Les 157
Moroni 8
Inleiding
Moroni voegde aan de heilige kroniek nog een brief toe die hij van zijn vader, Mormon, ontvangen had. In die brief had Mormon een openbaring opgetekend die hij had ontvangen over waarom kleine kinderen geen doop nodig hebben. Mormon had ook uiteengezet hoe we ons kunnen voorbereiden om in Gods tegenwoordigheid te verblijven. Hij had zijn brief besloten met een uiting van zijn bezorgdheid over de goddeloosheid en dreigende vernietiging van de Nephieten.
Onderwijstips
Moroni 8:1–24
Mormon schrijft dat alle kleine kinderen levend zijn in Christus
Hang vóór de les de plaat Meisje laat zich dopen (Evangelieplatenboek [2009], nummer 104) op, of een andere plaat of foto van een achtjarig kind bij zijn of haar doopdienst. Zet de volgende vraag op het bord:
Laat de cursisten bij binnenkomst naar de plaat kijken en over de vraag op het bord nadenken.
Vertel de cursisten aan het begin van de les dat Mormon zijn zoon Moroni over het heil van kleine kinderen leerde. Laat een cursist Moroni 8:4–6 voorlezen en vraag de klas waar Mormon zich zorgen over maakte.
Vraag de cursisten daarna Moroni 8:7 door te lezen en na te gaan wat Mormon deed toen hij van dit probleem vernam.
-
Wat kunnen we van Mormons voorbeeld leren?
Laat een cursist Moroni 8:8–9 voorlezen en vraag de klas te letten op het antwoord op Mormons gebed. Vraag de cursisten naar hun bevindingen en leg eventueel uit dat ‘de vervloeking van Adam’ duidt op Adams verwijdering uit Gods tegenwoordigheid ten gevolge van de val. Sommige mensen menen onterecht dat ieder kind wegens de val in een zondige staat geboren wordt. Daardoor geloven zij dat kleine kinderen het niet waardig zijn om in Gods tegenwoordigheid te verblijven als zij sterven zonder de doop te hebben ondergaan. Laat de cursisten bij uw uitleg desgewenst het tweede geloofsartikel opzeggen. Geef ze ook in overweging bij Moroni 8:8–9 een kruisverwijzing te noteren naar Geloofsartikelen 1:2.
Zet de volgende onvolledige uitspraak op het bord: Bekering en doop zijn noodzakelijk voor allen die …
Vraag de cursisten Moroni 8:10 door te lezen en naar woorden en zinsneden te zoeken die de uitspraak op het bord aanvullen. Maak de zin op het bord als volgt af nadat de cursisten antwoord hebben gegeven: Bekering en doop zijn noodzakelijk voor allen die toerekeningsvatbaar zijn en in staat zijn om zonde te bedrijven. U kunt de cursisten aanmoedigen om de woorden in Moroni 8:10 te markeren waaruit deze waarheid spreekt.
Maak desgewenst duidelijk dat zonde ‘opzettelijke ongehoorzaamheid aan Gods geboden’ is. (Gids bij de Schriften, ‘Zonde’, scriptures.lds.org.) Lees de volgende uitspraak voor van ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen:
‘Uit onze leer begrijpen we dat kinderen voordat zij de jaren van verantwoordelijkheid hebben bereikt “niet in staat [zijn] om zonde te bedrijven” (Moroni 8:8). In die periode kunnen kinderen fouten maken, zelfs grote en schadelijke fouten die moeten worden rechtgezet. Maar hun daden worden niet als zonde gerekend.’ (‘Sins and Mistakes’, Ensign, oktober 1996, p. 65.)
Deel de klas in tweeën op. Vraag de ene helft van de klas Moroni 8:11–18 door te lezen en de andere helft Moroni 8:11, 19–24. (Zet deze verwijzingen eventueel op het bord.) Vraag de cursisten in beide groepen op te zoeken wat Mormon over de doop van kleine kinderen vertelde. Geef de cursisten voldoende tijd om te lezen en vraag daarna enkelen uit elke groep naar hun bevindingen. Help de cursisten Mormons leringen aan de hand van de volgende vragen nader te overdenken:
-
Wat betekent het dat kleine kinderen ‘levend in Christus’ zijn? (Moroni 8:12, 22). (Zij worden verlost dankzij de verzoening van Jezus Christus. Zij kunnen niet zondigen, want Satan is geen macht gegeven om kleine kinderen te verzoeken. Zie ook Moroni 8:10; LV 29:46–47.)
-
Wat moeten wij doen om levend in Christus te worden? (Zie 2 Nephi 25:23–26; Moroni 8:10.)
