborden of andere bekende aanduidingen ter waarschuwing op het bord. U kunt bijvoorbeeld een verkeersbord tekenen of een symbool dat op gevaarlijke of giftige stoffen duidt.

  • Wat is het doel van die borden en aanduidingen?

Afbeelding
President Ezra Taft Benson

Leg uit dat het Boek van Mormon ons kan helpen tekenen ter waarschuwing van geestelijk gevaarlijke invloeden te zien. President Ezra Taft Benson heeft gezegd dat het Boek van Mormon onder meer ten doel heeft bloot te leggen hoe de tegenstander en andere vijanden van Christus in de laatste dagen te werk zullen gaan. Laat een cursist de volgende uitspraak van president Benson voorlezen:

‘Het Boek van Mormon ontmaskert de vijanden van Christus. Het beschaamt valse leerstellingen. […] Het versterkt de nederige volgelingen van Christus tegen de kwade plannen, methoden en leerstellingen van de duivel in onze tijd. De afvalligen in het Boek van Mormon zijn te vergelijken met die van tegenwoordig.’ (‘The Book of Mormon Is the Word of God’, Ensign, januari 1988, p. 3.)

  • Hoe ontmaskert het Boek van Mormon de vijanden van Christus? (Er staat onder meer in beschreven hoe mensen anderen van het geloof in Jezus Christus probeerden weg te leiden. Het stelt ons in staat hun verkeerde denkbeelden en fouten te doorzien.)

  • Hoe versterkt het Boek van Mormon ons tegen de tegenstander?

Getuig dat het Boek van Mormon de valse denkbeelden van de duivel ontmaskert en ons tegen zijn kwade plannen versterkt. Leg uit dat de cursisten daar een voorbeeld van zullen zien in 2 Nephi 28. Dit hoofdstuk bevat een van de profetieën van Nephi over de laatste dagen. In die profetie waarschuwde Nephi voor de valse leerstellingen die in onze tijd zouden bestaan.

Vraag de cursisten in 2 Nephi 28:3–9 te zoeken naar Nephi’s waarschuwingen voor valse leringen. Wijs erop dat 2 Nephi 28:7–9 een kerntekst is. U kunt de cursisten aansporen deze tekst op zodanige wijze te markeren dat ze die gemakkelijk kunnen terugvinden. Als de cursisten voldoende tijd hebben gekregen om de passage te bestuderen, vraag dan enkele cursisten om naar voren te komen. Vraag ze elk een valse leerstelling of verkeerd denkbeeld uit deze passage op het bord te zetten, inclusief het desbetreffende vers. Vraag de andere cursisten of ze nog meer valse leringen of denkbeelden in de passage hebben opgemerkt. Laat ze die in dat geval aan de lijst op het bord toevoegen.

Stel de volgende vragen om de cursisten enkele van die valse leerstellingen en denkbeelden te laten bespreken:

  • Wat is een hedendaags voorbeeld van een van die valse denkbeelden? (Zorg ervoor dat de cursisten bij het beantwoorden van deze vraag geen specifieke kerkgenootschappen noemen.)

  • Hoe belemmert dit valse denkbeeld dat mensen het plan van onze hemelse Vader volgen?

Vraag een cursist 2 Nephi 28:12–14 voor te lezen. Laat de klas letten op Nephi’s waarschuwing wat er in de laatste dagen met vele kerken en mensen wegens hoogmoed en valse leerstellingen zou gebeuren.

  • In welke opzichten hebben hoogmoed en valse leringen vat op mensen?

  • Waarom worden ‘ootmoedige volgelingen van Christus’ niet door hoogmoed en goddeloosheid tot dwaling geleid? Hoe kunnen we voorkomen dat we door ‘de voorschriften van mensen’ worden misleid? (Misschien moet u uitleggen dat ‘de voorschriften van mensen’ op de leringen van mensen slaan — in tegenstelling tot die van de Heer.)

Vraag de cursisten in 2 Nephi 28:15–16, 19 te zoeken naar de gevolgen van valse leringen.

