Bibliotheek
Les 89: Alma 31


Les 89

Alma 31

Inleiding

Alma kwam erachter dat een groep die zich van de Nephieten had afgesneden, de Zoramieten, van de waarheid van het evangelie waren afgeweken en tot onjuiste praktijken waren vervallen. Alma was bedroefd over deze goddeloosheid en hij nam een groep zendelingen met zich mee om het woord van God onder de Zoramieten te verkondigen. Alma en zijn metgezellen zagen de Zoramitische afvallige aanbidding, het materialisme en de hoogmoed. Alma bad oprecht dat de Heer hem en zijn metgezellen zou troosten en dat zij succes zouden hebben om de Zoramieten terug tot de Heer te brengen.

Onderwijstips

Alma 31:1–7

Alma en zijn metgezellen verlaten Zarahemla om het woord van God onder de afvallige Zoramieten te verkondigen

Vraag de cursisten wat zij zouden doen als een vriend(in) of familielid van het naleven van het evangelie af zou dwalen.

  • Wat zouden jullie doen om deze persoon te helpen naar de kerk terug te keren? Hoe kunnen jullie het verlangen in die persoon opwekken om de geboden te onderhouden? Tot wie zouden jullie je wenden om je familielid of vriend(in) te helpen?

Vertel de cursisten dat de les van vandaag voornamelijk gaat over Alma en enkele anderen die een groep mensen probeerden te helpen die van het evangelie waren afgedwaald. Vraag een cursist Alma 31:1–4 voor te lezen. Laat de klas letten op de zorgen die Alma en de anderen over de Zoramieten hadden.

  • Welke gevoelens had Alma toen hij over de ongerechtigheid van de Zoramieten hoorde?

  • Waarom begonnen de Nephieten vanwege de Zoramieten te vrezen?

Laat de cursisten zich voorstellen dat zij de mogelijkheid hadden om Alma advies te geven over hoe hij de problemen omtrent de Zoramieten kon oplossen. Vraag de cursisten welk advies zij zouden geven. Laat een cursist Alma 31:5 voorlezen. Laat de klas letten op de meest effectieve manier om de Zoramieten te helpen.

  • Wat besloot Alma te doen om de Zoramieten te helpen?

  • Waarom zou het woord van God krachtiger zijn om mensen te helpen veranderen dan dwang of andere methodes?

Wat kunnen we op basis van Alma 31:5 leren over de macht van het woord Gods in ons leven? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Als wij het woord van God bestuderen, zal het ons leiden om het goede te doen. Zet deze waarheid eventueel op het bord.)

Om de cursisten de macht van het woord Gods duidelijk te maken zodat ze het goede zullen doen, behandelt u de volgende uitspraak van president Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen. (Zet de uitspraak eventueel op het bord of zorg voor een uitreikblad.)

Afbeelding
President Boyd K. Packer

‘Ware leer die begrepen wordt, voert tot veranderingen in houding en gedrag.

‘Een studie van de leer van het evangelie zal eerder tot gedragsverbetering leiden dan een gedragsstudie. […] Daarom beklemtonen wij met zoveel nadruk het bestuderen van de leerstellingen van het evangelie.’ (‘Little Children’, Ensign, november 1986, p. 17.)

Vraag de cursisten wanneer zij of mensen die zij kennen door de Schriften of de leringen van kerkleiders een groter verlangen kregen om het goede te doen.

Vat Alma 31:6–7 samen met de uitleg dat Alma als gevolg van zijn vertrouwen in de macht van het woord Gods met zeven anderen tot de Zoramieten ging prediken.

Alma 31:8–23

De Zoramieten bidden en aanbidden op valse wijze

Vertel de cursisten dat toen Alma en zijn metgezellen zich onder de Zoramieten begaven, zij het volk God op een verbazingwekkende manier zagen aanbidden.

Vraag de cursisten Alma 31:8–11 door te lezen en woorden en zinsneden op te zoeken die de aanbiddingswijze van de Zoramieten beschrijven.

  • Wat deden de Zoramieten volgens vers 10 waardoor ze vatbaar voor verleidingen werden?

