Bibliotheek
Les 92: Alma 34–35


Les 92

Alma 34–35

Inleiding

Toen Alma de Zoramieten had geleerd om in de Zoon van God te geloven, bezegelde Amulek dit met zijn eigen getuigenis van Jezus Christus en trad daarbij als tweede getuige op. Amulek, Alma’s metgezel, beklemtoonde dat de verzoening van Jezus Christus noodzakelijk is voor het heil van de gehele mensheid en dat mensen alle zegeningen van de verlossing kunnen ontvangen indien zij geloof tot bekering oefenen. Veel Zoramieten gaven gehoor aan Amuleks uitnodiging om zich te bekeren. Toen de bekeerde Zoramieten door hun goddeloze leiders en priesters uit het land waren geworpen, gaven de Nephieten en het volk van Ammon hun eten, kleding en een erfland. Vervolgens begonnen de Lamanieten en de onbekeerde Zoramieten voorbereidingen te treffen om oorlog tegen de Nephieten en het volk van Ammon te voeren.

Onderwijstips

Alma 34:1–14

Amulek predikt over de verzoening van Jezus Christus

Zet vóór de les begint de volgende uitspraken op het bord. Vraag de cursisten in hun aantekenschrift of op een blaadje te schrijven of de uitspraken waar of niet waar zijn.

  1. Jezus Christus leed bij zijn verzoening alleen voor rechtvaardige mensen.

  2. Alle mensen zijn van de verzoening afhankelijk om gered te worden.

  3. Iedere persoon kan verzoening brengen voor de zonden van een ander.

Nadat de cursisten voldoende tijd hebben gehad om hun antwoorden te noteren, herinnert u ze eraan dat Alma een groep Zoramieten leerde hoe zij het woord van God konden ontvangen en geloof in Jezus Christus konden oefenen (zie Alma 32–33). Vat Alma 34:1–7 samen met de uitleg dat Amulek na Alma zijn eigen getuigenis van de Heiland gaf. Vraag de cursisten Amuleks leringen in Alma 34:8–9, 11 te bestuderen en zinsneden vast te stellen die aangeven of de uitspraken op het bord waar of niet waar zijn. Bespreek vervolgens de uitspraken klassikaal. De juiste antwoorden zijn:

  1. Niet waar — ‘Hij [zal] verzoening doen voor de zonden der wereld’ (Alma 34:8).

  2. Waar — ‘Er [moet] een verzoening worden teweeggebracht, omdat anders het gehele mensdom onvermijdelijk verloren moet gaan’ (Alma 34:9).

  3. Niet waar — ‘Nu is er geen enkel mens die zijn eigen bloed kan offeren waarmee verzoening voor de zonden van een ander wordt gedaan’ (Alma 34:11).

Nadat de cursisten het antwoord op uitspraak 3 hebben besproken, vraagt u:

  • Waarom is Jezus Christus volgens jullie de enige die verzoening kon brengen voor de zonden van de wereld?

Laat de cursisten Alma 34:10, 14 doorlezen om deze vraag te kunnen beantwoorden. Lees vervolgens de volgende citaten voor van ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen:

Afbeelding
Ouderling Russell M. Nelson

‘Zijn verzoening is oneindig — en onbeperkt. Zij was ook oneindig in zoverre dat alle mensen verlost zouden worden van een oneindige dood. Zij was oneindig in de betekenis van zijn enorme lijden. […] Zij was oneindig in reikwijdte — en moest in één keer voor iedereen worden gedaan. En de genade van de verzoening strekt zich niet slechts uit tot een oneindig aantal mensen, maar ook tot een oneindig aantal werelden, door Hem geschapen. Zij was oneindig, uitstijgend boven alle menselijke meetschalen of sterfelijk begrip.

‘Jezus was de enige die een dergelijke oneindige verzoening kon bewerkstelligen, daar Hij geboren was uit een sterfelijke moeder en een onsterfelijke Vader. Vanwege dat unieke geboorterecht was Jezus een oneindige Persoon.’ (Zie ‘De verzoening’, De Ster, januari 1997, p. 33.)

‘Naar eeuwige wet eiste de verzoening het persoonlijke offer van een onsterfelijk wezen, op wie de dood geen vat had. Maar toch moest Hij sterven en zijn lichaam weer opnemen. De Heiland was de enige die daaraan kon voldoen. Van zijn moeder erfde Hij het vermogen om te sterven. Van zijn Vader kreeg Hij macht over de dood.’ (Zie ‘Bestendigheid te midden van verandering’, De Ster, januari 1994, p. 32.)

