Les 156
Moroni 7:20–48
Inleiding
Moroni tekende het slot van de redevoering op die zijn vader, Mormon, vele jaren eerder in een synagoge had gehouden. In die redevoering vertelde Mormon zijn toehoorders hoe zij ‘al het goede aangrijpen’ konden (Moroni 7:20, 25). Hij legde het verband uit tussen geloof, hoop en naastenliefde, en eindigde met een smeekbede tot zijn volk om tot de Vader te bidden met alle kracht van hun hart voor de gave van naastenliefde, ‘de reine liefde van Christus’ (Mormon 7:47).
Onderwijstips
Moroni 7:20–39
Mormon zet uiteen dat we door geloof in Jezus Christus al het goede kunnen aangrijpen
Zet de volgende vraag op het bord vóór de les begint:
Geef de cursisten aan het begin van de les een of twee minuten de tijd om deze vraag in hun aantekenschrift of Schriftendagboek te beantwoorden. Vraag ze daarna voor te lezen wat ze zoal hebben opgeschreven.
Lees Moroni 7:24 voor. Laat de rest van de klas meelezen en opletten van wie al het goede komt dat ze ontvangen hebben.
-
Van wie komt al het goede dat je ontvangen hebt? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Alles wat goed is, komt van Jezus Christus.)
Maak de cursisten de leer in Moroni 7:24 verder duidelijk door uit te leggen dat we als nakomelingen van Adam en Eva ‘gevallen’ zijn en vanuit onszelf geen zegeningen kunnen verkrijgen (zie ook Alma 22:14; Ether 3:2; Geloofsartikelen 1:3). Zonder Jezus Christus en zijn verzoening ‘had er niets goeds tot [ons] kunnen komen’. Al het goede dat we ooit van onze hemelse Vader ontvangen hebben, is door de Heiland en zijn verzoening tot ons gekomen.
Leg uit dat onze hemelse Vader vele zegeningen voor ons in petto heeft. Hij wil dat wij ‘al het goede aangrijp[en]’ (Moroni 7:19) en Hij wil ons alles geven wat Hij heeft (zie LV 84:38).
Laat een cursist Mormons vraag in Moroni 7:20 voorlezen. Laat de cursisten vervolgens Moroni 7:21–24 doorlezen en opzoeken hoe we volgens deze verzen al het goede kunnen aangrijpen.
-
Hoe zou je op basis van Moroni 7:21–24 Mormons vraag in Moroni 7:20 beantwoorden? (Zie erop toe dat de cursisten bij hun bespreking van deze vraag het volgende beginsel benoemen: Als wij geloof in Jezus Christus oefenen, kunnen wij al het goede aangrijpen.)
Laat enkele cursisten beurtelings een of meer verzen uit Moroni 7:25–26, 32–38 voorlezen om duidelijk te maken hoe zij ‘al het goede aangrijpen’ kunnen. Vraag de helft van de klas hoe we ons geloof in Jezus Christus kunnen tonen. Vraag de andere helft te letten op het goede dat daardoor tot ons komt.
Vraag de cursisten naar hun bevindingen. Laat ze desgewenst een doel opschrijven waardoor ze meer geloof in Jezus Christus kunnen oefenen en al het goede kunnen aangrijpen wat onze hemelse Vader hun wil geven. Getuig van de grote zegeningen die wij door de Heiland, zijn evangelie en zijn verzoening ontvangen. Moedig de cursisten aan meer geloof in Hem te oefenen.
Moroni 7:40–43
Mormon legt uit dat geloof in Jezus Christus ons tot hoop op het eeuwige leven voert
Teken een kruk met drie poten op het bord (of laat er een zien).
Lees het volgende citaat voor van ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen:
‘Er drie goddelijke beginselen waarop wij ons leven kunnen bouwen. […] Samen bieden ze steun zoals de drie poten van een kruk.’ (Zie ‘De blijdschap van vervulde hoop’, De Ster, januari 1993, p. 33.)
Noteer bij één poot van de kruk Geloof in Jezus Christus. Vraag de cursisten wat de andere twee poten voorstellen. Laat de cursisten Moroni 7:40 doorlezen om erachter te komen wat de tweede poot voorstelt. (De tweede poot stelt hoop voor.)
Lees de volgende uitingen van hoop voor. Vraag de cursisten naar verschillen tussen die twee uitingen.
-
Ik hoop dat het vandaag gaat regenen.
-
Ik heb hoop in de belofte van de Heer dat ik door bekering gemoedsrust kan krijgen.
-
Waarin zijn deze uitingen verschillend? (Maak de cursisten duidelijk dat het woord hoop in het eerste voorbeeld op een onzekere wens slaat. In het tweede voorbeeld is het woord hoop een uiting van vertrouwen. Het zet aan tot handelen en is gestoeld op de verzoening van Jezus Christus.)
Vraag een cursist het volgende citaat van president Dieter F. Uchtdorf van het Eerste Presidium voor te lezen om de cursisten duidelijk te maken wat er in de Schriften met het woord hoop bedoeld wordt:
‘Hoop is een gave van de Geest. […]
Hoop is geen kennis, maar het blijvende vertrouwen dat de Heer zijn beloften zal vervullen, het vertrouwen dat we, als we nu in actie komen, in de toekomst de verlangde zegeningen zullen ontvangen. Dan geloven en verwachten we dat onze gebeden verhoord zullen worden. Dat komt tot uitdrukking in vertrouwen, optimisme, enthousiasme en geduldige volharding.’ (‘De oneindige kracht van hoop’, Liahona, november 2008, pp. 21–22.)
