Bibliotheek
Les 64: Mosiah 23–24


Les 64

Mosiah 23–24

Inleiding

Nadat Alma en zijn volk aan het leger van koning Noach waren ontsnapt, vestigden zij een rechtschapen stad. Hoewel ze zich tot het evangelie hadden bekeerd, ondervonden ze toch ellende en moeilijkheden. De Lamanieten brachten hen in knechtschap. Alma en zijn volk oefenden echter geloof en geduld, waarop de Heer hun lasten lichter maakte en hen uiteindelijk uit hun knechtschap bevrijdde. (Merk op dat Mosiah 23–24 ongeveer dezelfde tijdsperiode beslaat als Mosiah 19–22.)

Onderwijstips

Mosiah 23:1–20

De Heer helpt Alma en zijn volk aan de legers van koning Noach te ontsnappen en een rechtschapen stad te vestigen

Afbeelding
Alma Baptizes in the Waters of Mormon

Toon de cursisten de plaat‘Alma doopt in de wateren van Mormon’ (62332; Evangelieplatenboek [2009], nummer 76). Laat een cursist vertellen wat hij of zij weet over de man die de anderen op de plaat doopt. (Laat de cursisten desgewenst het inleidende overzicht van Mosiah 18 lezen aangaande Alma en zijn volk bij de wateren van Mormon.)

Deel de cursisten op in koppels. Vraag elk koppel cursisten beurtelings een vers uit Mosiah 23:1–5, 19 aan elkaar voor te lezen. Vraag ze uit welke woorden blijkt dat de Heer Alma en zijn volk zegende toen zij zich bekeerden en voor een rechtschapen levenswandel kozen. (Laat ze die woorden desgewenst markeren.) Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

Laat de cursisten naar hun tekening met het overzicht van de reizen in Mosiah 7–24 kijken. Laat ze het land Helam op de juiste locatie in de tekening zetten. Laat ze ook een pijl tekenen van de wateren van Mormon naar het land Helam en bij de pijl zetten ‘Alma en zijn volk vertrekken’. (Zie het aanhangsel achterin dit boek voor het volledige schema.)

Afbeelding
Mosiah Map

Leg in het kort uit dat Alma in Mosiah 23:6–14 het verzoek van het volk afslaat om hun koning te worden. Laat een cursist Mosiah 23:9–10, 12 voorlezen. Vraag de klas te letten op Alma’s beschrijving van de invloed van koning Noach op hem en zijn volk. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Wat zeggen de woorden ‘in een valstrik gevangen’ en ‘gebonden met de banden der ongerechtigheid’ over de gevolgen van zonde?

  • Waarom is het nuttig dat we de invloeden onderkennen die in het verleden tot zonde hebben geleid?

  • Waarom kan het belangrijk zijn dat we na onze bekering blijven beseffen hoe ‘pijnlijk’ dat proces kan zijn?

Vraag een cursist Mosiah 23:13 voor te lezen. Wijs op Alma’s raad om ‘stand [te] houd[en] in die vrijheid waarmee gij zijt vrijgemaakt’.

  • Hoe is deze raad van toepassing op het bekeringsproces? (Maak de cursisten duidelijk dat als de Heer ons van zonde heeft bevrijdt en wij de vrijheid van vergeving ervaren, we rechtschapen keuzen moeten maken om die vrijheid te behouden.)

Laat de cursisten Mosiah 23:14–18 doorlezen en letten op enkele dingen die Alma het volk leerde om hun vrijheid te behouden. Vraag een aantal cursisten naar hun bevindingen.

Laat een cursist Mosiah 23:19–20 voorlezen. Vraag de klas welke woorden aangeven dat de Heer de mensen zegende toen zij voor een rechtschapen levenswandel kozen (‘buitengewoon voorspoedig’).

  • Hoe zou je samenvatten wat je hebt geleerd uit de ervaring van Alma en zijn volk? (De cursisten kunnen onder meer als waarheid aandragen dat als wij ons bekeren en voor een rechtschapen levenswandel kiezen, de Heer ons zal zegenen en ons van de banden der ongerechtigheid zal bevrijden.)

