Kiezen en je binden
Wereldwijde devotional voor jongvolwassenen
12 januari 2020
Ik dank mijn hemelse Vader voor het voorrecht dat ik vanavond bij jullie kan zijn. Ik dank ook mijn vrouw en sta helemaal achter haar woorden. En ook dit geweldige koor, dank jullie wel. Ze zijn weer een bewijs hoe waardevol instituut is. Ik hou van instituut. Ik hoop dat iedereen die het kan, niet alleen ingeschreven staat, maar ook actief met instituut meedoet. Instituut is een van de beste dingen die we in de kerk doen. Het lied dat het koor net heeft gezongen is, zoals je misschien weet, een lofzang die door president Russell M. Nelson is geschreven. Het zijn zíjn woorden, en het gevoel erachter raakt me in mijn hart, zoals het jullie ongetwijfeld ook raakt. Ik breng graag zijn liefde en groeten over. En ook een woord van waardering voor president Astrid Tuminez en de leiding en staf van de Utah Valley University voor hun hartelijke gastvrijheid vanavond.
Enkele jaren geleden waren ouderling L. Tom Perry en ik voor een opdracht samen in New York City. We bezochten daar toen ook een oude synagoge in Brooklyn. De synagoge was een statig gebouw in een buurt die ooit, en waarschijnlijk nog steeds, in een van de chiquere delen van de stad lag. De vrouwelijke rabbijn van de liberaal-joodse gemeente begroette ons hartelijk en liet ons het historische gebouw zien. In z’n beste tijd was het een sierlijk pand geweest, maar nu waren er duidelijk aanzienlijke reparaties nodig. De rabbijn vertelde ons dat haar gemeente leden was kwijtgeraakt en dat er niet genoeg geld was om de synagoge en de programma’s, waaronder een school, in stand te houden.
In de loop van ons gesprek merkte ze op dat de jongvolwassenen over het algemeen trots waren op hun joodse erfgoed, maar dat ze om de een of andere reden terughoudend waren om zich bij de synagoge aan te sluiten en toegewijde leden te worden. Desondanks reserveerden ze het gebouw regelmatig voor sociale activiteiten. Ze beschouwden het als een plaats om samen te komen, en droegen soms in de kosten van de faciliteiten bij, maar weinigen voelden zich geroepen om lid te worden van de gemeente die daar bij elkaar kwam.
Ouderling Perry en ik vroegen de rabbijn waarom dat zo was. Door haar gesprekken met veel van deze jongvolwassenen, de meesten van hen alleenstaand, had ze gemerkt dat ze geen hoge prioriteit aan godsdienst gaven. Anderen wilden zich gewoon niet aan deze of een andere synagoge binden. Ouderling Perry vroeg zich af of het een symptoom was van de beroemde (of beruchte) fomo – de angst om iets te missen – dat als ze zich wel bonden, ze misschien iets anders zouden missen.
Dit is in feite het onderwerp dat ik vanavond met jullie wil bespreken – kiezen en je binden.
Laten we beginnen met de constatering dat ‘de angst om iets te missen’ tot op zekere hoogte een rationeel gevoel is. Voor zover mogelijk willen we allemaal de beste dingen ervaren en het best mogelijke in elk aspect van ons leven bereiken. Maar om schijnbaar eindeloos de keuze om ons te binden voor ons uit te schuiven, omdat we bang zijn iets anders, mogelijk iets beters, te missen, is niet rationeel. Elke keuze sluit andere mogelijkheden uit: als je ervoor kiest om ’s ochtends naar school of werk te gaan, kun je niet tegelijkertijd een film op Netflix streamen (of wel?). Als je een opleiding tot ingenieur volgt, zul je de opleiding in geschiedenis, of kunst, of biologie, of iets anders moeten missen (behalve als je een eeuwige student wordt). Als je nu naar Victoria Falls in Afrika vertrekt, kun je op datzelfde moment niet naar een andere bestemming reizen en mis je misschien andere locaties die je zou willen bezoeken. Als je ervoor kiest om op zending te gaan, geef je voor die tijd veel sociale activiteiten op. En zo zijn er nog veel voorbeelden. Maar tenzij je definitief voor een bepaalde richting kiest, zal je leven nogal grillig zijn, en zul je uiteindelijk de meeste van de allerbeste dingen missen.
