Bibliotheek
Les 81: Alma 17


Les 81

Alma 17

Inleiding

De zonen van Mosiah zochten ter voorbereiding op hun verkondiging van het evangelie onder de Lamanieten de leiding van de Heer door vasten en gebed. De Heer troostte hen en beloofde dat zij een werktuig in zijn handen zouden zijn ‘tot behoud van vele zielen’ (Alma 17:11). Door een eerdere openbaring aan hun vader had Hij beloofd dat Hij hen ‘uit de handen der Lamanieten’ zou bevrijden (Mosiah 28:7). Gesterkt door de beloften van de Heer en erop vertrouwend dat zij elkaar op een dag weer zouden zien, scheidden hun wegen zich om het evangelie in verschillende gebieden te verkondigen. Ammon ging naar het land Ismaël, waar hij zich voorbereidde om te onderwijzen door de koning te dienen.

Onderwijstips

Alma 17:1–16

De zonen van Mosiah onderzoeken de Schriften, bidden en vasten opdat zij het woord van God mogen weten en het met kracht onderwijzen

Zet de volgende onafgemaakte uitspraak op het bord vóór de les begint: ‘Het allerbelangrijkste wat je kunt doen om je voor te bereiden op een zendingsoproep is lang voordat je op zending gaat …’. (U behandelt dit verderop in de les.)

Vraag de cursisten of zij ooit aanwezig zijn geweest toen familieleden of vrienden terug van zending kwamen na getrouw gediend te hebben. Laat enkele cursisten de christelijke eigenschappen van deze teruggekeerde zendelingen beschrijven.

  • Welke positieve veranderingen zagen jullie in hen na hun zending? Waardoor waren die veranderingen tot stand gebracht?

Leg uit dat de zonen van Mosiah na veertien jaar het evangelie in het land Nephi verkondigd te hebben, terugkeerden naar Zarahemla waar zij Alma weer ontmoetten. Stel de volgende vraag als de cursisten een kleine terugblik op het verhaal van Alma en de zonen van Mosiah nodig hebben:

  • Wat was de relatie tussen Alma en de zonen van Mosiah? (Laat de cursisten het inleidende overzicht van Mosiah 27 doorlezen als zij hulp nodig hebben om deze vraag te beantwoorden.)

Leg uit dat terwijl Alma in het land Zarahemla en andere landen bekering predikte en de kerk onder de Nephieten vestigde, de zonen van Mosiah het evangelie onder de Lamanieten in het land Nephi verkondigden. (U kunt de boekenlegger van het Boek van Mormon als onderdeel van deze uitleg gebruiken.) De namen van de zonen van Mosiah waren Ammon, Aäron, Omner en Himni (zie Mosiah 27:34). In Alma 17–26 staan enkele van hun zendingservaringen beschreven.

Vraag een cursist Alma 17:1–2 voor te lezen.

  • Wat voor gevoel kreeg Alma toen hij zijn vrienden weer zag? Waarom zou hij zich volgens jullie zo gevoeld hebben?

Wijs de cursisten op de onafgemaakte uitspraak die u vóór de les op het bord hebt gezet. Vraag de cursisten welke woorden in deze zin zouden passen. Lees daarna de hele uitspraak van ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen voor: ‘Het allerbelangrijkste wat je kunt doen om je voor te bereiden op een zendingsoproep is lang voordat je op zending gaat al een zendeling te worden.’ (‘Een zendeling worden’, Liahona, november 2005, p. 45.) Vul de uitspraak op het bord aan.

Wijs erop dat we kunnen weten hoe we een zendeling kunnen worden door te leren over de bediening van getrouwe zendelingen in de Schriften. Laat de klas Alma 17:2–4 doorlezen en redenen opzoeken waarom de zonen van Mosiah succesvol waren om mensen tot de kennis der waarheid te brengen.

  • Wat deden de zonen van Mosiah waardoor zij succesvolle zendelingen werden? (Mogelijke antwoorden: zij onderzochten de Schriften ijverig, zij baden en vastten.)