  • Wanneer heb je dit beginsel in je eigen leven of dat van een vriend(in) of familielid vervuld zien worden? (Herinner de cursisten eraan dat ze niet over ervaringen hoeven te praten die te persoonlijk zijn.)

Mosiah 23:21–29

Een leger Lamanieten en de goddeloze priesters van Noach brengen Alma en zijn volk in knechtschap

Om de cursisten duidelijk te maken dat de rechtvaardigen nog steeds beproevingen moeten ondergaan, vraagt u of ze weleens hebben meegemaakt wat ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

Afbeelding
Ouderling Richard G. Scott

‘Beproevingen [zijn] nodig […], ook al leeft u goed en deugdzaam en gehoorzaamt u [Gods] geboden. ‘Net als alles goed lijkt te gaan, dient tegenslag zich in verschillende porties tegelijk aan.’ (Zie ‘Vertrouw op de Heer’, De Ster, januari 1996, p. 15.)

Laat de cursisten in Mosiah 23:21–22 opzoeken waarom de Heer mensen die rechtschapen willen leven toch beproevingen en tegenspoed laat ondergaan. Maak de cursisten bij het geven van hun antwoorden duidelijk dat de Heer ons geduld en geloof zal beproeven om ons vertrouwen in Hem te vergroten.

Laat de cursisten de volgende vragen in hun Schriftendagboek of aantekenschrift noteren. Moedig ze aan over die vragen na te denken terwijl ze de rest van Mosiah 23 bestuderen. Laat ze hun antwoorden pas opschrijven als u ze daar later in de les op wijst.

  • Met welke beproevingen heb je momenteel te maken?

  • Hoe kun je in tijden van beproeving geloof oefenen en vertrouwen in God stellen?

Vraag de cursisten Mosiah 23:23–29 door te lezen. Laat ze opzoeken hoe Alma en zijn volk werden beproefd en hoe ze hun vertrouwen in God stelden.

  • Hoe kunnen we tijdens een beproeving baat hebben bij gebed en gehoorzaamheid aan de raad van een profeet? (Ons geduld en geloof kunnen daardoor toenemen. We kunnen er ook kracht, persoonlijke openbaring, gemoedsrust en zelfvertrouwen door krijgen om onze beproevingen te doorstaan of ervan verlost te worden.)

Mosiah 23:30–24:25

Alma en zijn volk ondergaan vervolging, maar de Heer maakt hun lasten licht en bevrijdt hen op wonderlijke wijze

Vat Mosiah 23:30–39 en 24:1–7 samen om de cursisten Amulons verhouding tot de Lamanieten en hun koning duidelijk te maken. Leg uit dat Amulon de leider van de goddeloze priesters van koning Noach was, die Alma had uitgeworpen voor zijn steun aan Abinadi. Amulon had zich, samen met de andere goddeloze priesters en hun Lamanitische vrouwen, bij de Lamanieten aangesloten. Amulon verkreeg de gunst van de Lamanitische koning, die hem vervolgens aanstelde als heerser over alle Nephieten in het land Helam, waaronder het volk van Alma.

Vraag een cursist voor de klas te komen en een lege rugzak om te doen. (De cursist heeft wel zijn of haar Schriften nodig.) Vraag de cursist hoe gemakkelijk het zou zijn om de lege rugzak de rest van de dag te dragen. Laat deze cursist Mosiah 24:8–11 voorlezen. Telkens wanneer de cursist iets leest wat voor Alma en zijn volk een beproeving zou zijn geweest, stopt u een steen of ander zwaar voorwerp in de rugzak. Vraag de cursist na het lezen hoe gemakkelijk het zou zijn om de rugzak met inhoud de rest van de dag te dragen. (Vraag de cursist voor de klas te blijven staan met de zware rugzak om en pas op uw teken te gaan zitten.) Vraag de klas:

  • Wat kunnen de stenen of zware voorwerpen in de rugzak in ons leven voorstellen?

