Bibliotheek
Les 47: Jakob 5:52–77; Jakob 6


Les 47

Jakob 5:52–77; Jakob 6

Inleiding

In de vorige les begonnen de cursisten met de studie van Zenos’ gelijkenis van de tamme en wilde olijfbomen. In deze les bestuderen ze het laatste gedeelte van de gelijkenis, waarin de meester van de wijngaard voor de laatste keer met zijn knechten arbeidt om de bomen goede vruchten te laten voortbrengen. Daarnaast gaan ze Jakob 6 bestuderen, waarin Jakob commentaar geeft op de gelijkenis en zijn volk tot bekering aanspoort.

Onderwijstips

Jakob 5:52–60

In de gelijkenis van de tamme en wilde olijfbomen weet de meester van de wijngaard de bomen te behouden en helpt hij ze goede vruchten voort te brengen

Teken vóór de les drie bomen op het bord.

Afbeelding
drie olijfbomen

Vertel de cursisten dat ze in de vorige les zijn begonnen met de studie van Zenos’ gelijkenis van de tamme en wilde olijfbomen in Jakob 5. Die les eindigde ermee dat alle bomen in de wijngaard slechte vruchten voortbrachten (zie Jakob 5:30–42). Dat stelde de grote afval voor.

Deel de klas op in koppels om op de vorige les terug te blikken. Laat elk koppel hun reacties op de volgende onvolledige uitspraken bespreken (u kunt deze uitspraken op het bord schrijven):

  1. De meester van de wijngaard staat symbool voor …

  2. De inspanningen van de meester van de wijngaard om zijn bomen te behouden staan symbool voor …

  3. Eén ding wat ik uit de woorden of daden van de meester van de wijngaard over Jezus Christus te weten ben gekomen, is …

  4. Nadat alle bomen en de vruchten van de wijngaard ziek waren geworden, besloot de meester om …

Neem de reacties die de koppels onderling hebben besproken daarna klassikaal door. Als de cursisten hun antwoorden op de eerste twee uitspraken bespreken, ziet u erop toe dat ze begrijpen dat de meester van de wijngaard Jezus Christus voorstelt en dat zijn inspanningen om zijn bomen te behouden slaat op de hulp die de Heiland zijn volk biedt om tot Hem terug te keren. De cursisten kunnen diverse waardevolle inzichten noemen bij de derde uitspraak. Laat de cursisten aan de hand van Jakob 5:51 hun antwoorden op de vierde uitspraak controleren. Daarin staat dat de meester besloot om de wijngaard ‘nog wat langer’ te sparen.

Leg uit dat de les van vandaag gaat over het laatste gedeelte van de gelijkenis. Dit stelt de laatste dagen voor, met inbegrip van de herstelling van het evangelie.

Wijs erop dat de meester van de wijngaard besloot om de wijngaard te redden door meer takken te enten. Vraag enkele cursisten beurtelings een vers uit Jakob 5:52–58 voor te lezen. Laat de klas letten op wat de meester deed om de takken en de wortels sterker te maken. (Maak de cursisten duidelijk dat de meester van de wijngaard takken van natuurlijke bomen terug in de oorspronkelijke boom entte — de boom die het huis van Israël voorstelt. Vervolgens entte hij takken van die boom in de andere natuurlijke bomen. Ook wierp hij de bitterste takken in het vuur. U kunt dit met de bomen op het bord toelichten. Haal bijvoorbeeld een van de takken uit een boom weg en teken een nieuwe tak aan een andere boom.)

Vraag een cursist Jakob 5:59 voor te lezen. Laat de klas letten op wat de meester van de wijngaard hiermee voor de wortels van de bomen hoopte te bewerkstelligen.

  • Wat hoopte de meester dat er met de wortels zou gebeuren? (Hij wilde dat ze ‘kracht [zouden] opdoen’.)

Herinner de cursisten er op dit punt aan dat alle bomen slechte vruchten voortbrachten, wat de algehele afvalligheid van de wereld voorstelt. Leg uit dat naarmate de wortels kracht zouden opdoen, en door het verwisselen van de takken in de hele wijngaard, ‘de goede de overhand [zouden] krijgen op de slechte’ (Jakob 5:59).