  • Welke zegeningen ontvingen zij voor hun studie, vasten en gebed? (Zie erop toe dat de cursisten bij hun bespreking van deze vraag het volgende beginsel herkennen: Als wij de Schriften onderzoeken, bidden en vasten, kunnen we de Heilige Geest ontvangen en met kracht onderwijzen.)

Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling Bednar voorlezen, waarin hij beklemtoont wat wij kunnen doen om een zendeling te worden:

Afbeelding
Ouderling David A. Bednar

‘Je kunt toenemen in je verlangen om God te dienen (zie LV 4:3) en je kunt beginnen te denken zoals zendelingen denken, te lezen wat zendelingen lezen, te bidden zoals zendelingen bidden en te voelen wat zendelingen voelen. Je kunt de wereldse invloeden mijden die de Heilige Geest doen terugtrekken en je kunt toenemen in je vertrouwen om geestelijke ingevingen te herkennen en erop in te spelen. Regel op regel en voorschrift op voorschrift, hier een beetje en daar een beetje, kun je geleidelijk de zendeling worden die je wilt zijn, en de zendeling die de Heiland wil dat je bent. […]

‘De voorbereiding waar ik het over heb, is niet alleen gericht op het zendingswerk dat je als jonge man van 19, 20 of 21 jaar doet. […] Je bereidt je voor op een leven van zendingswerk. […] Wij [zijn] altijd zendeling.’ (‘Een zendeling worden’, p. 46.)

Help de cursisten dit beginsel uit ouderling Bednars toespraak en Alma 17:2–4 toe te passen door ze in hun aantekenschrift of Schriftendagboek te laten opschrijven wat zij gaan doen om vóór hun zendingsoproep al zendeling te worden.

Laat de cursisten Alma 17:9 doorlezen en vaststellen waar de zonen van Mosiah en hun metgezellen voor baden. Laat de cursisten vertellen wat ze gevonden hebben en laat ze Alma 17:10–12 doorlezen, waarbij ze letten op het antwoord van de Heer op hun gebeden.

  • Waarom zou hun hart ‘vertroost’ zijn toen zij een antwoord van de Heer op hun gebeden ontvingen?

  • Alma 17:11 bevat de belofte van de Heer dat Hij van deze zendelingen een werktuig in zijn handen zou maken. Wat betekent dat voor jullie? Hoe kunnen wij een werktuig in de handen van de Heer zijn?

  • De Heer gaf deze zendelingen de opdracht om ‘een goed voorbeeld [te] tonen’ (Alma 17:11). Waarom denk je dat een goed voorbeeld een belangrijk onderdeel van hun zendingswerk was? (Zie erop toe dat de cursisten bij hun bespreking van deze vraag het volgende beginsel herkennen: Als wij een goed voorbeeld geven, kan de Heer van ons een werktuig in zijn handen maken. Zet deze waarheid eventueel op het bord.)

  • Wat kunnen mensen door ons goede voorbeeld over het evangelie leren?

  • Wanneer heeft een goed voorbeeld van iemand anders jullie geholpen?

    Getuig van het belang van een goed voorbeeld en moedig de cursisten aan om een goed voorbeeld te zijn voor de mensen om hun heen. Als u van enkele situaties weet waarbij de cursisten een goed voorbeeld waren, kunt u ze desgewenst daarvoor prijzen. Geef echter geen algemene of vage complimentjes, die onoprecht over kunnen komen.

Laat de cursisten Alma 17:13–16 doorlezen en zich afvragen hoe moeilijk het op dat moment moet zijn geweest om de Lamanieten te onderwijzen.

  • Waarom waren de zonen van Mosiah gewillig benauwingen te doorstaan en uit te gaan onder de Lamanieten? (Zie Alma 17:16; zie ook Mosiah 28:1–3.)