  • Welke woorden of zinsneden in deze verzen beschrijven de gevolgen van hoogmoed en valse leringen?

2 Nephi 28:20–32

Nephi waarschuwt ons voor de manier waarop Satan ons probeert te misleiden

Vertel het volgende verhaal:

Toen president Boyd K. Packer eens voor een opdracht in Afrika was, ging hij naar dieren in een wildreservaat kijken. Hij merkte dat de dieren bij een ondiepe poel met water gespannen waren. De gids antwoordde op zijn vraag waarom de dieren niet dronken dat er krokodillen in zaten. President Packer vertelde later:

‘Ik was ervan overtuigd dat hij een grapje maakte en vroeg hem serieus: “Wat is het probleem?” Wederom het antwoord: “Krokodillen.” […]

Hij zag dat ik hem niet geloofde en besloot mij kennelijk een lesje te leren. We reden naar een hoger gelegen schuine plek boven de modderpoel vanwaar we omlaag konden kijken. “Daar”, zei hij. “Kijk zelf maar.”

‘Ik zag alleen maar modder, een beetje water en de gespannen dieren in de verte. Maar opeens zag ik ’m! Een grote krokodil die zich in de modder had verscholen, wachtend op een argeloos dier dat dorstig genoeg was om uit de poel te drinken.

Afbeelding
President Boyd K. Packer

‘Ik was op slag van opvatting veranderd! Toen hij zag dat ik naar hem wilde luisteren, zette hij de les voort. “Er zijn overal krokodillen in het park,” zei hij, “niet alleen in de rivieren. Op elke plek met water is steevast wel een krokodil in de buurt te vinden, reken daar maar op.” […]

‘Op een latere reis naar Afrika sprak ik met een wildbeheerder in een ander park over mijn eerdere ervaring. […]

‘Hij liet me een plek zien waar zich een tragedie had afgespeeld. Een jongeman uit Engeland werkte als vakantiekracht in het hotel. Ondanks voortdurende en herhaalde waarschuwingen wilde hij buiten de omheining van het terrein aan de andere kant van een ondiepe plas water, waar zijn tennisschoenen niet eens in zouden verdwijnen, iets controleren.

‘“Hij had nog geen twee stappen gedaan,” zei de beheerder, “of een krokodil had hem te pakken”. We konden niets doen om hem te redden.”’ (‘Spiritual Crocodiles’, Ensign, mei 1976, pp. 30–31.)

  • Waardoor viel deze jongeman ten prooi aan de krokodil? Hoe had hij die tragedie kunnen voorkomen? (Door de waarschuwingen op te volgen.)

Laat een cursist de volgende raad van president Packer voorlezen:

‘Zij die al wat meer levenservaring hebben opgedaan, zijn beter bekend met de gevaren van waterpoelen en laten een waarschuwende stem klinken dat er krokodillen zijn. Niet alleen de grote, grijze reptielen die ons aan stukken kunnen rijten, maar geestelijke krokodillen die oneindig veel gevaarlijker zijn, en nog bedrieglijker en minder zichtbaar, dan die goed gecamoufleerde reptielen van Afrika.

‘Die geestelijke krokodillen kunnen onze ziel doden of verminken. Ze kunnen onze gemoedsrust en de gemoedsrust van wie ons liefhebben kapotmaken. Daartegen moeten we gewaarschuwd worden. En er zijn tegenwoordig bijna geen drenkplaatsen meer in dit aardse bestaan of ze wemelen ervan.’ (‘Spiritual Crocodiles’, p. 31.)

  • In welke opzichten lijken de krokodillen in president Packers verhaal op de verleidingen en tactieken van Satan? Welke waarschuwingen krijgen we zoal om ons voor geestelijk gevaar te behoeden?

Lees 2 Nephi 28:19 voor en laat de cursisten in hun Schriften meelezen. Schrijf daarna op het bord Satan wil ons in zijn macht grijpen door …

Leg uit dat Nephi verder in zijn profetie sprak over tactieken die Satan in de laatste dagen zou gebruiken. Deel de cursisten op in koppels. Laat elk koppel 2 Nephi 28:20–29 lezen en kijken hoe ze de zin op het bord kunnen aanvullen.

