Hoofdstuk 2
Helaman, de zoon van Helaman, wordt opperrechter — Gadianton voert de bende van Kishkumen aan — Helamans dienstknecht doodt Kishkumen en de bende van Gadianton vlucht de wildernis in. Ongeveer 50–49 v.C.
1 En het geschiedde in het tweeënveertigste regeringsjaar van de rechters, nadat Moronihah wederom vrede tussen de Nephieten en de Lamanieten had gesticht, zie, dat er niemand was om de rechterstoel te bekleden; daarom ontstond er wederom een twist onder het volk over wie de rechterstoel behoorde te bekleden.
2 En het geschiedde dat Helaman, die de zoon van Helaman was, door de stem van het volk werd aangewezen om de rechterstoel te bekleden.
3 Maar zie, Kishkumen, die Pahoran had vermoord, lag op de loer om ook Helaman te vernietigen; en hij werd gesteund door zijn bende, die een verbond had aangegaan dat niemand zijn goddeloosheid te weten zou komen.
4 Want er was een zekere Gadianton, die buitengewoon bedreven was in het gebruik van vele woorden, en ook in zijn listigheid, om het geheime werk van moord en roof uit te voeren; daarom werd hij de leider van de bende van Kishkumen.
5 Daarom vleide hij hen, en ook Kishkumen, dat als zij hem op de rechterstoel zetten, hij zou toestaan dat degenen die tot zijn bende behoorden, macht en gezag onder het volk kregen; daarom trachtte Kishkumen Helaman te vernietigen.
6 En zie, het geschiedde, toen hij zich naar de rechterstoel begaf om Helaman te vernietigen, dat een van de dienstknechten van Helaman, die ’s nachts weg was geweest, en door zich te vermommen kennis had verkregen van de plannen die door die bende waren gesmeed om Helaman te vernietigen —
7 en het geschiedde dat hij Kishkumen tegenkwam, en hij gaf hem een teken; daarom maakte Kishkumen hem zijn doel bekend en verzocht hem om hem naar de rechterstoel te brengen, zodat hij Helaman zou kunnen vermoorden.
8 En toen de dienstknecht van Helaman het gehele hart van Kishkumen kende en wist dat het zijn bedoeling was een moord te plegen, en ook dat het het doel was van allen die deel uitmaakten van zijn bende om te moorden en te roven en macht te verkrijgen — en dat was hun geheime plan en hun samenzwering — zei de dienstknecht van Helaman tot Kishkumen: Laten wij naar de rechterstoel gaan.
9 Welnu, dat beviel Kishkumen buitengewoon goed, want hij dacht dat hij in zijn opzet zou slagen; maar zie, terwijl zij zich naar de rechterstoel begaven, stak de dienstknecht van Helaman Kishkumen in het hart, zodat hij zonder enig geluid dood neerviel. En hij snelde heen en vertelde Helaman alle dingen die hij had gezien en gehoord en gedaan.
10 En het geschiedde dat Helaman mannen uitzond om die bende rovers en geheime moordenaars te grijpen, zodat zij volgens de wet konden worden terechtgesteld.
11 Maar zie, toen Gadianton bemerkte dat Kishkumen niet terugkwam, vreesde hij te worden vernietigd; daarom liet hij zijn bende hem volgen. En zij vluchtten langs een geheime weg het land uit, de wildernis in; en aldus waren zij, toen Helaman mannen uitzond om hen te grijpen, nergens te vinden.
12 En er zal hierna nog meer over die Gadianton worden gesproken. En aldus eindigde het tweeënveertigste regeringsjaar van de rechters over het volk van Nephi.
13 En zie, aan het eind van dit boek zult u zien dat die Gadianton de oorzaak bleek te zijn van de val, ja, van bijna de algehele vernietiging van het volk van Nephi.
14 Zie, ik bedoel niet het eind van het boek Helaman, maar ik bedoel het eind van het boek Nephi, waaruit ik het gehele verslag heb genomen dat ik heb geschreven.