Alma 17:17–39

Ammon wordt dienstknecht van koning Lamoni en beschermt de kudde van de koning

Vat Alma 17:18–20 samen met de uitleg dat Ammon deze zendelingen onderwees en zegende voordat zij ieder huns weegs gingen om het evangelie in verschillende gebieden te verkondigen. Daarna trok hij op naar het land Ismaël. Toen Ammon het land binnenging, werd hij gevangengenomen en voor de koning gebracht. Vraag twee cursisten beurtelings een vers uit Alma 17:21–25 voor te lezen.

  • Waarom is het volgens jullie belangrijk dat Ammon de koning vertelde dat hij zijn dienstknecht zou zijn? (Alma 17:25).

  • Kunnen jullie voorbeelden noemen waarbij dienstbetoon tot verkondiging van het evangelie leidde?

Vat Alma 17:26–27 kort samen met de uitleg dat een groep Lamanieten de kudde van de koning verstrooide terwijl Ammon over die kudde waakte.

Deel de klas op in groepjes van drie. Zet de volgende tekstverwijzingen op het bord: Alma 17:28–32; Alma 17:33–35; Alma 17:36–39. Vraag elk groepje de Schriftteksten onder elkaar te verdelen. Laat de cursisten hun Schriftteksten doorlezen en antwoorden op de volgende vragen opzoeken: (Zet deze vragen eventueel op het bord.)

  • Wat gebeurde er in jouw deel van het verhaal?

  • Hoe werden de mensen hierdoor op het evangelie voorbereid?

  • Welke eigenschappen toonde Ammon?

Geef de groepen de tijd om hun antwoorden met elkaar te bespreken. Vraag dan:

  • Wat kunnen wij van dit relaas leren? (De cursisten kunnen verschillende antwoorden geven. Bijvoorbeeld: door dienstbetoon kunnen wij anderen voorbereiden om het evangelie te aanvaarden of we kunnen moed vatten en goedsmoeds zijn als wij ons in dienst van de Heer bevinden. U kunt de cursisten deze beginselen desgewenst in hun Schriften laten noteren.)

Laat de cursisten in hun Schriftendagboek opschrijven wat zij kunnen doen om een goed voorbeeld van naleving van het evangelie te zijn. Voor de jongevrouwen kan dit doel hen helpen om een aanvullende ervaring voor de waarde ‘Goede werken’ in hun Persoonlijke vooruitgang af te ronden. Voor de priesters kan dit doel hen helpen om hun plichten te leren kennen en vervullen uit het boekje Plicht jegens God onder de categorie ‘Priesterschapsplichten’ en ‘Allen uitnodigen om tot Christus te komen’.

Toelichting en achtergrondinformatie

Alma 17 Voltijdzending voor jongemannen en jongevrouwen

President Thomas S. Monson heeft jongemannen en jongevrouwen de volgende raad gegeven met betrekking tot de verantwoordelijkheid om een voltijdzending te vervullen:

‘Ik spreek tot de jongemannen met het Aäronisch priesterschap en de jongemannen die ouderling worden, en herhaal de boodschap van eerdere profeten: iedere waardige jongeman die daartoe in staat is, dient zich op een zending voor te bereiden. Een zending is een priesterschapsplicht — een verplichting aan de Heer, die ons zo veel heeft gegeven. Jongemannen, ik spoor jullie aan om je op een voltijdzending voor te bereiden. Blijf rein en zuiver en waardig om de Heer te vertegenwoordigen. Zorg dat je gezond en sterk blijft. Bestudeer de Schriften. Neem deel aan het seminarie of instituut waar dat mogelijk is. Raak vertrouwd met de handleiding voor zendelingen, Predik mijn evangelie.

‘Nu enkele woorden tot de jonge zusters. Hoewel jullie niet dezelfde priesterschapsplicht hebben als de jongemannen om een voltijdzending te vervullen, is jullie bijdrage in het zendingsveld waardevol en van harte welkom.’ (‘Nu we elkaar weerzien’, Liahona, november 2010, pp. 5–6.)

Afdrukken