  • Hoe kunnen wij door Amuleks leringen en ouderling Nelsons uitspraken begrijpen waarom Jezus Christus de enige was die verzoening kon brengen voor de zonden van de wereld?

  • Hoe zouden jullie samenvatten wat jullie tot nu toe uit Alma 34 over de verzoening van Jezus Christus hebben geleerd? (Hoewel de cursisten wellicht andere waarheden noemen, ziet u erop toe dat zij begrijpen dat de oneindige en eeuwige verzoening van Jezus Christus redding van de gehele mensheid mogelijk maakt.)

Overweeg de volgende oefening te gebruiken om de cursisten meer waardering te laten krijgen voor de noodzaak van de verzoening in het heilsplan van onze hemelse Vader. U kunt deze oefening aanpassen aan de behoeften en interesses van uw cursisten.

Zet de volgende zinsnede op het bord: Stel je een leven voor zonder …

Toon de cursisten een voorwerp dat voor veel jongeren van waarde is (zoals een mobieltje) en vraag:

  • Hoe zou je leven zonder dit voorwerp zijn?

Laat vervolgens een fles of glas water zien (of een andere levensbehoefte).

  • Hoe zou je leven zonder water zijn?

Nadat de cursisten de noodzaak van water besproken hebben, vult u de zin op het bord als volgt aan: Stel je een leven voor zonder de verzoening van Jezus Christus.

  • Hoe anders zou je leven zonder de verzoening van Jezus Christus zijn? (Geef de cursisten de tijd om over deze vraag na te denken voordat ze die beantwoorden. Als u voldoende tijd heeft kunt u de cursisten hun antwoord op deze vraag op laten schrijven.)

Alma 34:15–41

Amulek leert de Zoramieten hoe zij geloof tot bekering kunnen oefenen

Wijs erop dat we niet automatisch alle zegeningen van de verzoening ontvangen, hoewel Jezus Christus die wel voor alle mensen tot stand heeft gebracht. Amulek zei wat we moeten doen om alle zegeningen van de verzoening te ontvangen. Laat de cursisten Alma 34:15–17 doorlezen en een zinsnede opzoeken die vier keer voorkomt. (‘Geloof tot bekering’.)

  • Wat moeten we volgens Alma 34:15–17 doen om alle zegeningen van de verzoening te ontvangen? (Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat we geloof tot bekering moeten oefenen om alle zegeningen van de verzoening te ontvangen.)

  • Wat houdt het volgens jullie in om geloof tot bekering te oefenen?

Maak de cursisten duidelijk wat het inhoudt om geloof tot bekering te oefenen door de volgende uitspraak van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium voor te lezen:

‘We hebben groot geloof in Christus nodig om ons te kunnen bekeren. […] Geloof in Christus zal onze gedachten, overtuigingen en gedragingen die niet met de wil van God overeenkomen, veranderen. […] Bekering betekent een verandering van verstand en hart — we doen geen verkeerde dingen meer en we gaan het goede doen.’ (‘Het punt van veilige terugkeer’, Liahona, mei 2007, p. 100.)

  • Waarom is het belangrijk om te begrijpen dat bekering niet alleen vereist dat we geen verkeerde dingen meer doen, maar dat we ook het goede gaan doen?

  • Wat komt er volgens Alma 34:16 uit geloof tot bekering voort?

  • Wat gebeurt er als we geen geloof tot bekering oefenen? (U kunt wellicht uitleggen dat ‘blootgesteld [zijn] aan de gehele wet van de eisen der gerechtigheid’ inhoudt dat iemand de volledige gevolgen van zijn zonden moet ondergaan en de zegen van het eeuwige leven kwijtraakt.)

  • Wat kunnen we volgens Alma 34:17 doen om geloof tot bekering te oefenen?

Laat de cursisten Alma 34:17–28 doorlezen. Laat ze opzoeken wat Amulek de Zoramieten over het gebed bijbracht, waaronder het wanneer en het waarom.

  • Wat zei Amulek over het gebed dat betrekking op jouw leven heeft? Waarom is het gebed volgens jullie een belangrijk onderdeel van geloof oefenen tot bekering?

  • Amulek zei dat onze gebeden nutteloos zijn als we de mensen om eens heen niet helpen (zie Alma 34:28). Waarom is dat volgens jullie zo?

Vraag de cursisten op de volgende voorbeelden te reageren om ze verschillende manieren te laten overwegen waarop we geloof tot bekering kunnen oefenen:

  1. Een jongeman heeft de gewoonte ontwikkeld om ongepaste taal te gebruiken. Op welke manieren kan hij geloof tot bekering tonen om deze gewoonte af te leren? (Mogelijke antwoorden: om hulp bidden, familieleden en vrienden om hulp vragen en aan activiteiten deelnemen die de Geest uitnodigen.)

