Bibliotheek
Les 119: 3 Nephi 8–10


Les 119

3 Nephi 8–10

Inleiding

Drieëndertig jaar na het teken van de geboorte van de Heiland begonnen de Nephieten uit te zien naar het teken dat Samuël de Lamaniet had geprofeteerd aangaande de dood van de Heiland. Hoewel er vele tekenen waren gegeven, ontstonden er twijfel en woordenstrijd onder het volk. Binnen een jaar ging Samuëls profetie in vervulling. Nadat orkanen, aardbevingen en andere rampen alom vernietiging hadden gezaaid, werd het land drie dagen lang door duisternis bedekt. In de duisternis hoorden de mensen die de verwoesting hadden overleefd de stem van Jezus Christus. Hij nodigde hen uit zich te bekeren en tot Hem terug te keren. Toen de duisternis was verdwenen, veranderde het rouwgeschrei van de mensen in vreugde en loftuitingen voor Jezus Christus.

Onderwijstips

3 Nephi 8:1–18

Een grote verwoesting duidt op de dood van Jezus Christus, ter vervulling van de profetie van Samuël de Lamaniet

Begin de les met het stellen van de volgende vraag:

  • Ken je tekenen die al vervuld zijn en die aantonen dat de wederkomst van de Heiland nabij is? (Wijs er eventueel op dat vele profetieën, zoals de herstelling van het evangelie, de komst van de profeet Elia en de prediking van het evangelie in de gehele wereld, in vervulling zijn gegaan of nu in vervulling gaan.)

  • Hoe voel je je als je iets herkent als een duidelijk teken dat de wederkomst van de Heiland nabij is?

Leg uit dat we in een tijd leven die lijkt op de tijd vlak voordat Jezus Christus de Nephieten bezocht. Net zoals de Nephieten uitzagen naar de tekenen die volgens Samuëls profetie de dood en opstanding van Jezus Christus zouden aanduiden, dienen wij uit te zien naar de tekenen van de wederkomst van de Heiland.

Laat de cursisten 3 Nephi 8:3–4 doorlezen en letten op de verschillende gevoelens van sommige Nephieten aangaande de tekenen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen. (Hoewel de mensen ‘in alle ernst’ naar de tekenen uitzagen, was er ook sprake van ‘grote twijfel en veel woordenstrijd’ onder hen.)

  • In welke opzichten lijkt de situatie in 3 Nephi 8:3–4 op de omstandigheden in de wereld van nu?

  • Hoe kunnen wij ons geloof in Jezus Christus versterken, ook als velen om ons heen hun twijfels uiten?

Vraag de cursisten of zij weleens een hevige storm, aardbeving of andere ramp hebben meegemaakt. Laat enkele cursisten vertellen hoe ze zich tijdens en na die ervaring voelden.

Vraag een cursist 3 Nephi 8:5–7 voor te lezen. Laat de klas in hun eigen Schriften meelezen en letten op wat er in het vierendertigste jaar na de geboorte van Jezus Christus gebeurde. Vraag de cursisten vervolgens 3 Nephi 8:8–18 door te lezen en op te letten wat er met de inwoners van de steden gebeurde. Vraag de cursisten naar hun bevindingen. Herinner de cursisten eraan dat Samuël de Lamaniet aangaande die dingen had geprofeteerd (zie Helaman 14:20–27). Beklemtoon dat de woorden van de profeten alle vervuld zullen worden en dat God de goddelozen voor hun daden rekenschap zal laten afleggen.

3 Nephi 8:19–25

Duisternis bedekt het land drie dagen lang

Leg uit dat het land na de orkanen en aardbevingen drie dagen lang door duisternis werd bedekt. Doe de lichten in de klasruimte even uit. Vraag de cursisten vervolgens of ze weleens ergens zijn geweest waar het volslagen donker was, zoals een grot of een ruimte zonder ramen.

  • Wat voelde je toen je op die plek was?

Wijs erop dat de duisternis die het land drie dagen lang bedekte verschilde van de duisternis die we ervaren als we de lichten uitdoen of naar een ruimte zonder ramen gaan. Vraag de cursisten 3 Nephi 8:19–23 door te lezen en te zoeken naar zinsneden die de duisternis beschrijven die de Nephieten ondervonden. (Mogelijke antwoorden: ‘dikke duisternis’, ‘damp van duisternis’, ‘nevels van duisternis’ en ‘geen licht’.)

Vraag de cursisten 3 Nephi 8:23–25 door te lezen en te zoeken naar de invloed van de duisternis op de Nephieten die na de verwoesting waren overgebleven. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

3 Nephi 9:1–14

In de duisternis nodigt Jezus Christus de mensen die na de verwoesting zijn overgebleven uit zich te bekeren en tot Hem te komen

Zet de volgende vragen op het bord. Laat de cursisten 3 Nephi 9:1–12 doorlezen en de antwoorden op de volgende vragen opzoeken.

Waarom vond deze verwoesting plaats?

Hoe reageerde Satan op deze verwoesting?

Wat leren we daardoor over Satan en hoe hij zijn volgelingen behandelt?

