Bibliotheek
Les 71: Alma 5:1–36


Les 71

Alma 5:1–36

Inleiding

Toen de kerk bedreigd werd door interne twist en goddeloosheid (zie Alma 4:9–11), gaf Alma zijn rechterstoel op, zodat hij zich op het versterken van de kerk kon concentreren. Hij begon aan een zending om het volk van Nephi terug te winnen ‘door hen onder druk te zetten met een onvervalst getuigenis tegen hen’ (Alma 4:19). Alma begon zijn zending met het volk van Zarahemla eraan te herinneren dat de Heer hun voorouders van fysieke en geestelijke slavernij verlost had. Hij moedigde hen aan om zich op de dag des oordeels voor te bereiden door in het woord van God te geloven en bij zichzelf de geestelijke toestand van hun hart na te gaan.

Onderwijstips

Alma 5:1–14

Alma vertelt over de bekering van zijn vader en hen die hem volgden

Zet het woord verandering op het bord. Vraag de cursisten naar voorbeelden van manieren waarop mensen hun uiterlijk of gedrag kunnen veranderen. Laat ze uitleggen waardoor mensen tot dergelijke veranderingen worden gebracht.

Herinner de cursisten eraan dat Alma zich zorgen maakte over de goddeloosheid die onder de Nephieten groeide. Hij zag dat zij de beloofde zegeningen zouden verspelen van het verbond dat zij hadden gesloten als zij niet veranderden. Hij gaf zijn rechterstoel op, wijdde zich aan zijn bediening en riep het volk tot bekering. Hij begon zijn prediking onder het volk van Zarahemla.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 5:3–6 voor te lezen. Vraag de andere cursisten om in hun eigen Schriften mee te lezen en naar gebeurtenissen te zoeken die Alma beklemtoonde bij zijn prediking onder het volk.

  • Hoe zou het volk van Alma geholpen zijn toen zij het verslag hoorden van de slavernij, de bevrijding en de bekering van Alma’s vader en degenen die hem volgden?

  • Neem Alma 5:7 door. Wat voor verandering was er volgens deze verzen in het leven van Alma’s vader en zijn volk teweeggebracht?

Zet op het bord de woorden van hart achter het woord verandering, zodat er verandering van hart op het bord staat.

  • Wat betekent het volgens jullie om een ‘verandering van hart’ te ondergaan? (Vertel de cursisten eventueel dat ouderling Gerald N. Lund van de Zeventig heeft gezegd dat in de Schriften het woord hart vaak verwijst naar de ‘echte innerlijke persoon’. [‘Understanding Scriptural Symbols’, Ensign, oktober 1986, p. 25.])

  • Wat is het verschil tussen een verandering van hart en de soorten veranderingen die we aan het begin van de les bespraken?

Leg uit dat Alma in Alma 5:7–9, 14 diverse zinsneden gebruikte om een verandering van hart te beschrijven. Voeg aan de zinsnede op het bord woorden toe zodat er staat: Een verandering van hart is als …

Laat de cursisten in Alma 5:7–9, 14 opzoeken waar volgens Alma’s beschrijving een verandering van hart op lijkt. Vraag ze naar hun bevindingen. Voeg aan de hand van die bevindingen zinsneden toe op het bord. (Het bord kan er als volgt uitzien: Een verandering van hart is als … ontwaken uit een diepe slaap; vervuld zijn met licht; bevrijd zijn van ketenen; een verruimde ziel hebben; de verlossende liefde bezingen; uit God geboren zijn; het beeld van de Heer in je gelaat hebben.)

  • In welke opzichten lijkt een verandering van hart op de beschrijvingen op het bord?

  • Hoe kun je een verandering van hart terugzien in iemands daden? Hoe is een verandering van hart soms in iemands gelaat te zien? (U kunt de cursisten vragen om het uiterlijk of voorkomen van iemand te beschrijven die volgens hen het beeld van de Heer in zijn of haar gelaat heeft ontvangen.)

