Bibliotheek
Les 75: Alma 9–10


Les 75

Alma 9–10

Inleiding

Alma en Amulek behaalden maar weinig succes met hun prediking tot het volk van Ammonihah, omdat Satan ‘veel vat [had] gekregen op het hart van de inwoners’ (zie Alma 8:9). Veel van hen hadden hun hart verhard voor het evangelie en zij verwierpen de uitnodiging van Alma en Amulek om zich te bekeren. Alma en Amulek riepen hen desalniettemin getrouw tot bekering, waarbij ze getuigden dat het volk in de waarheid was onderwezen en ervaring had met de macht van God, en dat de Heer daarom van hen verwachtte dat ze rechtvaardiger waren dan de Lamanieten, die niet in de waarheid onderwezen waren. Alma en Amulek predikten dat het volk van Ammonihah vernietigd zou worden als het zich niet zou bekeren. Zij leerden het volk ook dat alleen door Jezus Christus verlossing mogelijk was.

Onderwijstips

Alma 9

Alma waarschuwt het volk van Ammonihah om zich te bekeren en zich voor te bereiden op de komst van Jezus Christus

Schets het volgende scenario: Twee scholieren komen op school en hun leraar kondigt een onverwachte toets aan. De eerste scholier is elke dag op school geweest, maar de tweede scholier is wegens ziekte de laatste twee weken niet op school geweest.

  • Welke scholier zou de toets beter maken?

Laat de cursisten Alma 9:1–7 vlug doorlezen en letten op woorden en zinsneden die aangeven hoe goed het volk van Ammonihah het evangelie en de macht van God begreep. Vraag ze naar hun bevindingen.

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 9:8–13 voor te lezen. Laat de klas letten op woorden en zinsneden die aangeven of deze mensen in het evangelie waren onderwezen of kennis van Gods macht hadden. (Mogelijke antwoorden: ‘zijt gij vergeten’ en ‘weet gij niet meer’.)

  • Was het volk van Ammonihah ooit in het evangelie of de macht van God onderwezen?

  • Noem enkele redenen waarom mensen die in het evangelie zijn onderwezen, vergeten of niet begrijpen wat zij geleerd hebben.

Laat de cursisten Alma 8:9, 11; 9:5, 30; 12:10–11 doorlezen en letten op woorden en zinsneden die suggereren waarom het volk van Ammonihah de dingen die hun geleerd waren, waren vergeten of niet begrepen. (‘Satan [had] veel vat gekregen op [hun] hart’; ‘[zij] verstokten hun hart’; ‘zij waren een verstokt en halsstarrig volk’; ‘[hun] hart [was] ten zeerste verstokt tegen het woord Gods’.)

Zet het volgende overzicht op het bord en vraag de cursisten het in hun aantekenschrift of Schriftendagboek over te nemen. (Zorg dat u voldoende ruimte hebt om te schrijven.)

De geestelijke achtergrond van het volk

Wat de Heer van het volk verwachtte en wat de Heer het volk beloofde

De Lamanieten (Alma 9:14–17)

Het volk van Ammonihah (Alma 9:18–24)

Deel de cursisten op in koppels. Laat elk koppel het overzicht met behulp van de Schriftteksten afmaken. Laat de cursisten, nadat ze het overzicht hebben afgemaakt, een zin onder hun overzicht opschrijven als samenvatting van wat zij geleerd hebben. Vraag een aantal van hen wat ze hebben opgeschreven. De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: De Heer verwacht meer gehoorzaamheid van degene die de kennis en de zegeningen van het evangelie ontvangen heeft. Laat de cursisten die toepassing in hun eigen leven inzien door de volgende vragen te stellen:

  • Waarom zou de Heer grotere verwachtingen van het volk van Ammonihah hebben gehad?

  • Waarom is het redelijk dat de Heer hogere verwachtingen heeft van wie de kennis en de zegeningen van het evangelie ontvangen hebben?

Wijs in Alma 9:20 op de zinsnede ‘een dermate hoogbegunstigd volk des Heren’. (Laat de cursisten die zinsnede desgewenst markeren.)