Zoals mijn vrouw van tijd tot tijd opmerkt: ‘Je kunt niet alles hebben – waar zou je het laten?’ We kunnen niet alles hebben wat we graag zouden hebben, en we kunnen niet alles doen wat leuk of interessant is. Zelfs als je je keuzes beperkt tot alleen dingen die ‘eerzaam of prijzenswaardig’ zijn,1 kun je nog steeds niet alles hebben of ervaren. Er is in het sterfelijk leven gewoon niet genoeg tijd, geld of ruimte. En dus moeten we bepaalde keuzes maken, in het besef dat we daardoor andere keuzes moeten laten varen, hoe goed die ook mogen zijn. We moeten ook in gedachte houden dat een keuze te lang uitstellen vaak juist ook een keuze inhoudt.
Het huwelijk is een uitstekend voorbeeld. Door die ene partner te kiezen, kiezen we dus niet voor alle andere. De Heer heeft gezegd: ‘U zult uw vrouw liefhebben met geheel uw hart, en haar aankleven en geen ander.’2 Omdat die keuze zo definitief is, schrikken sommigen ervoor terug zich te binden aan iemand die hen dierbaar is, iemand die ze liefhebben en met wie ze gelukkig en eeuwig vooruitgang kunnen maken. Ze zijn bang dat er ergens een nog volmaaktere soulmate zou zijn die ze niet willen missen. Ik herinner me een jongeman die ik jaren geleden kende: hij ging niet met een geweldige potentiële partner verder omdat hij vond dat ze te veel vullingen in haar gebit had. Mijn reactie was: ‘Je verlangt een volmaaktheid die niet bestaat. En trouwens, heb je erbij stilgestaan dat je zelf ook allesbehalve een volmaakte keuze bent?’
Dit is een bijeenkomst van jongvolwassenen. Voor de meesten van jullie ligt de nadruk op volwassen. Je hebt of werkt toe naar volwassen taken, volwassen prestaties en volwassen bijdragen, en probeert volwassen worden niet uit te stellen door maar te blijven feesten. Tien jaar geleden sprak auteur en wetenschapper Charles Murray over de betekenis van ‘een goed leven leiden’. Hij zei: ‘Ik heb het over de dingen waar we op terugkijken als we oud zijn en waardoor we kunnen besluiten dat we trots zijn op wie we zijn geweest en wat we hebben gedaan.’3
Murray herinnerde zich dat hij tot een publiek in Zürich sprak over de grote voldoening die je krijgt door een goed leven te leiden. Hij zei: ‘Na de toespraak kwamen enkele van de twintigers uit het publiek naar me toe en zeiden ronduit dat de idee van “een goed leven leiden” hen niets zei. Ze hadden een geweldige tijd met hun huidige sekspartner, hun nieuwe BMW en het vakantiehuis in Majorca, en vonden niet dat er iets in hun leven ontbrak. Het was fascinerend’, zei Murray, ‘om het te horen, maar niet verrassend. […] Die mentaliteit is ongeveer als volgt: mensen zijn een verzameling chemische stoffen die worden geactiveerd en dan na een poosje worden gedeactiveerd. Het doel van het leven is de tussenliggende tijd zo aangenaam mogelijk door te brengen.’4
Aan het eind van zijn toespraak deed Murray deze scherpzinnige uitspraak: ‘Van oudsher hebben wijze mensen begrepen dat we een goed leven leiden als we een connectie met de mensen om ons heen maken.’5 Echte volwassenen snappen dat. Zij beseffen dat persoonlijk plezier nooit het middelpunt van het leven kan zijn, en dat het niet kan voldoen als het doel van het leven. Deze waarheid vormt de basis van de twee grote geboden: God liefhebben met heel je hart, ziel en verstand, en je naaste liefhebben als jezelf.6 Zoals Jezus heeft gezegd: ‘Aan deze twee geboden hangt heel de Wet, en de Profeten.’7 Het evangelieverbond,8 met de belofte van het eeuwige leven, berust op deze twee grote geboden in de gegeven volgorde van prioriteit: eerste en tweede. Trouw aan deze twee grote geboden definieert een goed leven en wat het betekent om volwassen te zijn.
Uiteindelijk is er geen neutraal, ongebonden pad om te volgen, althans niet als het om zaken met eeuwige gevolgen gaat. Alma maakte dit duidelijk toen hij onderwees dat Christus, de goede Herder, ons oproept om Hem op het pad van discipelschap en geluk te volgen:
‘Zie, ik zeg u dat de goede herder u roept; ja, en met zijn eigen naam roept Hij u, welke de naam van Christus is; en indien u niet wilt luisteren naar de stem van de goede herder, naar de naam waarmee u wordt geroepen, zie, dan bent u niet de schapen van de goede herder.