Laat een cursist Alma 5:10 voorlezen en laat de klas drie vragen benoemen die Alma het volk stelde. (Laat de cursisten die vragen desgewenst markeren.) Door deze vragen te lezen, kunnen de cursisten in de volgende verzen de factoren herkennen waardoor Alma en zijn volk een verandering van hart ondervonden.

Vraag een cursist Alma 5:11–13 voor te lezen en laat de klas benoemen waardoor de verandering van hart bij Alma’s vader en zijn volgelingen teweeg was gebracht. (Hun geloof in het woord van God, en indirect hun geloof en vertrouwen in God. U wilt wellicht wijzen op de invloed van het woord van God die in Alma 5:5, 7 genoemd wordt.

  • Welk verband zien jullie tussen geloof in het woord van God en een verandering van hart? (Maak de cursisten het volgende beginsel duidelijk: We kunnen een grote verandering van hart ondergaan als we geloof in Jezus Christus oefenen en in het woord van God geloven. Beklemtoon dat de kern van het woord van God zoals dat door Abinadi en Alma gepredikt werd, de verlossing door Jezus Christus is [zie Mosiah 16:4–9; 18:1–2].)

Leg uit dat een machtige verandering van iemands hart ook verwoord kan worden als een wedergeboorte. Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat uit God geboren of wedergeboren zijn verwijst naar de verandering die mensen ondergaan wanneer zij Jezus Christus accepteren en aan een nieuw leven als zijn discipel beginnen. Om de cursisten te laten begrijpen dat een grote verandering van hart, of de wedergeboorte, veelal een geleidelijk proces is, leest u het volgende citaat voor van ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen:

‘U kunt zich afvragen: Waarom onderga ik die grote verandering niet wat sneller? […] Voor de meesten van ons zijn de veranderingen geleidelijker en hebben ze meer tijd nodig. […] De wedergeboorte [is] meer een proces dan een gebeurtenis. En deelname aan dat proces is het belangrijkste doel van het sterfelijk leven.’ (‘Wederom geboren’, Liahona, mei 2008, p. 78.)

  • Hebben jullie een verandering van hart gevoeld toen je je best deed om het woord van God na te leven?

  • Hoe zouden jullie de gevoelens en daden beschrijven die bij een verandering van hart horen?

  • Hoe is je hart veranderd nu je dit seminariejaar het Boek van Mormon bestudeert?

Geef de cursisten de tijd om in hun aantekenschrift of Schriftendagboek één of twee dingen te noteren die zij zullen doen om beter naar het woord van God te leven.

Alma 5:15–36

Alma predikt dat een grote verandering van hart is vereist om het koninkrijk van de hemel binnen te gaan

Maak voor elke cursist een uitreikblad met het volgende overzicht, of zet het overzicht op het bord zodat de cursisten het over kunnen nemen.

Afbeelding
Cardiogram

Leg uit dat een cardiogram een overzicht is dat dokters soms gebruiken om het functioneren van ons hart te controleren of weer te geven. Zo kunnen zij problemen vaststellen die een behandeling vereisen.

Vertel de cursisten dat Alma verkondigde dat zijn vader en anderen een verandering van hart ondergaan hadden. Daarna stelde hij het volk vragen waardoor zij de toestand van hun hart onder de loep konden nemen. Laat de cursisten in Alma 5:14 drie vragen opzoeken die Alma het volk stelde. (Laat de cursisten die vragen desgewenst markeren.)

Leg uit dat Alma enkele andere vragen stelde om het volk de toestand van hun hart te laten overdenken. Geef de cursisten een paar minuten de tijd om de Schriftteksten uit het overzicht te bestuderen en overdenken. Spoor ze aan de vakjes in het overzicht te markeren die hun reactie op elke vraag in de passage het beste weergeeft. (Geef aan dat sommige verzen meerdere vragen hebben.) Vanwege de persoonlijke aard van deze activiteit vraagt u de cursisten niet om hun antwoorden met de klas te bespreken.