  • In welke opzichten zijn de hedendaagse leden van de kerk ‘een dermate hoogbegunstigd volk des Heren’?

  • Welke gaven en zegeningen hadden de Nephieten (waaronder het volk van Ammonihah) volgens Alma 9:19–23 ontvangen, daar zij het verbondsvolk van de Heer waren?

  • Welke gaven en zegeningen heb jij ontvangen door jouw lidmaatschap in de kerk van de Heer?

  • Wat zijn enkele dingen die de Heer van ons verwacht vanwege de gaven en zegeningen die we van Hem hebben ontvangen?

Vraag de ene helft van de klas Alma 9:24–27 individueel te bestuderen en de andere helft Alma 9:28–30. Laat de cursisten deze passages in hun eigen woorden samenvatten. Zet de volgende vragen op het bord om hen te begeleiden tijdens het schrijven van hun samenvattingen:

Welk bewijs zien jullie in deze verzen dat de Heer meer gehoorzaamheid verwacht van degenen die meer kennis van het evangelie hebben?

Aan welke zegeningen die het volk kon ontvangen hielp Alma hen herinneren?

Wat moest het volk volgens Alma doen om deze zegeningen te ontvangen?

Als de cursisten genoeg tijd hebben gehad om te lezen, vraagt u één cursist uit elke groep om de toegewezen passages samen te vatten. Vraag de klas vervolgens:

  • Hoe kunnen we trouw blijven aan het licht en de kennis die we ontvangen hebben? (Mogelijke antwoorden: Schriftstudie, God danken voor onze zegeningen, regelmatig ons getuigenis geven, wekelijks de kerkbijeenkomsten bijwonen, in ons dagboek schrijven enzovoort.)

Alma 10:1–12

Amulek geeft gehoor aan de roeping van de Heer en bevestigt de goddelijke roeping van Alma

Leg uit dat het volk boos was en Alma in de gevangenis wilde werpen nadat hij tot hen had gesproken. Amulek sprak het volk moedig toe en voegde zijn getuigenis bij dat van Alma. (Zie Alma 9:31–34.) Vat Alma 10:1–4 samen met de uitleg dat Amulek een nakomeling van Nephi was. Hij was een hardwerkende man die een groot vermogen had opgebouwd. Hij was bekend en had ‘geen geringe naam’ onder zijn familieleden en vrienden (zie Alma 10:4). Hij leefde echter niet naar de evangeliewaarheden waarin hij onderwezen was.

  • Waarom was het volgens jullie nuttig dat Amulek, die in de gemeenschap bekend stond, Alma vergezelde?

Vraag de cursisten hoe zij vanochtend wakker werden. (Werden zij bijvoorbeeld door een wekker wakker gemaakt of door een huisgenoot geroepen? Laat desgewenst een wekker of een afbeelding daarvan zien.) Vraag de cursisten wie van hen meerdere keren ‘geroepen’ werden om uit bed te komen.

Vraag een cursist Alma 10:5–6 voor te lezen. Laat de klas letten op Amuleks reactie op de keren dat hij geestelijk ‘geroepen’ werd door de Heer.

  • Wat zou Amulek bedoeld hebben toen hij zei: ‘maar [ik] wilde niet luisteren’ en ‘toch wilde ik niet weten’?

  • Op welke manieren roept de Heer ons? (Mogelijke antwoorden: influisteringen van de Heilige Geest, instructies van ouders en kerkleiders en -leidsters, en kerkroepingen.)

Laat de cursisten Alma 10:7–10 doorlezen en letten op de kernpunten van Amuleks getuigenis tot zijn volk.

  • Hoe was Amulek door zijn ervaringen voorbereid om een tweede getuige te zijn van Alma’s boodschap tot het volk van Ammonihah?

  • Hoe heeft Amuleks besluit om te gehoorzamen zijn leven veranderd?

Laat een cursist Alma 10:11–12 voorlezen en laat de klas opzoeken hoe anderen door Amuleks besluit werden beïnvloed om gehoor te geven aan de roeping van de Heer. Vraag ze naar hun bevindingen.