En nu, indien u niet de schapen van de goede herder bent, van welke kudde bent u dan? Zie, ik zeg u dat de duivel uw herder is en u van zijn kudde bent; en nu, wie kan dat ontkennen?’9
Alma onderwijst de realiteit dat er maar twee mogelijkheden zijn, en dat Christus het enige goede alternatief is. Als je niet voor Christus kiest, volg je automatisch een valse god, een verkeerd pad dat op zijn minst uiteindelijk tot eeuwige teleurstelling leidt. Dus als je de Heiland niet volgt, verwerp je Hem.10
Gewapend met deze kennis zouden we ons zonder aarzeling aan de Heer moeten binden en één met Hem proberen te worden. Zoals Hij bij het laatste avondmaal bad voor zijn discipelen en diegenen die hun woorden geloofden: ‘Opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn.’11 Is dat niet wat we willen bereiken? Waarom aarzel je dan om je volledig en onvoorwaardelijk te binden? Waarom wachten om zijn juk op ons te nemen, als we weten dat zijn ‘juk zacht […] en [zijn] last licht [is]’?12
Faalangst
Om mijn eigen vraag te beantwoorden: ik begrijp dat we ondanks de logica en de smeekbeden waarmee de Geest op ons inwerkt, nog steeds een paar redenen hebben om enige terughoudendheid te voelen. Een daarvan is de zorg of we zo’n verstrekkende verbondenheid wel volhouden. Kunnen we het echt waar maken, en is het misschien beter om er niet aan te beginnen als we dat toch niet voor elkaar krijgen?
Dat is een begrijpelijke zorg, maar in reactie daarop wil ik opmerken dat je die beslissing al in zeer belangrijke zin hebt genomen. Toen je in de voorsterfelijke wereld ervoor koos om het heilsplan en de verhoging te aanvaarden, door de Vader voorbereid en door de Zoon bepleit, koos je voor Christus. Je lichamelijke geboorte is een bewijs van het feit dat je je aan Hem hebt gebonden. Je hebt je ‘eerste staat behouden’,13 en nu is de vraag: blijf je bij die keuze in deze ‘tweede staat’ om daarmee ‘op [je] hoofd heerlijkheid [te laten toevoegen] voor eeuwig en altijd’?14 We moeten niet bang zijn om onze voorsterfelijke keuze hier opnieuw te bevestigen, vooral als we bedenken hoe slecht het alternatief is.
We hoeven niet met faalangst te leven. We staan er niet alleen voor. We worden niet zonder hulp achtergelaten. Wie werkelijk voor Christus, voor volledig discipelschap kiest, kan niet falen. Als wij verbonden zijn met Hem die onder alle dingen is neergedaald, die alle dingen heeft overwonnen, en die nu alle macht bezit, kunnen wij niet falen.15 Onze hemelse Vader en Heiland zijn geen ongeïnteresseerde toekijkers die zich afvragen of we het allemaal wel gaan redden. Kun je je voorstellen dat Ze vanuit de hemel kijken en zeggen: ‘Kijk Sam nu toch. Hij verknoeide het de laatste keer toen hij zich in zo’n situatie bevond, en ik wed dat hij dat nu weer doet’, of ‘Hé, kijk. Sandra’s vrienden hebben haar echt in de tang. Het wordt interessant om te zien hoe ze zich hier uitwerkt.’ Dat slaat uiteraard nergens op. Ze zetten zich juist actief voor ons in, geven constant steun, leiding en hulpmiddelen, en zouden ons waarschijnlijk meer geven als we dat zouden accepteren.