Zie erop toe dat de cursisten uit deze verzen begrijpen dat de invloed van evangelieverbonden de kinderen van onze hemelse Vader altijd in staat stelt om zonde te overwinnen en gerechtigheid voort te brengen.

  • Op welke manieren kunnen evangelieverbonden ons sterken? Welke invloed hebben je verbonden op jouw leven gehad? (U kunt eventueel uw eigen gevoelens en getuigenis aangaande dit beginsel verwoorden.)

Jakob 5:61–77

De meester van de wijngaard arbeidt met zijn knechten in de wijngaard

Vraag de cursisten Jakob 5:61–62 door te lezen en te letten op wat de meester van de wijngaard zijn knechten opdroeg en waarom hij dat deed.

  • De knecht aan het begin van de gelijkenis stelt de profeten van de Heer voor. Wie zouden de veelvoud aan knechten in Jakob 5:61 kunnen voorstellen? (Maak de cursisten duidelijk dat deze knechten alle leden van de kerk kunnen voorstellen: profeten en apostelen, algemene en plaatselijke kerkleiders, zendelingen, huisonderwijzers, huisbezoeksters en ieder die zich inzet voor het werk van de Heer.)

  • Wat spreekt er uit de woorden wij en onze in Jakob 5:61–62? (De Heer arbeidt samen met ons. Hij laat ons er niet alleen voor staan om zijn werk te doen.)

  • Wat is er volgens Jakob 5:62 uniek aan het tijdstip waarop deze knechten tot het werk werden geroepen? (Het was ‘voor de laatste maal’ dat de meester de wijngaard zou snoeien. Profeten hebben deze ‘laatste maal’ als ‘de bedeling van de volheid der tijden’ aangeduid. Zie bijvoorbeeld Efeziërs 1:10 en LV 128:20.)

Afbeelding
Ouderling Dean L. Larsen

Om de cursisten te laten inzien hoe dit gedeelte van de gelijkenis mede op hen betrekking heeft, laat u het volgende citaat van ouderling Dean L. Larsen van de Zeventig voorlezen:

‘[Nu] is de tijd waarin de Heer en zijn dienstknechten zich de laatste maal inspannen om de boodschap van de waarheid aan alle volken der aarde te brengen en de nakomelingen van het oude Israël terug te winnen die hun ware identiteit hebben verloren. […]

‘Jullie zijn naar de aarde gekomen nadat het grote fundament voor dit grote werk is gelegd. Het evangelie is voor de laatste maal hersteld. De kerk is in bijna alle delen van de wereld gevestigd. Het toneel is gereed om het slotstuk uit te voeren. Jullie zijn de hoofdrolspelers. Jullie behoren tot de laatste arbeiders in de wijngaard. […] Voor die bediening zijn jullie uitgekozen.’ (‘A Royal Generation’, Ensign, mei 1983, p. 33.)

  • Wat voor invloed heeft de kennis op je dat je geroepen bent om in deze laatste periode met de Heer te dienen?

  • Wanneer heb je gemerkt dat de Heer met je heeft gearbeid bij de uitvoering van zijn werk?

  • Op welke manieren kun je de Heer zoal dienen en anderen helpen om ‘goede vruchten’ voort te brengen? (Mogelijke antwoorden van de cursisten: kerkroepingen en -taken; hun plicht om familieleden, vrienden en anderen dichter bij de Heiland te laten komen, en de mogelijkheid om de Heer als voltijdzendeling te dienen.)

Zet Jakob 5:70–75 op het bord. Introduceer deze verzen met de uitleg dat ze de band weergeven die de Heer met zijn dienstknechten heeft. Zij beschrijven ook wat de Heer en zijn dienstknechten door hun gezamenlijke arbeid tot stand kunnen brengen. Vraag de cursisten deze verzen door te lezen en er een uit te zoeken die volgens hen het best de band beschrijft die de Heer met zijn dienstknechten heeft. Geef de cursisten voldoende tijd en laat een paar van hen de klas daarna vertellen welk vers ze hebben gekozen, waarom het hun aanspreekt en wat zij eraan hebben in hun werk voor de Heer.