Zet het volgende beginsel op het bord: Wanneer wij de roeping van de Heer horen en eraan gehoor geven, ontvangen wij en anderen de zegeningen ervan. (Laat de cursisten dit beginsel desgewenst naast Alma 10:11–12 in hun Schriften noteren.) Stel de volgende vragen om de cursisten de waarheid en het belang van dit beginsel te laten voelen:

  • Ben je ooit gezegend omdat je gehoor had gegeven aan een roeping van de Heer?

  • Hoe zijn zegeningen over anderen uitgestort omdat jij of iemand anders gehoor had gegeven aan de roeping van de Heer?

  • Hoe beïnvloeden deze ervaringen jullie verlangen om te luisteren naar en gehoor te geven aan een roeping van de Heer?

Alma 10:13–32

Amulek reageert op degenen die tegen hem in opstand komen en spoort het volk aan zich te bekeren

Zet de volgende zinsneden op het bord:

  1. Je kwaad en verdedigend opstellen

  2. Het belang van de raad in twijfel trekken

  3. De persoon die de raad geeft bekritiseren

  4. De raad in twijfel trekken of betwisten

  5. Nederig luisteren en gehoorzamen

Laat de cursisten zich afvragen welke zinsnede op het bord het beste weergeeft hoe zij zouden reageren als een ouder of kerkleider hen terecht zou wijzen of zou vragen iets aan hun gedrag te veranderen.

  • Wat zijn enkele redenen waarom mensen op deze manier reageren op terechtwijzing?

Zet de volgende tekstverwijzingen op het bord: Alma 9:2–3; Alma 9:4–5; Alma 10:13, 16–17; Alma 10:24, 28–30

Vraag de cursisten een passage op het bord uit te kiezen om individueel te bestuderen. Laat ze opzoeken hoe de Schrifttekst de manier beschrijft waarop het volk van Ammonihah reageerde op de boodschap van Alma en Amulek. Laat ze ook een zinsnede op het bord uitkiezen die de reactie van het volk het beste weergeeft. Laat de cursisten na verloop van tijd uitleggen welke van de vijf reacties op het bord het beste bij de bestudeerde Schrifttekst past.

  • Waarom zijn de eerste vier reacties op het bord gevaarlijk op geestelijk gebied?

Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 10:19–23 voor te lezen. Moedig ze aan om op zoek te gaan naar wat Alma verkondigde over de gevolgen van zonde en het verwerpen van de rechtvaardigen.

Lees de volgende uitspraak van president Gordon B. Hinckley voor om de cursisten te laten nadenken over de vernietigende gevolgen als we ons niet bekeren:

Afbeelding
President Gordon B. Hinckley

‘Er is overal zoveel kwaad. Verleiding, met al zijn prikkelende invloeden, is overal om ons heen. Sommigen verliezen we helaas aan die verwoestende krachten. We hebben verdriet om iedereen die verloren gaat. We steken hun onze hand toe om hen te helpen, te redden, maar te vaak wordt ons verzoek afgewezen. Tragisch is de koers die zij volgen. Het is de weg die leidt tot vernietiging.’ (‘Mijn getuigenis’, Liahona, juli 2000, p. 83.)

  • Wat zijn enkele vernietigende gevolgen voor personen of groepen als zij niet gehoorzaam zijn aan Gods geboden?

Als u nog tijd over hebt, vraagt u de cursisten de volgende vraag schriftelijk te beantwoorden:

  • Hoe kunnen jullie gezegend worden door de waarheden die je vandaag geleerd hebt?

Toelichting en achtergrondinformatie

Alma 9:19–23. ‘Nadat hun zoveel licht en zoveel kennis was gegeven’

Het volk van Ammonihah kreeg met grotere gevolgen voor hun goddeloosheid te maken dan de Lamanieten, omdat het volk van Ammonihah meer kennis van het evangelie had ontvangen. De volgende uitspraak van zuster Sheri L. Dew, voormalig lid van het algemeen ZHV-presidium, verwijst naar de vrouwen in de kerk, maar is van toepassing op alle kerkleden:

Wij zijn uniek. Wij zijn uniek door onze verbonden, onze geestelijke voorrechten en onze taken die daaraan verbonden zijn. Wij zijn begiftigd met de macht en de gave van de Heilige Geest. Wij hebben een hedendaagse profeet die ons leidt, verordeningen waardoor wij aan elkaar en aan de Heer verzegeld kunnen worden, en de macht van het priesterschap. Wij begrijpen de plaats die wij in het grote plan van geluk innemen. En wij weten dat God onze Vader is en dat zijn Zoon onze volmaakte Voorspraak is.