-
Wat komen wij uit deze verzen te weten over hoe kleine kinderen gered worden? (De strekking van de woorden van de cursisten dient de volgende waarheid te omvatten: Kleine kinderen zijn door de verzoening van Jezus Christus gered. De cursisten kunnen er ook op wijzen dat kleine kinderen levend zijn in Christus, dat God geen partijdig God is en dat God onveranderlijk is.)
Zet de volgende voorbeelden op het bord of op een uitreikblad. Laat elke cursist er een kiezen. Laat de cursisten vervolgens een of twee verzen uit Moroni 8:8–23 lezen en uitleggen hoe de waarheden in die verzen een oplossing bieden voor het probleem in het voorbeeld dat ze gekozen hebben.
Voorbeeld 1: Als zendeling ontmoet je een man en vrouw die treuren omdat hun dochtertje van twee maanden overleden is. Hun kerkleider heeft ze verteld dat kleine kinderen zondig geboren worden wegens Adams overtreding. Hij zegt dat hun dochtertje vóór haar dood niet gedoopt was en daardoor niet gered kan worden.
Voorbeeld 2: Een vriendin van je heeft les gehad van de zendelingen en is met jou een paar keer naar de kerk geweest. Ze wil lid van de kerk worden, maar aarzelt om zich te laten dopen. ‘Ik ben gedoopt toen ik een baby was’, legt ze uit. ‘Is dat niet goed genoeg?’
Als cursisten hun gedachten over het tweede voorbeeld verwoorden, moet u hen er wellicht op wijzen dat bekering en doop bestemd zijn ‘voor hen die toerekeningsvatbaar zijn en in staat om zonde te bedrijven’ (Moroni 8:10). De Heer heeft gezegd dat kinderen op achtjarige leeftijd toerekeningsvatbaar voor Hem beginnen te worden. Openbaringen aangaande deze waarheid zijn te vinden in de Bijbelvertaling van Joseph Smith, Genesis 17:11 en in Leer en Verbonden 68:25–27.
Moroni 8:25–30
Mormon zet uiteen wat mensen die toerekeningsvatbaar zijn moeten doen om in Gods tegenwoordigheid te verblijven
Leg uit dat Mormon eerst aan Moroni uitlegde waarom kleine kinderen geen doop nodig hebben en daarna waarom de doop noodzakelijk is voor wie toerekeningsvatbaar zijn. Laat een cursist Moroni 8:25–26 voorlezen. Vraag de klas mee te lezen en op te letten welke zegeningen zijn weggelegd voor mensen die geloof oefenen, zich bekeren en zich laten dopen.
-
Welke zegeningen zie je in deze verzen? (Laat de cursisten over hun bevindingen vertellen en zet desgewenst hun antwoorden op het bord. Mogelijke antwoorden: geloof, bekering en doop leiden tot vergeving van zonden, zachtmoedigheid en nederigheid van hart, bezoek van de Heilige Geest, hoop, volmaakte liefde en, uiteindelijk, de zegening om bij God te wonen.)
Als de cursisten de zegeningen opsommen die ze in Moroni 8:25–26 zien, kunt u deze vervolgvragen stellen:
-
Waarom leidt vergeving van onze zonden tot zachtmoedigheid en nederigheid van hart?
-
Hoe kunnen zachtmoedigheid en nederigheid van hart de Heilige Geest in ons leven uitnodigen?
-
Waarom helpt de Heilige Geest ons om ons voor te bereiden bij God te wonen?
-
Waarom zouden we ijverig en gebedsvol moeten zijn om volmaakte liefde in ons leven te laten beklijven?
Zet de volgende onvolledige uitspraak op het bord:Door trouwe gehoorzaamheid aan de geboden kunnen we de Heilige Geest ontvangen, wat ons voorbereidt om …
Laat de cursisten dit beginsel met een zinsnede uit Moroni 8:25–26 aanvullen: Door trouwe gehoorzaamheid aan de geboden kunnen we de Heilige Geest ontvangen, wat ons voorbereidt om bij God te wonen.
Laat een cursist Moroni 8:27 voorlezen en vraag de klas waar de hoogmoed van de Nephieten toe leidde. Laat de cursisten vervolgens Moroni 8:26 en Moroni 8:27 doorlezen en de resultaten van zachtmoedigheid en nederigheid van hart met die van hoogmoed vergelijken.
Laat een andere cursist Moroni 8:28 voorlezen. Wijs erop dat Mormon het volgende zei nadat hij zijn bezorgdheid over de Nephieten had geuit: ‘Bid voor hen, mijn zoon, dat bekering tot hen zal komen.’ Herinner de cursisten aan de kracht die mensen kunnen ontvangen wanneer anderen voor hen bidden.
Vraag de cursisten tot slot van de les naar hun gevoelens over de kracht van de verzoening om kleine kinderen en ons allemaal te verlossen als we trouw aan onze verbonden proberen te zijn.