Ik zei eerder dat we niet kunnen falen als we de verbonden nakomen die ons met Christus en zijn macht verbinden. Dat is uiteindelijk wel waar, maar ik besef dat we allemaal met mislukking te maken krijgen – onze eigen fouten en zonden, en de gevolgen van de vergissingen en zonden van anderen voor ons. Maar dankzij de gaven van bekering en vergeving zijn al deze mislukkingen en tekortkomingen hooguit tijdelijk. Geen daarvan kan ons van het eeuwige leven beroven, tenzij we dat zelf laten gebeuren. Waarom? Omdat we, als we alles doen wat we kunnen om ze recht te zetten, toegang hebben tot de genade van Christus om alles wat we zelf niet kunnen, op te lossen en te herstellen. Bedenk dat de verzoenende macht of genade van Christus niet alleen de schuld van zonde en dwaling wegneemt, maar ons ook heiligt en in staat stelt om in de tegenwoordigheid van God te leven.16
Ik zeg niet dat dit allemaal zo makkelijk is. Jullie weten net zo goed als ik dat het leven vol problemen en moeilijkheden zit, zelfs tragedies. En een trouwe discipel van Jezus Christus zijn, is veel makkelijker gezegd dan gedaan. Het was voor Jezus verre van makkelijk om een discipel van zijn Vader te zijn en uit zijn ‘bittere beker’ te drinken.17 Maar Hij heeft dat gedaan, en Hij weet hoe Hij ons kan helpen om het pad van het discipelschap met succes te bewandelen. Bovendien heeft de Heiland de macht en de bereidheid om ons te helpen. Hij zal bij ons blijven met alle hulp die we nodig hebben, en zo lang als nodig is. Hij heeft gezegd: ‘Ja, en zo vaak als mijn volk zich bekeert, zal Ik hun hun overtredingen jegens Mij vergeven.’18 Faalangst is geen reden om ons niet volledig aan Christus te binden. Blijf je gewoon bekeren en je best doen om goed te leven – dat is voldoende.
Opoffering
Ik kan een andere reden bedenken dat iemand aarzelt om gehoor aan de roeping van de goede Herder te geven en zich bij zijn kudde te voegen: vrees voor de offers die we erdoor misschien moeten brengen. Jullie herinneren je de jongeman die Jezus in alle oprechtheid vroeg: ‘Wat ontbreekt mij nog?’ om in aanmerking voor het eeuwige leven te komen.19 In Markus staat: ‘En Jezus keek hem aan en had hem lief,’ [dat zegt wat, denk ik] ‘en Hij zei tegen hem: Eén ding ontbreekt u: ga heen, verkoop alles wat u hebt en geef het aan de armen en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan, neem het kruis op en volg Mij.’20 En je herinnert je de reactie: ‘Maar hij werd treurig over dat woord en ging bedroefd weg, want hij had veel bezittingen.’21
Ik hoop dat deze rijke jongeman, nadat hij erover na had gedacht, een verandering van hart onderging en alsnog op de uitnodiging van de Heiland inging. Hoe dan ook, we beseffen allemaal dat ons aan Christus binden offers vraagt. Eén ding om op te offeren, is de ‘angst om iets te missen’, omdat we weten dat we in feite veel dingen zullen moeten laten schieten. Zoveel mogelijkheden in het leven zijn niet met het discipelschap te verenigen, en zelfs veel goede dingen worden onmogelijk vanwege de eisen die het discipelschap aan onze tijd en middelen stelt voor dingen die beter of het beste zijn.
De oprechte jongeman die de Heiland vroeg: ‘Wat ontbreekt mij nog?’ is dood. Zijn rijkdommen bestaan waarschijnlijk niet meer, en hoe dan ook, hij bezit ze niet meer, en ook heeft hij er niets meer aan. Hoe groot het offer hem destijds ook toescheen, was er voor hem een betere optie dan op de uitnodiging van de Meester in te gaan? Was alles wat hij had, of met zijn rijkdommen had kunnen verkrijgen, te vergelijken met wat de Heer hem feitelijk aanbood? We weten dat alles wat de Heiland van ons vraagt, met inbegrip van ons leven, vergeleken met de verhoging in het niet valt. We kunnen het ons zelfs niet voorstellen: ‘Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, dat is wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben.’22
In plaats van de offers van het discipelschap te vrezen, moeten we allemaal juist de kans aangrijpen om in geestelijke kracht te groeien, meer vreugde te ondervinden en echte betekenis in ons leven te vinden. Opoffering, vooral opoffering voor de zaak van Christus, laat zien dat we het menen: we gaan daadwerkelijk de twee grote geboden onderhouden om God en onze naaste lief te hebben. Opoffering betekent dat we echt iets goeds in de wereld zullen doen.