‘Aan deze voorrechten zijn wel bepaalde belangrijke taken verbonden, want “van hem aan wie veel is gegeven, wordt veel geëist” (LV 82:3).’ (‘Wij zijn godlievende vrouwen’, Liahona, januari 2000, pp. 118–119.)

Alma 10:6–11. Gehoor geven aan de roeping van de Heer brengt zegeningen voor anderen voort

President Thomas S. Monson heeft met het volgende verhaal aangetoond hoe belangrijk het is om gehoor te geven aan de inspiratie van de Heilige Geest:

‘Toen ik laat in de middag mijn baantjes trok in het zwembad, starend naar het plafond terwijl ik de rugslag deed. Er kwam, stilletjes maar duidelijk, een gedachte bij mij op: hier ben jij lekker aan het zwemmen, terwijl je vriend Stan wegkwijnt in zijn ziekenhuisbed zonder zich te kunnen bewegen. Ik kreeg de ingeving: “Ga naar het ziekenhuis en geef hem een zegen.”

‘Ik ging het water uit, kleedde mij om en haastte mij naar Stan in het ziekenhuis. Zijn bed was leeg. Een verpleegster zei dat hij in zijn rolstoel naar het zwembad was gegaan, ter voorbereiding op zijn therapie. Ik haastte mij naar het bassin, en daar vond ik Stan, helemaal alleen, aan de rand van het diepere gedeelte van het zwembad. We begroetten elkaar en gingen terug naar zijn kamer, waar hij een priesterschapszegen kreeg.

‘Langzaam maar zeker kreeg Stan weer kracht en beweging in zijn benen. […]

‘Stan spreekt regelmatig tijdens kerkbijeenkomsten en vertelt dan over de goedheid van de Heer voor hem. Aan sommigen onthult hij de donkere depressieve gedachten die hem die middag in hun greep hadden toen hij in zijn rolstoel aan de rand van het bassin zat, veroordeeld tot, zo leek het, een hopeloos leven. Hij vertelt hoe hij het alternatief overwoog. Het zou zo eenvoudig zijn geweest om de gehate rolstoel het diepe bad in te rijden. Daarmee zou hij een eind aan zijn leven hebben gemaakt. Maar juist op dat moment zag hij mij, zijn vriend. Op die dag kwam Stan er letterlijk achter dat we er niet alleen voor staan. Ook ik leerde die dag een les: stel nooit, nooit, nooit het opvolgen van een ingeving uit.’ (‘The Spirit Giveth Life’, Ensign, mei 1985, p. 70.)

Alma 10:22–23. ‘De gebeden der rechtvaardigen’

Let op de invloed die de gebeden van de rechtvaardigen op het volk van Ammonihah hadden. Later werden de Nephieten in de tijd van opperbevelhebber Moroni en Samuël de Lamaniet dankzij de gebeden van de rechtvaardigen voor de ondergang behoed (zie Alma 62:40; Helaman 13:12–14).

President Spencer W. Kimball heeft over de gebeden die in onze tijd worden opgezonden, gezegd:

‘Er zijn vele oprechte en getrouwe mensen die alle geboden onderhouden en die de wereld door hun levenswijze en gebeden voor de ondergang behoeden.’ (‘Voices of the Past, of the Present, of the Future’, Ensign, juni 1971, p. 16.)

Nadat de rechtvaardigen omgebracht of uit Ammonihah verdreven waren, werd de stad niet langer beschermd door de gebeden der rechtvaardigen en werd ‘iedere levende ziel der Ammonihahieten […] vernietigd’ door de Lamanieten (Alma 16:9).

Afdrukken