  2. Een jongevrouw en een jongeman hebben zich in een ongepaste relatie verwikkeld. Ze hebben een ingeving van de Heilige Geest gehad om een einde aan deze relatie te maken. Hoe tonen deze jongevrouw en jongeman geloof tot bekering door naar de ingeving te luisteren? Welke andere stappen moeten zij misschien ondernemen om er zeker van te zijn dat zij zich op het pad naar volledige bekering bevinden? (Mogelijke antwoorden: de hulp van de bisschop of gemeentepresident inroepen en om kracht en vergeving bidden.)

  • Wat betekent het om iets uit te stellen? Waarom stellen mensen dingen uit?

Laat de cursisten Alma 34:33 doorlezen en opzoeken wat de Zoramieten volgens Amulek niet mochten uitstellen. Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Alma 34:32–35 voor te lezen. Laat de klas tijdens het lezen letten op de gevolgen van het uitstellen van onze bekering. Laat de cursisten vertellen wat zij geleerd hebben en zet de volgende waarheid op het bord: Dit leven is de tijd om ons erop voor te bereiden God te ontmoeten.

  • Hoe zouden jullie deze waarheid aan iemand uitleggen?

  • Stel je voor dat je een vriend(in) hebt die opzettelijk een bepaald gebod overtreedt, maar van plan is om zich later te bekeren. Wat zouden jullie op basis van Alma 34:32–35 tegen je vriend(in) zeggen?

Leg uit dat Amulek niet slechts waarschuwde voor de gevolgen van het uitstellen van bekering; hij noemde ook de zegeningen als we ervoor kiezen om ons nu te bekeren. Vraag de cursisten Alma 34:30–31 door te lezen en deze zegen op te zoeken.

  • Welke zekerheid wordt in Alma 34:31 aan de mensen gegeven die zich nu bekeren? (‘Het grote verlossingsplan [zal] onmiddellijk op u worden toegepast’.)

Lees het volgende citaat van president Boyd K. Packer van het Quorum der Twaalf Apostelen voor:

‘Je hoeft niet alles te weten alvorens de kracht van de verzoening werkzaam wordt voor jou. Heb geloof in Christus, dan begint het al voor je te werken op de dag dat je erom vraagt!’ (Zie ‘Gereinigd’, De Ster, juli 1997, p. 9.)

  • Hoe helpt een begrip van deze zekerheid ons? In welke opzichten is de verzoening in jullie leven werkzaam geworden toen jullie je vertrouwen in de verzoening stelden?

Lees de volgende uitspraak van president Harold B. Lee voor. Laat de cursisten opletten wat volgens president Lee ‘het belangrijkste gebod’ is.

‘Als u vergissingen hebt begaan, begin dan vandaag met het aanbrengen van veranderingen in uw leven. Keer u af van de dingen die u verkeerd hebt gedaan. Het belangrijkste gebod van God is het gebod waar u momenteel de meeste moeite mee hebt. Of het nu om oneerlijkheid, onkuisheid, schending van beloften of onwaarheden gaat, vandaag is de dag om er iets aan te doen totdat u die zwakheid hebt overwonnen. […] Als u dat gedaan hebt, begin dan aan het volgende gebod dat u het moeilijkst vindt.’ (Zie Leringen van kerkpresidenten: Harold B. Lee [2000], p. 30.)

  • Wat is volgens president Lee het belangrijkste gebod? Waarom?

Zet de volgende onvolledige uitspraken op het bord. Vraag de cursisten ze in hun aantekenschrift of Schriftendagboek aan te vullen.

Momenteel is het belangrijkste gebod voor mij …

Ik zal nu geloof tot bekering gaan oefenen door …

Alma 35

De bekeerde Zoramieten vestigen zich onder de rechtvaardigen

Vat Alma 35 samen met de uitleg dat veel Zoramieten zich van hun zonden bekeerden. Zij werden door hun goddeloze leiders en priesters uit het land geworpen, en zij gingen met het volk van Ammon in het land Jershon wonen. Het volk van Ammon gaf hun een stuk land en de Nephieten stuurden een leger ter bescherming.

Getuig dat we de zegeningen van de verzoening van de Heiland kunnen ontvangen als we geloof tot bekering oefenen. Spoor de cursisten aan om het voorbeeld van het volk van Ammon en de Nephieten te volgen door vriendelijk te zijn en steun te bieden aan anderen die zich bekeren.

Afdrukken