Nadat de cursisten hun cardiogrammen hebben ingevuld, laat u ze Alma 5:29–31 doorlezen en letten op enkele andere vragen die Alma stelde om hun hart onder de loep te nemen. (U kunt de cursisten in overweging geven om de vragen in hun eigen woorden aan zichzelf te stellen: ‘Ben ik van afgunst ontdaan?’ ‘Drijf ik de spot met anderen?’ ‘Vervolg ik anderen?’)

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 5:17–18, 20–25 voor te lezen. Laat de klas opzoeken waarom ons hart vóór de dag des oordeels veranderd moet zijn. Stel de volgende vragen om de cursisten duidelijk te maken dat als we een verandering van hart ondergaan, we onszelf voorbereiden om een plek in het koninkrijk van de hemel te verwerven:

  • Welke woorden en zinsneden gebruikte Alma om de toestand te beschrijven waarin jullie je graag zouden bevinden wanneer je voor God staat om te worden geoordeeld? (Terwijl de cursisten deze vraag beantwoorden, kunt u hun aandacht op Alma 5:16, 19 vestigen.)

  • Hoe bereidt een verandering van hart je nu voor om een plek in het hemelse koninkrijk te verwerven?

Zet de volgende vragen op het bord. (U kunt ze eventueel vóór de les al op het bord schrijven.)

Waartoe nodigt de Heer ons uit?

Wat zijn de gevolgen als we deze uitnodiging wel of niet accepteren?

Wat staat er in deze teksten over de Heiland?

Laat een cursist Alma 5:33–36 voorlezen terwijl de overige cursisten de antwoorden op de vragen op het bord opzoeken. Vraag de cursisten wat ze hebben gevonden.

Rond af door de cursisten enkele minuten de tijd te geven om te schrijven. Vraag ze een vers of zinsnede uit Alma 5:1–36 te kiezen. Laat ze opschrijven wat dat vers of die zinsnede voor hen betekent, en hoe zij de suggesties kunnen opvolgen die daarin worden gegeven om door de verzoening van Jezus Christus hun hart te veranderen. Getuig dat als wij voortdurend een verandering van hart ondergaan en de werken van rechtschapenheid voortbrengen, we voorbereid zijn om Gods koninkrijk in te gaan.

Toelichting en achtergrondinformatie

Alma 5:14, 26. ‘Hebt gij die machtige verandering in uw hart ondervonden?’

President Ezra Taft Benson heeft uitgelegd dat ‘een machtige verandering van hart’ vaak in kleine stapjes verloopt:

‘Een christelijke levenswandel komt ons niet aanwaaien, vaak komen de groei en verandering langzaam en haast onmerkbaar. In de Schriften staan verhalen over mannen wier leven als het ware van de ene op de andere dag op dramatische wijze veranderde: Alma de Jonge, Paulus op weg naar Damascus, Enos die tot diep in de nacht bad, koning Lamoni. Dergelijke verbazingwekkende voorbeelden van hoe zelfs de grootste zondaar tot bekering kan worden gebracht, schenken ons het vertrouwen dat de verzoening ook haar uitwerking kan hebben op mensen die de hoop al hebben opgegeven.

‘Maar we moeten voorzichtig zijn als we deze opmerkelijke voorbeelden bespreken. Hoewel ze werkelijk hebben plaatsgevonden, zijn ze eerder uitzondering dan regel. Tegenover iedere Paulus, iedere Enos en iedere koning Lamoni staan honderdduizenden mensen voor wie het bekeringsproces zich veel subtieler, nauwelijks waarneembaar voltrekt. Dag in dag uit komen ze dichter bij de Heer, waarbij zij zich er haast niet van bewust zijn dat ze gestalte geven aan een goddelijk leven. Hun leven wordt gekenmerkt door menslievendheid, dienstvaardigheid en toewijding. Ze zijn als de Lamanieten van wie de Heer zei dat ze “werden gedoopt met vuur en met de Heilige Geest; en zij wisten het niet” (3 Nephi 9:20; cursivering toegevoegd).’ (‘A Mighty Change of Heart’, Ensign, oktober 1989, p. 5.)