  • Wat kunnen we leren van het falen van de Zoramieten om ‘dagelijks te volharden in bidden en smeken tot God’? (De cursisten kunnen verschillende antwoorden geven, maar de strekking daarvan dient het volgende te omvatten: onze dagelijkse inspanningen om te bidden en de geboden te onderhouden versterken ons tegen verleidingen. Zet dit beginsel eventueel op het bord. Laat de cursisten dit desgewenst naast Alma 31:9–11 in hun Schriften noteren.)

  • Wanneer heeft dagelijks gebed jullie geholpen om verleidingen te weerstaan?

Lees als onderdeel van de bespreking van deze vraag de volgende uitspraak voor van ouderling Rulon G. Craven van de Zeventig:

‘De laatste jaren is mij soms door de algemene autoriteiten gevraagd om met berouwvolle leden van de kerk te spreken over de teruggave van hun tempelzegens. Deze teruggave van zegens aan die fijne mensen die zich bekeerd hebben, is altijd een geestelijke en ontroerende ervaring. Sommigen van hen heb ik de vraag gesteld: “Welke gebeurtenissen in uw leven waren er de oorzaak van dat u uw lidmaatschap in de kerk tijdelijk bent kwijtgeraakt?” Met tranen in de ogen zeiden zij: “Ik hield me niet aan de grondbeginselen van het evangelie: gebed, regelmatig kerkbezoek, dienstbetoon in de kerk en evangeliestudie. Vervolgens gaf ik toe aan verleidingen en verloor ik de leiding van de Heilige Geest.”’ (Zie ‘Verleiding’, De Ster, juli 1996, p. 71.)

Vraag een cursist Alma 31:12–14 voor te lezen. Laat daarna een andere cursist Alma 31:15–18 voorlezen. Voordat de tweede cursist voor begint te lezen, laat u de klas zich afvragen hoe zij zouden reageren als iemand op dergelijke wijze zou bidden.

  • Waar zouden jullie je zorgen over maken als je iemand op dergelijke wijze hoorde bidden?

  • Welke valse leerstellingen haalden de Zoramieten in hun gebed aan?

  • Hoe stonden de Zoramieten tegenover andere mensen? (U kunt de aandacht van de cursisten vestigen op hoe vaak de woorden wij en ons in het gebed van de Zoramieten voorkwamen.)

Vraag een cursist Alma 31:19–23 voor te lezen. Vraag de cursisten om in hun eigen Schriften mee te lezen en te zoeken naar andere problemen met het Zoramitische aanbiddingspatroon. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Welke veranderingen moesten de Zoramieten volgens jullie aanbrengen om hun aanbidding eerbiedig en aangenaam voor de Heer te maken?

Leg uit dat we God aanbidden door Hem onze liefde, eerbied en toewijding te geven. (Zet deze elementen van aanbidding eventueel op het bord.) We moeten niet alleen vol aanbidding in onze houding en daden zijn wanneer we bidden, vasten en naar de kerk gaan, maar gedurende de hele dag in onze houding en daden. Moedig de cursisten aan om bij zichzelf de oprechtheid en het aandachtspunt van hun eigen aanbidding na te gaan.

Vraag de cursisten verschillende manieren te noemen waarop wij God op de juiste manier kunnen aanbidden. Geef ze voldoende tijd om ideeën uit te wisselen. U kunt eventueel een cursist vragen deze ideeën op het bord te zetten.

  • Welke houding moeten we in onze aanbidding hebben? Hoe kunnen wij die houding gedurende elke dag hebben?

Lees de volgende uitspraak voor van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen om de cursisten duidelijk te maken hoe hun houding van invloed is op hun aanbidding:

Afbeelding
Ouderling Dallin H. Oaks

‘Aanbidding omvat vaak handelingen, maar ware aanbidding omvat altijd een bepaalde mentale houding.

‘De houding van aanbidding roept diepgewortelde gevoelens van trouw, verering en ontzag op. Aanbidding combineert liefde en eerbied tot een toestand van toewijding die onze geest dichter bij God brengt.’ (Pure in Heart [1988], p. 125.)

Vraag de cursisten in hun aantekenschrift of Schriftendagboek een korte evaluatie op te schrijven van hun huidige aanbiddingspatroon en hun houding op de volgende gebieden: dagelijks persoonlijk gebed, dagelijkse individuele Schriftstudie, gehoorzaamheid aan de geboden, naar de kerk gaan en wekelijks deelnemen aan het avondmaal. Vraag de cursisten een doel te stellen om hun persoonlijke dagelijkse aanbidding te verbeteren.

