Thuisseminarieles
3 Nephi 23–30 (unit 27)
Inleiding
Hoewel er veel waardevolle beginselen in 3 Nephi 23–30 te vinden zijn, richt de eerste helft van deze les zich op wat de cursisten in 3 Nephi 24–25 kunnen leren over onze voorbereiding op de wederkomst van Jezus Christus. De tweede helft van de les richt zich op de beginselen in 3 Nephi 27, die de cursisten aan het denken zetten over wat het betekent om een discipel van Jezus Christus te zijn en hoe zij meer op Hem kunnen gaan lijken.
Onderwijstips
3 Nephi 23–26
De herrezen Jezus Christus legt de Schriften aan de Nephieten uit
Vraag de cursisten naar voorbeelden van evenementen die een lange en zorgvuldige voorbereiding vereisen. (Mogelijke voorbeelden: een langeafstandsrace, een muziekconcert of een toneelstuk.) Laat de cursisten beschrijven wat er zou kunnen gebeuren als iemand zonder de nodige voorbereiding aan die evenementen probeerde mee te doen.
Laat een cursist 3 Nephi 24:2 voorlezen en vraag de klas welke gebeurtenis de profeet Maleachi volgens hen voorzegde. Nadat de cursisten ‘de dag van zijn komst’ als de wederkomst van Jezus Christus hebben aangeduid, vraagt u ze de volgende vraag van Maleachi te markeren: ‘Wie kan de dag van zijn komst verdragen, en wie zal bestaan als Hij verschijnt?’
Vraag: Waarom is dit een belangrijke vraag voor de mensen die in de laatste dagen leven?
Laat een cursist de volgende uitleg van president Henry B. Eyring van het Eerste Presidium voorlezen over hoe we ons door het betalen van tiende op de wederkomst van de Heiland kunnen voorbereiden:
‘Door ons nu voor te nemen om een volledige tiende te betalen en daarin consequent gehoorzaam te zijn, worden we gesterkt in ons geloof en zal ons hart na verloop van tijd verzacht worden. Het is die verandering in ons hart door de verzoening van Jezus Christus, bovenop het offer van ons geld en toebehoren, die het voor de Heer mogelijk maakt de volledige-tiendebetaler in de laatste dagen bescherming te bieden. We kunnen erop vertrouwen dat we voor de zegen van bescherming in aanmerking komen als we ons nu stellig voornemen een volledige tiende te betalen en dat consequent te doen.’ (‘Geestelijke voorbereiding: begin meteen en wees consequent’, Liahona, november 2005, p. 40.)
Vraag: Hoe kunnen wij ons volgens president Eyring door het betalen van tiende voorbereiden om de Heiland te ontmoeten?
Laat een cursist Maleachi’s profetie aangaande de komst van Elia in 3 Nephi 25:5–6 voorlezen. Vraag daarna een cursist het volgende citaat van ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen voor te lezen om ze duidelijk te maken hoe de vervulling van die profetie hen kan raken:
‘Ik nodig de jonge mensen van de kerk uit om de geest van Elia te bestuderen en die te ervaren. […]
‘Als je met geloof op deze uitnodiging ingaat, zal je hart zich tot de vaderen wenden. De beloften aan Abraham, Isaak en Jakob zullen in je hart worden geplant. […] Je liefde en dankbaarheid voor je voorouders zullen toenemen. Je getuigenis van de Heiland zal sterker worden en je bekering tot Hem zal blijvender zijn. En ik beloof je dat je beschermd zult worden tegen de toenemende invloed van de tegenstander. Als je met je hart betrokken raakt bij dit heilige werk, zul je in je jeugd en je hele leven bescherming genieten.’ (‘Het hart der kinderen zal zich wenden’, Liahona, november 2011, pp. 26–27.)
Vraag: Wat voor ervaringen heb je met familiegeschiedenis en tempelwerk gehad waardoor je geestelijk bent gesterkt?
3 Nephi 27–30
Jezus Christus openbaart de naam en voornaamste kenmerken van zijn kerk en willigt de rechtvaardige verlangens van zijn discipelen in; Mormon sluit zijn verslag van de bediening van de Heiland onder de Nephieten af
Zet de volgende uitspraak van de profeet Joseph Smith op het bord (u kunt dat al doen voordat de les begint en de woorden tot op dit punt van de les bedekken). Laat een cursist de uitspraak voorlezen. (Het citaat is te vinden in Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], p. 53.)
