Engels leren
Les 2: Begroeting en kennismaking


‘Les 2: Begroeting en kennismaking’, EnglishConnect 1 voor beginners (2022)

‘Les 2’, EnglishConnect 1 voor beginners

twee glimlachende mannen

Lesson 2

Greetings and Introductions

Doel: Ik leer anderen begroeten en kan zeggen waar iemand vandaan komt.

Personal Study

Bereid je voor op de gespreksgroep door de activiteiten A t/m E te doen.

pictogram a
Study the Principle of Learning: Exercise Faith in Jesus Christ

Geloof in Jezus Christus oefenen

Jesus Christ can help me do all things as I exercise faith in Him.

Door Jezus Christus kan ik alles doen, als ik geloof in Hem oefen.

Jezus Christus is de Zoon van God. God heeft Jezus Christus gestuurd om ons te onderwijzen en te helpen. Jezus leert ons hoe we trouw aan ons potentieel als Gods kinderen kunnen zijn. Jezus heeft de macht om ons te helpen onze zwakheden en moeilijkheden te overwinnen. Hij heeft gezegd:

‘Als u een geloof had als een mosterdzaad, u zou tegen deze berg zeggen: Verplaats u van hier naar daar! En hij zou gaan, en niets zou voor u onmogelijk zijn’ (Mattheüs 17:20).

Je denkt misschien dat Engels leren een hoge berg is – een onmogelijke taak. Maar als je zelfs maar een kleine hoeveelheid geloof in Jezus Christus oefent, zal je geloof groeien. Met je groeiende geloof in Hem kun je je moeilijkheden overwinnen.

Jezus praat met Maria

Ponder

  • Wat voor moeilijkheden kun je hebben met Engels leren?

  • Hoe kun je je geloof in Jezus Christus laten groeien?

pictogram b
Memorize Vocabulary

Leer de betekenis en uitspraak van elk woord voordat je naar de gespreksgroep gaat. God zal je helpen om te onthouden wat je hebt geleerd als jij je best doet om te studeren.

I

ik

you

jij

we

wij

they

zij

he

hij

she

zij

I am/I’m

ik ben

you are

jij bent

we are

wij zijn

they are

zij zijn

he is

hij is

she is

zij is

How are you?

Hoe gaat het met je?

Nice to meet you.

Leuk je te ontmoeten.

country

land

what

wat

where

waar

Adjectives

fine

goed

OK

OK

Nouns

Japan

Japan

Kenya

Kenia

Mexico

Mexico

pictogram c
Practice Pattern 1

De Engelse taal heeft veel patronen. Met één patroon en enkele woorden kun je tientallen zinnen maken! Oefen het gebruik van de patronen totdat je zelfverzekerd vragen kunt stellen en beantwoorden. Je kunt de onderstreepte woorden door woorden uit ‘Memorize Vocabulary’ vervangen.

Q: How are you?A: I’m (adjective), thanks.

Questions

patroon 1 vraag hoe gaat het met je

Answers

patroon 1 antwoord goed, bedankt

Examples

twee vrouwen praten na de les

Q: How are you?A: I’m fine, thanks.

Q: Hi, how are you?A: I’m OK, thanks.

pictogram d
Practice Pattern 2

Oefen het gebruik van de patronen totdat je zelfverzekerd vragen kunt stellen en beantwoorden. Als iets verwarrend lijkt, bid dan om hulp en blijf oefenen. God zal je helpen.

Q: Where are you from?A: I’m from (noun).

Questions

patroon 2 vraag waar kom je vandaan

Answers

patroon 2 antwoord ik kom uit zelfstandig naamwoord

Examples

oude man glimlacht

Q: Where are you from?A: I’m from Mexico.

Q: Where are they from?A: They are from Japan.

Q: Where is she from?A: She is from Kenya.

pictogram e
Use the Patterns

Noteer vier vragen die je aan iemand kunt stellen. Noteer een antwoord op elke vraag. Lees ze hardop voor.

Additional Activities

Doe de lesactiviteiten en toetsen online op englishconnect.org/learner/resources of in het EnglishConnect 1 Werkboek.