Alma 31:24–38

Alma bidt om kracht en succes om de Zoramieten tot de Heer terug te brengen

Laat de cursisten Alma 31:24–25 doorlezen en letten op houdingen en gedragingen die met de afvalligheid van de Zoramieten gepaard gingen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Leg uit dat Alma in gebed ging toen hij getuige was van de goddeloosheid van de Zoramieten. Vraag de klas zich op te splitsen in koppels. Laat de koppels Alma 31:26–35 bestuderen en de volgende vragen bespreken. (U kunt de vragen op een uitreikblad uitdelen of ze op het bord zetten voordat de les begint.)

  • Waar concentreerden de Zoramieten zich in hun gebed op? (Zij concentreerden zich op zichzelf.)

  • Waar concentreerde Alma zich in zijn gebed op? (Hij concentreerde zich op het helpen van anderen. Hoewel hij voor zichzelf en zijn metgezellen bad vroeg hij om kracht om de Zoramieten te dienen.)

  • Welke elementen van Alma’s gebed zouden jullie in je persoonlijke gebeden willen verwerken?

Zet het volgende op het bord:

Als wij bidden en handelen in geloof, …

Leg uit dat Alma na zijn gebed voor hulp om de Zoramieten te redden, hij samen met zijn metgezellen begon te dienen ‘en [zij] waren niet bezorgd’ (Alma 31:37). Vraag de cursisten Alma 31:36–38 door te lezen en te letten op de zegeningen die Alma en zijn metgezellen ontvingen toen zij priesterschapszegens kregen en het evangelie predikten. (U moet wellicht uitleggen dat de zinsnede ‘zijn handen op allen legde die bij hem waren’ in Alma 31:36 verwijst naar de handoplegging. Zie voetnoot 36b.)

  • Welke zegeningen kregen Alma en zijn metgezellen wegens hun gebeden en daden?

Hoe zouden jullie, op basis van wat jullie van het voorbeeld van Alma en zijn metgezellen hebben geleerd, de uitspraak op het bord aanvullen? (De cursisten kunnen verschillende ware antwoorden geven. Vat hun antwoorden samen door de uitspraak op het bord aan te vullen: Als wij bidden en handelen in geloof, zal de Heer ons in onze beproevingen sterken.)

Leg uit dat Alma en zijn metgezellen na dit gebed hun geloof toonden door aan het werk te gaan en op de zorg van de Heer te vertrouwen terwijl zij Hem dienden. Nodig de cursisten uit om Alma’s voorbeeld van een gelovig gebed te volgen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Alma 31:22. ‘Precies hetzelfde gebed’

Ouderling Joseph B. Wirthlin van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het belang van een oprecht gebed besproken:

‘Klinken en voelen uw gebeden soms hetzelfde? Hebt u weleens een gebed mechanisch opgezegd en kwamen de woorden uit uw mond als uit een machine? Verveelt u zich weleens bij het bidden?

‘Verdienen gebeden die niet veel van uw eigen aandacht vergen de aandacht van onze hemelse Vader? Als u merkt dat u met uw gebeden in een vaste routine vervalt, blijf er dan eens bij stilstaan en denk erover na. Mediteer eens een tijdje over dingen waar u echt dankbaar voor bent. Zoek ernaar. Ze hoeven niet groot of indrukwekkend te zijn. Soms zouden we onze dank moeten uitspreken voor de kleine, eenvoudige dingen, zoals de geur van regen, de smaak van uw lievelingseten, of het stemgeluid van een dierbare.’ (‘Onze gebeden verbeteren’, Liahona, augustus 2004, p. 18.)

Alma 31:26–35. Voor anderen bidden

Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft getuigd van de zegeningen die we ontvangen als wij voor anderen bidden:

‘Onze hemelse Vader vragen om de zegeningen die we verlangen in ons eigen leven, is goed en gepast. Maar oprecht bidden voor anderen, zowel voor hen die we liefhebben als voor hen die ons vervolgen, is eveneens een belangrijk element van zinvolle gebeden. […] Het bidden voor anderen met alle krachten van onze ziel [zorgt] dat we de stem van de Heer beter kunnen horen en er gehoor aan geven.’ (‘Bid altijd’, Liahona, november 2008, p. 43.)

Afdrukken