Laat een cursist Moroni 7:41 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en op te letten waar we volgens Mormon op dienen te hopen. Vraag de cursisten naar hun bevindingen en zet de woorden Hoop op het eeuwige leven bij de tweede poot van de kruk.
Wijs erop dat Moroni 7:41 een kerntekst is. U kunt de cursisten in overweging geven deze tekst op zodanige wijze te markeren dat ze die gemakkelijk kunnen terugvinden.
-
Hoe kunnen we volgens Moroni 7:41 hopen tot het eeuwige leven te worden opgewekt? (De strekking van de antwoorden van de cursisten dient het volgende beginsel te omvatten: Als wij geloof in Jezus Christus oefenen, krijgen wij door zijn verzoening de hoop om tot het eeuwige leven te worden opgewekt.)
Laat de cursisten Moroni 7:42–43 doorlezen en opletten welke eigenschappen nodig zijn om geloof en hoop te hebben. Vraag de cursisten naar hun bevindingen. (Leg desgewenst uit dat zachtmoedig en nederig van hart zijn inhoudt dat iemand ootmoedig, zachtaardig en onderworpen aan de wil van de Heer is.)
-
Waarom zou een zachtmoedig en nederig hart noodzakelijk zijn om geloof en hoop in de verzoening van Jezus Christus te hebben?
Laat de cursisten de volgende vraag in hun aantekenschrift of Schriftendagboek beantwoorden:
-
Hoe geeft je geloof in Jezus Christus en zijn verzoening je de hoop dat je het eeuwige leven zult ontvangen?
Moroni 7:44–48
Mormon spreekt over het belang van naastenliefde
Verwijs naar de kruk met drie poten. Vraag de cursisten Moroni 7:44 door te lezen en na te gaan wat de derde poot van de kruk is. Vraag de cursisten naar hun bevindingen en zet Naastenliefde bij de derde poot van de kruk. Laat de cursisten naastenliefde in hun eigen woorden samenvatten.
Laat een cursist Moroni 7:45–47 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en op te letten hoe Mormon naastenliefde beschreef en definieerde.
-
Hoe omschrijft Mormon naastenliefde in Moroni 7:47? (‘De reine liefde van Christus.’)
-
Wat betekent het volgens jou dat de naastenliefde nimmer vergaat?
-
Waarom denk je dat we niets zijn als we geen naastenliefde hebben?
Laat de cursisten beschrijvingen van naastenliefde in Moroni 7:45 kiezen en uitleggen. Licht hun uitleg waar nodig nader toe. (Zo betekent ‘lankmoedig’ dat iemand beproevingen geduldig ondergaat. ‘Is niet afgunstig’ wil zeggen dat iemand niet jaloers is op anderen. ‘Niet opgeblazen’ betekent dat iemand nederig is. ‘Zoekt zichzelf niet’ beschrijft de eigenschap dat iemand God en anderen boven zichzelf plaatst. ‘Wordt niet verbitterd’ betekent dat iemand niet snel boos wordt. ‘Gelooft alle dingen’ beschrijft iemand die alle waarheid aanneemt.)
Vraag de cursisten hoe ze in de volgende situaties zouden reageren als ze geen naastenliefde hadden. Vraag daarna hoe ze zouden reageren als ze wel met naastenliefde waren vervuld. (U kunt deze situaties aan de behoeften en interesses van uw cursisten aanpassen.)
-
Anderen lachen jou of iemand anders op school uit.
-
Je hebt een broer(tje) of zus(je) die je regelmatig irriteert.
-
Iemand die je kent heeft een ernstige zonde begaan.
-
Je vindt een nieuwe quorumadviseur of klasadviseuse niet zo leuk als een vorige leid(st)er.
Laat een cursist Moroni 7:48 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en aan te geven wat we moeten doen om met de gave van naastenliefde gezegend te worden. Zie erop toe dat het volgende beginsel duidelijk is: Als wij tot de Vader bidden met alle kracht van ons hart en als ware volgelingen van Jezus Christus leven, kunnen wij met naastenliefde vervuld worden.
Wijs erop dat Moroni 7:45, 47–48 een kerntekst is. U kunt de cursisten in overweging geven deze tekst op zodanige wijze te markeren dat ze die gemakkelijk kunnen terugvinden.
-
Waarom denk je dat we met alle kracht van ons hart voor de gave van naastenliefde dienen te bidden?
-
Wanneer heb je voorbeelden van naastenliefde gezien? (Laat een paar cursisten over een ervaring vertellen. U kunt ook over een eigen ervaring vertellen.)
-
Wanneer heeft de Heer je geholpen meer naastenliefde voor anderen te koesteren?
Vraag de cursisten Moroni 7:45 door te nemen en een aspect van naastenliefde te kiezen waarin ze zich dienen te verbeteren. Moedig ze aan te bidden om de gave van naastenliefde als ze zich in dat aspect proberen te verbeteren. Getuig van de invloed die geloof, hoop en naastenliefde op u hebben gehad.