  • Wat voor invloed hebben dergelijke lasten op ons?

Vraag een cursist Mosiah 24:10–12 voor te lezen. Laat de klas opletten wat het volk van Alma deed om hun lasten draaglijk te maken. Vraag de cursisten naar hun bevindingen.

  • Hoe kan bidden ons helpen wanneer we zware lasten moeten dragen?

  • Waarom kan het in tijden van beproeving een troostrijke gedachte zijn dat God de ‘gedachten van [ons] hart’ kent?

Laat de cursisten in Mosiah 24:13–15 lezen wat er met het volk van Alma gebeurde naar aanleiding van hun aanhoudende gebeden om hulp.

  • Wat beloofde de Heer voor het volk van Alma te doen? (Terwijl de cursisten antwoorden kunt u een of twee andere cursisten de onderkant van de rugzak op laten tillen om de last te verlichten van de cursist die hem draagt — als symbool van de wijze waarop de Heer onze lasten licht kan maken.) Wat had deze belofte te maken met het verbond dat ze bij de wateren van Mormon hadden gesloten? (Zie Mosiah 18:8–10.)

  • Waarom is het nuttig om te weten dat de Heer onze lasten of moeilijkheden niet altijd direct wegneemt?

  • Wat kunnen we leren uit de wijze waarop Alma en zijn volk met hun beproevingen omgingen?

  • Wanneer heeft de Heer je de kracht gegeven om een beproeving te doorstaan of een last te dragen?

Laat de cursisten Mosiah 24:16–17, 21 doorlezen. Vraag ze te letten op woorden en zinsneden die nader beschrijven hoe het volk met hun beproevingen omging en hoe de Heer hen hielp. Laat een of twee cursisten in hun eigen woorden uitleggen welk verband ze zien tussen wat het volk deed en wat de Heer deed. Zet het volgende beginsel op het bord: Als wij ons geduldig aan de wil van de Heer onderwerpen, zal Hij ons sterken en ons van onze beproevingen verlossen wanneer Hij dat goedacht.

Laat de cursist voor de klas de rugzak afdoen. Vraag hem of haar hoe het voelt om van de last te zijn bevrijd. Laat dezelfde cursist Mosiah 24:21–22 lezen. Vraag de cursist in hoeverre hij of zij kan meevoelen met wat de mensen in die verzen deden.

Vat Mosiah 24:18–25 samen met de uitleg dat Alma en zijn volk wisten te ontsnappen omdat de Heer een diepe slaap over de Lamanieten deed komen. De Heer leidde Alma en zijn volk vervolgens naar Zarahemla, waar koning Mosiah hen met vreugde verwelkomde. Alma en zijn volk ‘stortten […] hun dank aan God uit’, wetende dat ‘niemand [hen kon] bevrijden dan alleen de Heer, hun God’ (Mosiah 24:21; zie ook Mosiah 25:16).

Laat de cursisten in hun overzicht van de reizen in Mosiah 7–24 een pijl tekenen van het land Helam naar het land Zarahemla. Laat ze deze reis ‘Alma’s volk ontsnapt’ noemen.

Afbeelding
reizen in Mosiah 7–24

Laat de cursisten tot slot de twee vragen beantwoorden die ze eerder in de les in hun Schriftendagboek hebben genoteerd. Laat ze nadenken over hun beproevingen en hoe ze geloof en vertrouwen in God kunnen oefenen om ze te helpen die te doorstaan. Getuig dat als wij ons geduldig aan de wil van de Heer onderwerpen, Hij ons zal sterken en ons van onze beproevingen zal verlossen wanneer Hij dat goedacht. Laat de cursisten desgewenst ook voorbeelden geven van hoe de Heer ze kracht in hun beproevingen heeft gegeven.

Toelichting en achtergrondinformatie

Mosiah 21–24. De knechtschap van Limhi’s volk vergeleken met de knechtschap van Alma’s volk

Limhi’s volk

Alma’s volk

Zij werden na veel bloedvergieten in knechtschap gebracht (zie Mosiah 21:5–13).