Laat de koppels na een aantal minuten vertellen hoe ze de zin op het bord hebben aangevuld. Druk de cursisten bij deze bespreking op het hart dat Satan ons met vele tactieken probeert te overmeesteren, bijvoorbeeld door ons tot toorn op te hitsen, ons te sussen en te paaien, en ons te lokken met vleierij.

  • Noem enkele voorbeelden waarbij Satan bezig is met mensen ‘ophitsen tot toorn tegen hetgeen goed is’. Hoe brengt toorn mensen in de war wat betreft goed en kwaad?

  • Waarom denk je dat het gevaarlijk is als iemand ‘zich gerust voelt in Zion’ en vindt dat er geen verbetering nodig is? Waarom zou Satan dergelijke mensen ‘bedachtzaam ter helle’ kunnen voeren?

  • Wat houdt iemand vleien in? (Iemand ongemeende lof en complimenten geven.) Waarom zou vleierij sommige mensen van de Heer weg kunnen leiden?

  • Waarom zou Satan proberen mensen ervan te overtuigen dat hij niet bestaat.

  • Wat kunnen we doen om boosheid te voorkomen? Hoe kunnen wij waken voor het gevoel dat alles wel is? Hoe kunnen we ons wapenen tegen vleierij?

Vertel de cursisten tot slot van de les dat het einde van 2 Nephi 28 een laatste waarschuwing en een belofte van de Heer bevat. Vraag de cursisten 2 Nephi 28:30–32 door te lezen.

  • De Heer respecteert onze keuzevrijheid en waardeert onze inspanningen om van Hem te leren. Volgens 2 Nephi 28:30 zal Hij ons ‘regel op regel geven, voorschrift op voorschrift’. Wat betekent dat voor jou? Wat gebeurt er volgens dit vers met mensen die zeggen: ‘Wij hebben genoeg’?

  • In 2 Nephi 28:32 spreekt de Heer tot mensen die Hem verloochend hebben. Wat denk je dat de Heer in dit vers bedoelt met de woorden: ‘Ik [zal] mijn arm van dag tot dag naar hen […] uitstrekken’? (In dit vers maakt de Heer zijn barmhartigheid en zijn bereidheid kenbaar om ons elke dag weer te helpen als wij ernaar streven zijn wil te volgen, ook al hebben wij Hem in het verleden verworpen. Maak de cursisten duidelijk dat de Heer barmhartig zal zijn jegens alle mensen die zich bekeren en tot Hem komen.)

Zet het volgende op het bord:Door wat ik vandaag heb geleerd, zal ik … Laat de cursisten deze zin in hun Schriftendagboek of aantekenschrift aanvullen met wat ze gaan doen nu ze de profetie van Nephi in 2 Nephi 28 hebben bestudeerd. Laat een aantal cursisten eventueel vertellen wat ze hebben opgeschreven. Vermeld er echter bij dat ze niet over gedachten of ervaringen hoeven te spreken die te persoonlijk zijn.

Getuig dat wij met de leiding en kracht van de Heer verleidingen kunnen weerstaan. En zelfs wanneer wij zondigen, zal de Heer jegens ons barmhartig zijn als wij ons oprecht bekeren.

Tekstenbeheersing — 2 Nephi 28:7–9

Leg uit dat mensen zonde soms wegredeneren door zichzelf wijs te maken dat iedereen het doet of dat ze zich later wel kunnen bekeren. Deel de klas op in groepjes. Vraag de groepjes 2 Nephi 28:7–9 samen te lezen en te zoeken naar woorden en uitdrukkingen die met die valse denkbeelden te maken hebben. Laat de cursisten de volgende vragen in hun groepje bespreken (u kunt de vragen eventueel vóór de les op het bord schrijven):

  • Wat is het gevaar van een ‘kleine zonde’ bedrijven?