Zie erop toe dat de cursisten door deze opdracht begrijpen dat de Heer ons vreugde belooft als we met Hem arbeiden om zijn werk tot stand te brengen. Aan de hand van een of meer van de volgende vragen kunt u de cursisten meer inzicht geven in Jakob 5:70–75:

  • Welke belofte deed de meester van de wijngaard aan wie met hem samen arbeidden? (Zie Jakob 5:71, 75.) Wanneer heb jij vreugde in het werk van de Heer ervaren?

  • Waarom is het zo veelzeggend dat de knechten ‘uit alle macht’ en ‘met alle ijver’ arbeidden? Zie Jakob 5:72, 74.) Wat kun je uit die woorden opmaken over hoe je de Heer moet dienen?

Sluit dit gedeelte van de les af door de cursisten de volgende vraag te laten beantwoorden in hun Schriftendagboek of aantekenschrift (u kunt de vraag eventueel op het bord schrijven):

  • Hoe ga je de besproken waarheden in Jakob 5 toepassen bij de gelegenheden die je hebt om de Heer te dienen?

Als ze genoeg tijd hebben gehad om te schrijven, kunt u een of twee cursisten vragen hun reacties aan de klas voor te lezen.

Jakob 6

Jakob zet de barmhartigheid en gerechtigheid van de Heer uiteen en nodigt zijn volk uit om zich te bekeren

Leg als korte inleiding van Jakob 6 uit dat Jakob hierin belangrijke waarheden uit de gelijkenis van de tamme en wilde olijfbomen samenvat.

Vraag een cursist Jakob 6:4–6 voor te lezen. Laat de helft van de klas letten op wat Jakob zijn volk over de Heer duidelijk wilde maken. (Dat Hij aan zijn volk denkt, dat Hij ze ‘aanhangt’ en dat zijn ‘barmhartige arm [tot hen] is uitgestrekt’. Leg eventueel uit dat het woord aanhangen in deze passage dicht bij iets of iemand blijven betekent.) Laat de andere helft van de klas opletten waartoe Jakob zijn volk aanspoorde als gevolg van die kennis. (Om hun hart niet te verstokken, zich te bekeren, ‘met een volmaakt voornemen des harten’ tot de Heer te komen en ‘God aan te hangen zoals Hij [hen] aanhangt’.) Nadat de cursisten hun bevindingen met de klas hebben besproken, vraagt u:

  • Hoe beschreef Jakob de Heer? Wat betekent het voor jou dat de ‘barmhartige arm’ van de Heer ‘tot [jou] is uitgestrekt’?

  • Wat ben je uit de gelijkenis van de olijfbomen over de Heer te weten gekomen waaruit blijkt dat Hij jou aanhangt? Wat kun jij doen om te laten zien dat jij de Heer aanhangt?

Vat Jakob 6:7–10 samen met de uitleg dat we na ‘door het goede woord Gods te zijn gevoed’ geen slechte vruchten dienen voort te brengen. We dienen de woorden van de profeten te volgen. Als we ons niet bekeren, worden we voor de rechterstoel van de Heer verantwoordelijk gehouden voor onze zonden. Moedig de cursisten aan om Jakob 6:11–13 door te lezen en te letten op Jakobs laatste raadgevingen. Vraag ze na het uitwisselen van hun bevindingen:

  • Waarom is het verstandig om je nu te bekeren en voor te bereiden om voor de Heer te staan en door Hem te worden geoordeeld?

Bevestig dat we verstandig zijn als we ons nu op het oordeel voorbereiden door ons te bekeren en de barmhartigheid van de Heer te ontvangen.

Beklemtoon tot slot van de les dat bekering ons niet alleen voorbereidt op het uiteindelijke oordeel, maar ons ook in staat stelt om de Heer nu te dienen. Getuig tot de cursisten dat de Heer verlangt dat ze met Hem dienen en vreugde met Hem vinden, en dat ze daartoe waardig kunnen zijn als ze zijn geboden onderhouden, zich bekeren en zijn barmhartigheid ontvangen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Jakob 5. Overzicht van de gelijkenis van de tamme en wilde olijfbomen

Afbeelding
gelijkenis van de olijfboom

Afdrukken