Lees 3 Nephi 9:13–14 aan de klas voor. Vraag de cursisten mee te lezen en te zoeken naar de uitnodiging van de Heiland aan wie de verwoesting hadden overleefd. Vraag de cursisten zich die Nephieten voor te stellen, die in volslagen duisternis naar de stem van de Heiland luisterden. Zij waren ‘gespaard omdat [z]ij rechtvaardiger’ waren dan wie omgekomen waren, maar zij moesten zich nog steeds bekeren en veranderen (zie 3 Nephi 9:13; 10:12).

  • Hoe zouden de Nephieten zich gevoeld hebben toen ze deze uitnodiging van de Heiland hoorden? Waarom?

Vraag een cursist het volgende citaat van ouderling C. Scott Grow van de Zeventig voor te lezen:

‘Jezus Christus is de grote heelmeester van onze ziel. […]

‘Wanneer we zondigen, houdt Satan ons voor dat we verloren zijn. Onze Verlosser biedt juist iedereen verlossing aan, wat we ook op ons geweten hebben, zelfs aan u en mij.’ (‘Het wonder van de verzoening’, Liahona, mei 2011, p. 109.)

Beklemtoon dat de uitnodiging van de Heiland in 3 Nephi 9:13 — om tot Hem te komen en genezing te vinden — tot ieder van ons is gericht. De Heiland kan ons alleen genezen als we op zijn uitnodiging ingaan om tot Hem te komen en ons van onze zonden en tot het evangelie te bekeren. Vraag de cursisten na te denken over aspecten van hun leven waarin ze de genezing van de Heiland nodig hebben. Laat de cursisten daarna de volgende vraag in hun aantekenschrift of Schriftendagboek beantwoorden:

  • Wat moet je doen zodat je de genezing van de Heiland in je leven kunt ervaren?

3 Nephi 9:15–22

De Heiland verkondigt dat de wet van Mozes door zijn offer is vervuld

Lees 3 Nephi 9:19 voor. Vraag de klas mee te lezen en te letten op wat Jezus Christus niet langer van de Nephieten zou aanvaarden. Wijs de cursisten er indien nodig op dat de Nephieten zich in die tijd aan de wet van Mozes hielden. Als onderdeel van de wet van Mozes gebood de Heer zijn volk dierenoffers te brengen als een zinnebeeld en afschaduwing van het offer dat de Heiland door zijn verzoening zou brengen.

Vraag de cursisten 3 Nephi 9:20 door te lezen en op te zoeken wat de Nephieten volgens de Heiland nu als offer moesten brengen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Wat denk je dat het betekent om ‘een gebroken hart en een verslagen geest’ te offeren?

  • Welke zegeningen belooft de Heer aan wie met een gebroken hart en een verslagen geest tot Hem komen?

Leg uit dat ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen een van de manieren heeft genoemd waarop we ‘een gebroken hart en een verslagen geest’ kunnen opvatten. Lees het volgende citaat voor en vraag de cursisten te luisteren naar de woorden van ouderling Christofferson die ons meer inzicht in die zinsneden geven:

Afbeelding
Ouderling D. Todd Christofferson

‘Je kunt de Heer de gave van je gebroken of berouwvolle hart en je verslagen of gehoorzame geest geven. Eigenlijk geven we onszelf — wie wij zijn en wie wij willen worden.

‘Is er iets in jou of in je leven dat onrein of slecht is? Als je je daarvan kunt ontdoen, is dat een gave aan de Heiland. Is er een goede gewoonte of eigenschap die in je leven ontbreekt? Als je die aanneemt en in je karakter verweeft, is dat een geschenk aan de Heer.’ (‘Als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt’, Liahona, mei 2004, p. 12.)

  • Met welk woord geeft ouderling Christofferson ons meer inzicht in de zinsnede ‘gebroken hart’? (Berouwvolle.) Wat betekent het volgens jou om een berouwvol hart te hebben?

  • Met welk woord geeft ouderling Christofferson ons meer inzicht in de zinsnede ‘verslagen geest’? (Gehoorzame.) Hoe zou je iemand beschrijven die een gehoorzame geest heeft?

Laat de cursisten 3 Nephi 9:21–22 doorlezen en opzoeken hoe we volgens de Heiland tot Hem dienen te komen. Vraag ze naar hun bevindingen. Laat een plaat of foto van een klein kind zien, wellicht iemand uit uw familie.

  • Hoe denk je dat een klein kind tot de Heiland komt? In hoeverre begrijp je daardoor beter hoe wij tot de Heiland dienen te komen?

Zet het volgende op het bord:

Als wij met een gebroken hart en een verslagen geest tot Christus komen, zal Hij …

Vraag de cursisten 3 Nephi 9:13–15, 19–22 door te nemen en na te gaan hoe zij de uitspraak op het bord kunnen aanvullen. Vraag ze naar hun bevindingen. Mogelijke antwoorden: zal Hij ons genezen (zie 3 Nephi 9:13), ons het eeuwige leven geven (zie 3 Nephi 9:14) en ons aannemen (zie 3 Nephi 9:22). Maak nadat de cursisten hebben geantwoord de uitspraak op het bord af: Als wij met een gebroken hart en een verslagen geest tot Christus komen, zal Hij ons aannemen, ons genezen en ons het eeuwige leven geven.

