Handboeken en roepingen
28. Tempelverordeningen voor overledenen


ā€˜28. Tempelverordeningen voor overledenenā€™, Selecties uit het Algemeen handboek (2023).

ā€˜28. Tempelverordeningen voor overledenenā€™, Selecties uit het Algemeen handboek

Afbeelding
doopvont

28.

Tempelverordeningen voor overledenen

28.0

Inleiding

Verordeningen die in de tempel worden verricht, maken het mogelijk dat families voor eeuwig bij elkaar zijn en een volheid van vreugde in Gods tegenwoordigheid genieten.

Willen de kinderen van onze hemelse Vader tot Hem terugkeren, dan moet ieder van hen zich bekeren, de verordeningen van heil en verhoging waardig zijn, en de verbonden nakomen die bij elke verordening horen.

Onze hemelse Vader wist dat veel van zijn kinderen deze verordeningen in hun aardse leven niet zouden ontvangen. Hij bereidde voor hen een andere manier om verordeningen te ontvangen en verbonden met Hem te sluiten. In tempels kunnen verordeningen plaatsvervangend worden verricht. Dat betekent dat een levende persoon verordeningen ontvangt voor iemand die overleden is. In de geestenwereld kunnen overleden personen zelf bepalen of zij de voor hen verrichte verordeningen aanvaarden of verwerpen (zie Leer en Verbonden 138:19, 32ā€“34, 58ā€“59).

Kerkleden worden aangemoedigd om de gegevens op te sporen van overleden familieleden die de verordeningen van heil en verhoging niet hebben ontvangen. De leden verrichten de verordeningen vervolgens ten behoeve van die familieleden.

Als kerkleden geen familienamen voor tempelwerk hebben klaargemaakt (zie 28.1.1), krijgen zij in de tempel namen van overledenen die verordeningen nodig hebben.

28.1

Algemene richtlijnen voor het verrichten van plaatsvervangende verordeningen

Voor overledenen die ten tijde van hun overlijden 8 jaar of ouder waren, mogen plaatsvervangende verordeningen verricht worden. Er mogen, onder een van de volgende voorwaarden, voor alle overleden personen dertig dagen na hun overlijdensdatum plaatsvervangende verordeningen worden verricht (zie 28.3 voor uitzonderingen):

  • Een naast familielid van de overledene (ongescheiden huwelijkspartner, volwassen kind, ouder, broer of zus) stuurt de naam voor tempelverordeningen in.

  • Een naast familielid van de overledene (ongescheiden huwelijkspartner, volwassen kind, ouder, broer of zus) geeft toestemming voor het verrichten van de verordeningen.

Als geen van de bovenstaande voorwaarden van toepassing is, mogen er 110 jaar na de geboorte van de overledene plaatsvervangende tempelverordeningen worden verricht.

28.1.1

De namen van overledenen klaarmaken voor tempelverordeningen

Waar mogelijk worden de gegevens van overleden familieleden in FamilySearch.org ingevoerd voordat er tempelverordeningen worden verricht (zie 25.4.2).

28.1.1.1

De namen van familieleden insturen

De leden sturen doorgaans alleen namen in voor plaatsvervangende tempelverordeningen van personen aan wie zij verwant zijn.

28.1.2

Wie aan verordeningen voor overledenen mogen deelnemen

Alle leden met een geldige tempelaanbeveling mogen aan dopen en bevestigingen voor de doden deelnemen. Begiftigde leden met een geldige tempelaanbeveling mogen aan alle verordeningen voor overledenen deelnemen. Zie 26.3.

28.1.4

Reservering maken

Leden moeten wellicht een afspraak maken om verordeningen voor overledenen te verrichten. Zie temples.ChurchofJesusChrist.org voor de contactgegevens en het reserveringsbeleid van elke tempel.

28.2

Tempelverordeningen voor overledenen verrichten

Bij plaatsvervangende verordeningen mag een lid alleen als plaatsvervanger optreden voor een overledene van hetzelfde geboortegeslacht als het lid.

28.2.1

Doop en bevestiging voor de doden

Ieder lid met een geldige tempelaanbeveling mag voor een of meer taken in de doopruimte worden uitgenodigd. Enkele voorbeelden:

  • Als plaatsvervanger bij dopen optreden.

  • Als getuige voor plaatsvervangende dopen optreden.

  • Als plaatsvervanger bij bevestigingen optreden.

  • Bezoekers assisteren.

Melchizedeks-priesterschapsdragers en priesters in het AƤronisch priesterschap mogen dopen voor de doden verrichten. Melchizedeks-priesterschapsdragers mogen ook in bevestigingen voor de doden officiƫren.

Alleen begiftigde mannen mogen:

  • Als vontgriffier fungeren.

  • Als bevestigingsgriffier fungeren.

28.2.2

Begiftiging (inclusief voorverordeningen)

Bij een plaatsvervangende begiftiging voor overledenen wordt het voorverordeningsdeel van de begiftiging afzonderlijk verricht en geregistreerd (zie 27.2). Ieder begiftigd lid met een geldige tempelaanbeveling mag als plaatsvervanger optreden om deze verordeningen te ontvangen.

28.2.3

Verzegeling aan huwelijkspartner en verzegeling van kinderen aan ouders

In de tempel kunnen overledenen worden verzegeld aan een huwelijkspartner met wie zij in hun leven waren gehuwd. Levende of overleden kinderen kunnen ook aan overledenen verzegeld worden. Een begiftigd lid met een geldige tempelaanbeveling mag als plaatsvervanger bij verzegelverordeningen optreden.

28.3

Bijzondere omstandigheden

In deze paragraaf komen omstandigheden aan bod waarin sommige richtlijnen in 28.1 mogelijk niet van toepassing zijn.

28.3.1

Kinderen die voor hun geboorte overlijden (doodgeboren of miskraam)

Tempelverordeningen zijn niet nodig en worden ook niet verricht voor kinderen die vĆ³Ć³r de geboorte zijn gestorven. Zie 38.7.3 voor meer informatie.

28.3.2

Kinderen die voor hun achtste overlijden

Kleine kinderen zijn dankzij de verzoening van Jezus Christus verlost en worden ā€˜behouden in het celestiale koninkrijk van de hemelā€™ (Leer en Verbonden 137:10). Daarom wordt er voor een kind dat voor zijn achtste overlijdt geen doop of begiftiging verricht. Verzegelingen aan ouders mogen echter wel verricht worden voor kinderen die niet in het verbond zijn geboren of die verordening in hun aardse leven niet hebben ontvangen (zie 18.1).

Afdrukken