Je hemelse Vader en zijn geliefde Zoon liefhebben met je hart, macht, verstand en kracht, bevestigt in je ziel wat en wie je bent. Dat geeft ons een soort zekerheid waardoor we ons niet langer alleen op onszelf richten maar ook naar buiten kunnen kijken, anderen echt zien: hun behoeften en waar ze mee te maken hebben, met het verlangen om ze te begrijpen en te helpen. In de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan zagen de priester en de Leviet de gewonde reiziger aan de kant van de weg, maar ze hadden hem niet echt gezien. Alleen de Samaritaan zág de gewonde vreemdeling, en als gevolg daarvan ‘was hij met innerlijke ontferming bewogen’, en ging hij naar hem toe en verbond zijn wonden.23 Velen zijn voortdurend eenzaam. Ons offer zal ongetwijfeld een verschil maken.
Binding
De alles overkoepelende binding die ons hier en in het hiernamaals van vreugde verzekert, is onze binding met God, onze eeuwige Vader, en zijn Zoon, de Heer Jezus Christus. In Omni vinden we deze indringende smeekbede:
‘Ik [zou] willen dat u tot Christus komt, die de Heilige van Israël is, en deelhebt aan zijn heil en de kracht van zijn verlossing. Ja, kom tot Hem en bied Hem uw gehele ziel als offerande aan, en blijf vasten en bidden, en volhard tot het einde; en zowaar de Heer leeft, zult u worden gered.’24
Er is een verhaal over een vader die zijn zoontje naar bed bracht. Vlak nadat de vader de slaapkamer had verlaten, hoorde hij een plof. Hij ging terug, zag zijn zoontje op de grond liggen en vroeg hoe het kwam dat hij uit bed was gevallen. De jongen antwoordde: ‘Ik was er nog niet helemaal ingegaan.’ Zorg ervoor dat als je voor God kiest, je er helemaal ingaat.
Je bent een deel van het lichaam van Christus.25 Je hoort erbij. Ga er helemaal voor, geef en ontvang overvloedig. Zie de mensen om je heen echt, en laat je zien, zodat je een goed leven zult leiden, een leven van dienen, zegenen en voldoening. Een leven dat gezegend en geheiligd wordt door de Heiland Die alle dingen heeft overwonnen en door wiens genade je ook alles zult overwinnen.
Vorige zomer was de getalenteerde Noorse zangeres Sissel te gast bij The Tabernacle Choir en The Orchestra at Temple Square voor het concert op Pioneer Day. Het publiek, waar ik me ook onder bevond, was diep ontroerd door haar eerbiedige vertolking van een lied met de titel ‘Slow Down’, dat mij aan deze Schrifttekst uit Psalmen deed denken: ‘Wees stil en weet dat ik God ben.’26
Ik wil de video van Sissel bij dat concert afspelen. Ik vraag je om bij het beluisteren ervan de boodschap tot je door te laten dringen dat wij volledig kunnen vertrouwen op God en zijn wonderbaarlijke liefde en bereidheid om ons te zegenen en te steunen, wat er ook gebeurt. En overpeins hoe heilig het is om je leven en jezelf aan Hem te binden, wat er ook gebeurt.
Haal de vaart eruit. Besluit om God te kiezen, en blijf dan bij je besluit. Zoek de stilte op, een rustige plek om neer te knielen, en zeg tegen je hemelse Vader, in de naam van Jezus Christus, dat je van Hem bent, dat je je met hart en ziel aan Hem, zijn Zoon en het evangeliepad bindt. Ga vervolgens waar Hij je naartoe leidt, nu en voor de rest van je leven. Aarzel niet meer, houd je niet langer in, maar zet een stap vooruit met je levensdoel en zending. Het leven is zo kort. Laat deze tijd tellen, zodat je eeuwigheid een tijd van onbeperkte vreugde zal zijn, niet van spijt. Voel je niet dat de Geest je zegt dat dit juist is? En zet dan met vertrouwen een volgende stap.
Ik beloof je dat als je je helemaal inzet de beloning van de Heer alles zal zijn wat Hij je kan geven: ‘een goede, vastgedrukte, geschudde, overlopende maat’.28 De werkelijkheid van zijn opstanding is het bewijs dat Hij alle macht bezit, dat Hij kan waarmaken wat Hij heeft beloofd en dat dan ook doet. Hij is het leven, en Hij is gekomen opdat wij zouden leven en ‘overvloed [zouden] hebben’.29 Ik zeg jullie dat omdat ik weet dat Jezus Christus de herrezen Verlosser is. Dat feit maakt alle verschil in deze wereld en de eeuwigheid. Ik bied jullie zijn zegen aan, en geef mijn getuigenis, in de naam van Jezus Christus. Amen.