3 Nephi 10

De Heer biedt aan zijn volk te vergaderen zoals een hen haar kuikens vergadert

Vat 3 Nephi 10:1–3 samen met de uitleg dat de mensen na het horen van de stem van de Heiland zo verbaasd waren dat ze urenlang stil waren. Toen sprak Hij weer tot het volk.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit 3 Nephi 10:4–6 voor te lezen. Wijs erop dat de Heiland in deze verzen over het Huis van Israël, zijn verbondsvolk, spreekt.

  • In welke opzichten is de Heiland als een hen die haar kuikens tegen gevaar beschermt? Waarom had de Heiland niet het gehele huis van Israël vergaderd en beschermd? (Zij wilden niet tot Hem komen.)

  • Wat beloofde de Heiland aan wie zich zouden bekeren en tot Hem terugkeren? (Hij zou ze vergaderen zoals een hen haar kuikens vergadert.)

Laat de cursisten de volgende vraag in hun aantekenschrift of Schriftendagboek beantwoorden. (U kunt deze vraag op het bord zetten of langzaam voorlezen zodat de cursisten die over kunnen nemen.)

  • Wanneer heb je de uitnodiging van de Heiland gevoeld om kracht en bescherming van Hem te ontvangen?

Vraag een cursist 3 Nephi 10:9–11 voor te lezen. Vraag de klas mee te lezen en op te letten wat er gebeurde nadat de Heiland tot het volk had gesproken. U kunt tot slot getuigen dat de Heiland barmhartig is jegens allen die met een gebroken hart en een verslagen geest tot Hem komen. Leg desgewenst ook uit dat de cursisten in de volgende les het bezoek van de Heiland aan het volk zullen bespreken en hoe Hij ieder van hen persoonlijk diende.

Toelichting en achtergrondinformatie

3 Nephi 9:2. ‘De duivel lacht en zijn engelen juichen’

Ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende gezegd over de reactie van de tegenstander wanneer we zondigen:

Adam viel, opdat de mensen zouden zijn; en de mensen zijn, opdat zij vreugde zullen hebben. [2 Nephi 2:25.]

‘Soms vergeten we dat onze hemelse Vader van ons verlangt dat wij vreugde hebben. Alleen door aan verleidingen en zonden toe te geven kunnen we van die vreugde worden weerhouden. En dat is precies wat Satan wil dat wij doen.

‘Ik ben een keer met president Spencer W. Kimball naar een ver land geweest. We kregen een rondleiding en bezochten de verschillende bezienswaardigheden, zoals ondergrondse catacomben en begraafplaatsen van mensen die door christelijke fanatici waren vervolgd. Toen we daar de donkere, smalle trap opliepen, leerde president Kimball mij een onvergetelijke les. Hij trok aan mijn jaspand en zei: “Het verontrust me altijd als ik zie wat de tegenstander in de naam van onze Heiland doet.” Toen zei hij: “Robert, de tegenstander kan nooit vreugde hebben tenzij jij en ik zondigen.”

‘Toen ik over zijn opmerking nadacht en de Schriften bestudeerde, begon ik te begrijpen wat president Kimball bedoeld kon hebben. […] Door onze zonden laten we de duivel lachen, door ons verdriet geven we hem valse vreugde.

‘Hoewel de duivel kan lachen, is zijn macht beperkt. Sommige mensen herinneren zich het oude gezegde: “De duivel heeft me ertoe aangezet.” Vandaag wil ik heel duidelijk stellen dat de tegenstander ons nergens toe kan dwingen. Hij ligt aan de deur, zoals in de Schriften staat, en hij achtervolgt ons elke dag. Iedere keer dat we de deur uitgaan, iedere keer dat we een beslissing nemen, kiezen we ervoor om dichter bij de Heiland te komen of verder bij Hem vandaan te gaan. Maar de tegenstander moet ons met rust laten als we dat tegen hem zeggen. Hij kan ons niet beïnvloeden tenzij we hem dat toestaan, en dat weet hij! Het enige moment dat hij ons verstand en ons lichaam — en onze geest — kan beïnvloeden, is als we hem dat toestaan. Met andere woorden, we hoeven niet aan zijn verleidingen toe te geven!’ (‘Naar eigen inzicht handelen: de gave en zegeningen van keuzevrijheid’, Liahona, mei 2006, pp. 5–6.)

3 Nephi 9:19–20 ‘Een gebroken hart en een verslagen geest’

Ouderling Neal A. Maxwell van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft beschreven wat het betekent om de Heer als offer een gebroken hart en een verslagen geest te brengen:

‘Echte, persoonlijke offerande was nooit het leggen van een dier op het altaar. Maar de bereidheid om het dier in onszelf op het altaar te leggen en het te laten verteren! Dat is het offer voor de Heer, ‘een gebroken hart en een verslagen geest’ (LV 59:8).’ (Zie ‘Onthoud u van alle goddeloosheid’, De Ster, juli 1995, p. 62.)

Afdrukken