Act in Faith to Practice English Daily

Om een nieuwe taal te leren, moet je consequent dagelijks oefenen. Het kan nuttig zijn om een doel te stellen. Dat doel hoeft niet ingewikkeld te zijn. Eenvoudige doelen zijn meestal effectiever omdat je er gewoontes mee kunt ontwikkelen om elke dag Engels te oefenen.

Blijf dagelijks Engels oefenen. Gebruik je ‘Persoonlijke studietracker’. Bekijk je studiedoel en evalueer je leerinspanningen.

Conversation Group

Discuss the Principle of Learning: Exercise Faith in Jesus Christ

(20–30 minutes)

Jezus praat met Maria

pictogram 1
Activity 1: Practice the Patterns

(10–15 minutes)

Neem met een partner de woordenlijst door.

Oefen patroon 1 met een partner:

  • Oefen het stellen van vragen.

  • Oefen het beantwoorden van vragen.

  • Oefen een gesprek met gebruik van de patronen.

Herhaal dit voor patroon 2.

pictogram 2
Activity 2: Create Your Own Sentences

(10–15 minutes)

Part 1

Stel jezelf aan je partner voor. Wissel elkaar af. Wissel van partner en oefen opnieuw.

Example
  • A: Hi! How are you?

  • B: I’m OK, thanks.

  • A: My name is . I’m from . What’s your name?

  • B: My name is . I’m from .

Part 2

Kijk naar de afbeeldingen. Stel en beantwoord vragen over elke persoon. Wissel elkaar af.

Example: Talia, Samoa
glimlachend meisje op het strand
  • A: What’s her name?

  • B: Her name is Talia.

  • A: Where is she from?

  • B: She is from Samoa.

Image 1: Marco, Italy

glimlachende man met een bruin shirt

Image 2: Nat, Canada

glimlachende vrouw met een zwart shirt

Image 3: Sam, Mexico

oude man glimlacht

pictogram 3
Activity 3: Create Your Own Conversations

(15–20 minutes)

Rollenspel. Partner A kiest een persoon van de lijst om uit te beelden. Partner B stelt vragen om Partner A beter te leren kennen. Wissel elkaar af.

  • Greta, Germany

  • Louis, France

  • Ji Hoon, Korea

  • Li Min, China

  • Luna, Peru

  • Pia, Chile

  • Dima, Russia

  • Avi, India

  • Kisi, Ghana

Example

  • A: Hi! How are you?

  • B: I’m fine, thanks.

  • A: My name is Avi. What’s your name?

  • B: My name is Kisi. I’m from Ghana. Where are you from?

  • A: I’m from India. Nice to meet you, Avi.

Evaluate

(5–10 minutes)

Evalueer je vooruitgang aan de hand van de doelen en je inspanningen om dagelijks Engels te oefenen.

Evaluate Your Progress

I can:

  • Greet someone and ask how they are.

    Iemand begroeten en vragen hoe het met hem of haar gaat.

    neutraal gezicht, tevreden gezicht, blij gezicht
  • Introduce myself and say where I’m from.

    Mezelf voorstellen en zeggen waar ik vandaan kom.

    neutraal gezicht, tevreden gezicht, blij gezicht
  • Ask people’s names and where they are from.

    Vragen hoe mensen heten en waar ze vandaan komen.

    neutraal gezicht, tevreden gezicht, blij gezicht

Evaluate Your Efforts

Evalueer je inspanningen inzake:

  1. Het leerbeginsel bestuderen.

  2. De woorden uit het hoofd leren.

  3. De patronen oefenen.

  4. Dagelijks oefenen.

Een doel stellen. Overweeg de studiesuggesties in de ‘Persoonlijke studietracker’.

Bespreek je doel met een partner.

Act in Faith to Practice English Daily

[Begin] nu met het vergroten van uw geloof. Door uw geloof zal Jezus Christus uw vermogen vergroten om bergen te verzetten [zie 1 Nephi 7:12], zelfs al lijken uw moeilijkheden zo groot als Mount Everest voor u op te doemen.’ (Russell M. Nelson, ‘Christus is opgestaan – met geloof in Hem kunt u bergen verzetten’, Liahona, mei 2021, 102–103.)