  • Zal God het bedrijven van kleine of sporadische zonden rechtvaardigen? (Laat de cursisten Leer en Verbonden 1:31 lezen voor meer inzicht.)

  • Hoe kunnen mensen ‘van iemand misbruik [maken] wegens zijn woorden’? Hoe kunnen wij soms ‘een kuil voor [onze] naaste’ graven?

Vraag elke groep de verzen in hedendaags taalgebruik om te zetten waarmee mensen tegenwoordig jongelui willen overhalen die dwaze leerstellingen te volgen.

Vraag de cursisten terug te denken aan keren dat ze hun geestelijke kracht wisten te behouden ondanks valse denkbeelden op school, in de media of van vrienden en vriendinnen. Geef ze de gelegenheid hun ervaringen in hun Schriftendagboek of aantekenschrift op te schrijven. Laat desgewenst een aantal cursisten vertellen wat ze hebben opgeschreven.

Opmerking: U kunt dit idee tijdens de les gebruiken als u de kerntekst introduceert, of aan het eind van de les.

Toelichting en achtergrondinformatie

2 Nephi 28:7–9. De gevaren van het bedrijven van zonde

Nephi stelde enkele ‘valse en ijdele en dwaze leerstellingen’ (2 Nephi 28:9) aan de kaak die Satan gebruikt en zal blijven gebruiken. In 2 Nephi 28:7–9 komen diverse filosofieën ter sprake die geestelijk gevaarlijk zijn. Hedendaagse profeten hebben die verkeerde opvattingen ook benoemd en zich ertegen uitgesproken.

‘Eet, drinkt, en weest vrolijk, want morgen sterven wij’ (2 Nephi 28:7). Ouderling Neal A. Maxwell van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft tegen die houding gewaarschuwd:

‘De filosofie van ritueel de verloren zoon uithangen is “eet, drinkt, en weest vrolijk; [daarna] zal God ons met enkele striemen slaan.” Dat is een cynische, oppervlakkige kijk op God, op onszelf en op ons leven. God kan het “bedrijven van een kleine zonde” nooit rechtvaardigen. (2 Nephi 28:8.) Hij is de God van het heelal, niet de een of andere rechter met wie we het op een akkoordje kunnen gooien in ruil voor een schuldbekentenis!

‘Uiteraard is God vergevensgezind! Maar Hij kent de overleggingen van ons hart. Daarnaast weet Hij hoeveel goeds wij hadden kunnen doen terwijl wij zonder verlof zijn weggebleven. Maar hoe dan ook, wat anderen doen is geen excuus voor de discipel van wie veel wordt geëist. (Zie Alma 39:4.) Daarbij komt dat er op het rechte en smalle pad geen bochten zijn om af te snijden. (Zie LV 82:3.)’ (‘Answer Me’, Ensign, november 1988, p. 33.)

‘God […] zal het bedrijven van een kleine zonde wel rechtvaardigen’ (2 Nephi 28:8). De Leer en Verbonden is duidelijk:

‘Want Ik, de Heer, kan de zonde niet met de geringste mate van toelating aanschouwen; niettemin, hij die zich bekeert en de geboden des Heren doet, zal vergeving ontvangen’ (LV 1:31–32).

Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende gezegd over de dwaasheid van de gedachte dat het beter is om de ervaring van de zonde te ondergaan omdat we er iets van hebben geleerd:

‘Het idee dat iemand beter af is nadat hij of zij gezondigd en zich bekeerd heeft, is een duivelse leugen van de tegenstander. Denkt u echt dat u beter zelf kunt ervaren dat u bij een bepaalde klap een botbreuk oploopt, of dat een bepaald mengsel van chemicaliën ontploft en uw huid aantast? Zijn we beter af als we die verwondingen hebben opgelopen en er van zijn genezen? Iedereen zal toch inzien dat we beter gehoor kunnen geven aan de waarschuwingen van verstandige mensen die de gevolgen voor ons lichaam kennen.’ (‘Sin and Suffering’, [toespraak tijdens haardvuuravond aan de Brigham Young University, 5 augustus 1990], p. 6, speeches.byu.edu.)