Zij werden zonder bloedvergieten in knechtschap gebracht (zie Mosiah 23:35–38).

De Heer was traag om hun geroep te horen wegens hun ongerechtigheden (zie Mosiah 21:15).

De Heer verhoorde hun gebeden snel (zie Mosiah 23:10–13).

Hun lasten werden lichter gemaakt omdat de Heer het hart van de Lamanieten verzachtte (zie Mosiah 21:15).

De Heer versterkte hen, zodat zij hun lasten met gemak konden dragen (zie Mosiah 24:14–15).

Gideon stelde een plan voor om te ontsnappen (zie Mosiah 21:36; 22:1–9).

De Heer zei tegen hen: ‘Weest welgemoed, want morgen zal Ik u uit uw knechtschap bevrijden’ (Mosiah 24:16).

Zij voerden de bewakers dronken (zie Mosiah 22:10).

De Heer liet de bewakers in slaap vallen (zie Mosiah 24:19).

Mosiah 23:21. Hoe kunnen onze beproevingen ons tot nut zijn?

Ook al hadden de volgelingen van Alma zich bekeerd en getrouwheid betoond, toch stond de Heer toe dat zij tijdelijk door de Lamanieten werden onderdrukt ter beproeving van hun geduld en geloof.

Ouderling Orson F. Whitney van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat we uit alles wat we meemaken waardevolle lessen kunnen leren:

‘Geen enkele pijn die we lijden, geen enkele beproeving die we meemaken, is voor niets. Ze dragen bij tot onze vorming, tot de ontwikkeling van eigenschappen als geduld, geloof, standvastigheid en nederigheid. Alles wat wij lijden en alles wat wij ondergaan, vooral als wij het geduldig verdragen, vormt ons karakter, reinigt onze ziel, en maakt ons zachter en barmhartiger, geschikter voor de titel “kind van God” […] en door verdriet, lijden, beproeving en moeilijkheden maken wij de ontwikkeling door waarvoor wij hier zijn gekomen, waardoor we meer zoals onze Vader en Moeder in de hemel worden.’ (In Spencer W. Kimball, Faith Precedes the Miracle [1972], 98.)

Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft de waarde en doeleinden van beproevingen nader toegelicht:

‘Als die beproevingen niet het gevolg zijn van uw eigen ongehoorzaamheid, zijn ze het bewijs dat de Heer vindt dat u klaar bent om verder te groeien (zie Spreuken 3:11–12). Dus geeft Hij u ervaringen die groei, begrip en naastenliefde bevorderen en u zodanig bijschaven dat u er in de eeuwigheid iets aan hebt. Om u te krijgen van waar u nu bent tot waar u moet komen, moet u flink worden opgerekt, en dat is meestal vervelend en pijnlijk.’ (Zie ‘Vertrouw op de Heer’, De Ster, januari 1996, p. 15.)

Mosiah 24:15–16. Hoe beïnvloedt onze houding onze persoonlijke vooruitgang bij beproevingen?

Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft ons aangemoedigd om bij moeilijkheden op de Heer te vertrouwen:

‘De Heer houdt uw persoonlijke groei en ontwikkeling in de gaten. Die groei verloopt sneller als u Hem de kans geeft om u door uw groeifasen te leiden, of u dat in eerste instantie nu leuk vindt of niet. Als u op de Heer vertrouwt, als u bereid bent uw hart en ziel op zijn wil te richten, als u de Geest vraagt u te leiden om zijn wil te doen, bent u verzekerd van het grootste geluk en zult u het meeste uit dit sterfelijk leven halen. Als u alles in twijfel trekt wat er van u gevraagd wordt, als u onder elke onplezierige uitdaging probeert uit te komen, maakt u het voor de Heer moeilijker om u te zegenen.’ (Zie ‘Vreugde in het leven vinden’, De Ster, juli 1996, pp. 24–25.)

Afdrukken