Alma 5:21–24:27 ‘Niemand kan worden gered, tenzij zijn klederen zijn witgewassen.’

President Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft verteld hoe hij het belang van geestelijke reinheid ontdekte:

‘Meer dan vijftig jaar geleden, tijdens de Tweede Wereldoorlog, is mij iets overkomen. De bemanning van onze bommenwerper had in Langley Field (Virginia) geoefend met de nieuwste uitvinding: radar. We kregen opdracht om eerst naar de westkust te gaan en vervolgens naar Oceanië.

‘We werden vervoerd met een goederentrein waarvan de wagons voorzien waren van smalle couchettes die ’s avonds naar beneden geklapt konden worden. Er waren geen restauratiewagons. In plaats daarvan waren er een soort veldkeukens ingericht in wagons met zand op de vloer.

Wij waren gekleed in lichtgekleurde zomeruniforms. De bagagewagen was aan de verkeerde trein gekoppeld, waardoor we de hele reis van zes dagen geen schone kleren hadden. Het was erg heet toen we door Texas en Arizona reden. Rook en as van de locomotief maakten het ons erg ongemakkelijk. Er was geen gelegenheid om te baden of ons uniform te wassen. Op een morgen reden wij, een smoezelig uitziende troep, Los Angeles binnen en kregen we te horen dat we ons ’s avonds weer bij de trein moesten melden.

‘Allereerst dachten we aan eten. De tien in onze troep legden ons geld bij elkaar en stapten het eerste de beste restaurant binnen dat we zagen.

‘Het was er vol, dus gingen we in de lange rij staan wachten op zitplaatsen. Ik was als eerste aan de beurt, na enkele netjes geklede vrouwen. Zonder zelfs maar om te kijken merkte de deftige dame voor mij dat wij er waren.

‘Ze draaide zich om en keek naar ons. Toen draaide ze zich nogmaals om en bekeek mij van top tot teen. Ik stond daar in een bezweet, vies, met as bedekt, gekreukt uniform. Met een toon van afschuw in haar stem zei ze: “Lieve help, wat een slordig stel mannen!” Alle ogen werden op ons gericht.

‘Ongetwijfeld wenste ze dat wij daar niet stonden; ik deelde die wens. Ik voelde me net zo vies als ik eruitzag, was slecht op mijn gemak en schaamde me.

‘Toen ik later ernstig de Schriften begon te bestuderen, merkte ik teksten op over geestelijke reinheid. In een van die verzen staat: “Zie, ik zeg u dat het voor u ellendiger zou zijn om bij een heilige en rechtvaardige God te wonen in het besef van uw vuilheid voor zijn aangezicht, dan te wonen bij de verdoemde zielen in de hel.” [Mormon 9:4.]

‘Dat kon ik begrijpen. Ik herinnerde me hoe ik me die dag in Los Angeles gevoeld had. Ik redeneerde dat geestelijke onreinheid nog veel intensere gevoelens van schaamte en vernedering met zich zou brengen dan ik destijds gevoeld had. Ik vond minstens acht teksten waarin staat dat niets onreins in Gods tegenwoordigheid kan vertoeven [zie 1 Nephi 10:21; 15:34; Alma 7:21; 11:37; 40:26; 3 Nephi 27:19; LV 94:9; Mozes 6:57]. Hoewel ik besefte dat die teksten weinig te maken hadden met vuile kleren of vieze handen, besloot ik dat ik geestelijk rein wilde blijven.’ (Zie ‘Gereinigd’, De Ster, juli 1997, pp. 8–9.)

Afdrukken