Leg uit dat de Heiland, net als de profeet Joseph Smith, aan de Nephieten verklaarde dat zijn zoenoffer in zijn evangelie centraal staat. Zet de volgende waarheid op het bord: Het fundament van het evangelie van Jezus Christus is dat Hij de wil van zijn Vader deed en de verzoening tot stand bracht.
Vraag de cursisten 3 Nephi 27 snel door te lezen op zoek naar zinsneden waarin de Heiland deze leer verwoordde. Vraag de cursisten welke passages ze hebben gevonden.
Leg uit dat 3 Nephi 27:16–20 de leringen van de Heiland bevat over hoe we de kracht van zijn verzoening in ons leven kunnen uitnodigen. Zet de volgende uitspraak op het bord: Als wij … , dan zullen wij … Vraag de cursisten 3 Nephi 27:20 door te lezen en naar woorden en zinsneden te zoeken waarmee ze de uitspraak op het bord kunnen aanvullen. Vraag: Hoe kunnen we door deze beginselen te volgen ware discipelen van Jezus Christus worden?
Leg uit dat de ultieme uitdaging en het toppunt van ons discipelschap in 3 Nephi 27:21, 27 te vinden zijn. Vraag de cursisten deze verzen door te lezen. Zet onderwijl de volgende uitspraak op het bord: De Heer Jezus Christus verwacht dat zijn discipelen zijn werken doen en worden …
Vraag de cursisten hoe ze deze uitspraak aan zouden vullen op basis van wat ze in 3 Nephi 27:27 hebben gelezen. (Terwijl de cursisten antwoorden, vult u de uitspraak op het bord als volgt aan: De Heer Jezus Christus verwacht dat zijn discipelen zijn werken doen en worden zoals Hij is.) Lees het volgende citaat van president James E. Faust van het Eerste Presidium voor:
‘Laten wij eens kijken naar enkele dingen die Jezus deed waarin wij Hem allemaal kunnen navolgen.
‘1. Jezus ging “rond […], weldoende.” [Handelingen 10:38.] We kunnen allemaal dagelijks een goede daad doen — voor een gezinslid, een vriend of zelfs een vreemde — als we maar op de kansen letten die we krijgen.
‘2. Jezus was de goede Herder die over zijn schapen waakte en gaf om de schapen die verdwaalden. We kunnen eenzame mensen opzoeken of vriendschapsbanden aanknopen met minderactieve leden.
‘3. Jezus had mededogen met veel mensen, waaronder een arme melaatse. Ook wij kunnen mededogen hebben. In het Boek van Mormon worden wij eraan herinnerd dat we behoren te “treuren met hen die treuren”. [Mosiah 18:9.]
‘4. Jezus getuigde van zijn goddelijke zending en van zijn Vaders grote werk. Wij kunnen allen ons deel doen door “te allen tijde […] als getuige van God op te treden”. [Mosiah 18:9.]’ (Zie ‘Discipelschap’, Liahona, november 2006, p. 21.)
Deel de cursisten op in koppels of in groepjes. Laat elk koppel of groepje twee of drie manieren opschrijven hoe zij president Fausts vier suggesties in praktijk kunnen brengen.
Laat elk koppel of groepje daarna hun ideeën een voor een aan elkaar vertellen. Zet hun ideeën op het bord over hoe we de werken van de Heiland kunnen doen en kunnen worden zoals Hij is. Moedig de cursisten aan de komende week een of twee van deze ideeën ten uitvoer te brengen. Getuig dat we allemaal kunnen worden zoals de Heiland is als we geloof in Hem oefenen.
Volgende unit (4 Nephi 1–Mormon 8)
Moedig de cursisten aan om naar antwoorden op de volgende vragen te zoeken terwijl zij de volgende unit bestuderen: Hoe kan een volk van een toestand van vrede en voorspoed tot goddeloosheid vervallen? Hoe konden de Nephieten van het voorspoedigste en gelukkigste volk dat ooit op aarde heeft geleefd tot volkomen goddeloosheid vervallen? Wat waren Mormons laatste woorden?