‘Liegt wat’ (2 Nephi 28:8). President Gordon B. Hinckley heeft ons vermaand om de verleiding tot liegen te weerstaan:

‘Zo beschrijft Nephi de mensen van zijn tijd, en daarmee ook velen in deze tijd. Wat is het gemakkelijk voor ons om te zeggen: “Wij geloven eerlijk te moeten zijn, trouw, kuis, welwillend.” (Geloofsartikelen 1:13.) Maar hoe moeilijk is het niet voor velen om weerstand te bieden aan de verleiding om een beetje te liegen, een beetje te bedriegen, een beetje te stelen, valse getuigenis te spreken door over anderen te roddelen. Sta daarboven. […] Wees sterk in de eenvoudige deugd van eerlijkheid.’ (Zie ‘Uw tabernakel bouwen’, De Ster, januari 1993, p. 46.)

‘God [zal] ons met enkele striemen slaan, en ten slotte zullen wij het heil verkrijgen’ (2 Nephi 28:8). President James E. Faust van het Eerste Presidium heeft zich tegen deze onwaarheid uitgelaten:

‘[Eén misleiding] bestaat uit wat sommigen “bekering met voorbedachten rade” noemen. Een dergelijke leerstelling is er niet in deze kerk. Zij kan aantrekkelijk lijken, maar is in feite een verderfelijk idee. Haar doel is ons over te halen opzettelijk te zondigen, met de voorbedachten rade om ons snel te bekeren en de volledige zegeningen van het evangelie, zoals de tempelzegens of een zending, te genieten. Ware bekering kan een lang en pijnlijk proces zijn. Deze dwaze leer werd al door Nephi voorspeld:

‘“En er zullen ook velen zijn die zeggen: Eet, drinkt, en weest vrolijk; vreest nochtans God — Hij zal het bedrijven van een kleine zonde wel rechtvaardigen; […] daarin steekt geen kwaad; en doet al die dingen, want morgen sterven wij; en mochten wij toch schuldig zijn, dan zal God ons met enkele striemen slaan, en ten slotte zullen wij het heil verkrijgen in het koninkrijk Gods” [2 Nephi 28:8].

‘[…] Al onze verbonden [moeten] niet alleen door verordeningen ontvangen worden, maar, om eeuwig te zijn, door de Heilige Geest der belofte […] worden verzegeld. Deze goddelijke goedkeuring wordt alleen door getrouwheid aan onze verordeningen en verbonden gegeven. Het valse beginsel van de zogenaamde bekering met voorbedachten rade omvat een element van misleiding, maar de Heilige Geest der belofte kan niet misleid worden.’ (‘De innerlijke vijand’, Liahona, januari 2001, p. 56.)

2 Nephi 28:21–22. ‘Anderen zal hij sussen. […] Anderen lokt hij met vleierij’

Bisschop Richard C. Edgley heeft als raadgever in de Presiderende Bisschap over de gevaren van gesust en gevleid worden gezegd:

‘Elke daad, goed of slecht, heeft een gevolg. Elke goede daad vergroot ons vermogen om goed te doen en standvastiger tegen zonde of mislukking op te staan. Elke overtreding, hoe klein dan ook, stelt ons bij de volgende verleiding meer bloot aan Satans invloed. Satan palmt ons centimeter voor centimeter in. Hij misleidt ons wat de gevolgen van de zogenaamde kleine zonden betreft, totdat hij ons vangt met een grote overtreding. Nephi beschrijft deze techniek als een methode die ons sust en paait en lokt met vleierij, totdat Satan ons “grijpt met zijn verschrikkelijke ketenen, waaruit geen bevrijding is” (2 Nephi 28:22; zie ook vers 21).’ (Zie ‘Dan zal uw vertrouwen sterk worden’, De Ster, januari 1995, pp. 36–37.)

Afdrukken