2010–2019
Goede Herder, Lam van God
Algemene aprilconferentie 2019


2:3

Goede Herder, Lam van God

Jezus Christus roept ons met zijn eigen stem en in zijn naam. Hij zoekt ons en vergadert ons. Hij leert ons in liefde bedienen.

Lieve broeders en zusters, hebt u wel eens geprobeerd om schaapjes te tellen als u niet kon slapen? U telt al die wollige schaapjes die over het hek springen: 1, 2, 3, … 245, 246, … 657, 658 …

Zelf word ik niet echt slaperig van schaapjes tellen. Ik ben bang dat ik er een oversla of vergeet, en dat houdt me wakker.

Met de jonge herder die koning werd, verkondigen wij:

‘De Heere is mijn herder, mij ontbreekt niets.

‘Hij doet mij neerliggen in grazige weiden, Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren.

‘Hij verkwikt mijn ziel.’

Glas in lood, De goede Herder

In deze paastijd gedenken wij de goede Herder, die ook het Lam van God is. Van al zijn goddelijke titels is er geen tederder of veelzeggender. Het is heel leerzaam dat onze Heiland Zichzelf de goede Herder noemt en dat profeten getuigen dat Hij het Lam van God is. Deze rollen en symbolen vullen elkaar op een bijzondere manier aan: wie kan elk dierbaar lam beter helpen dan de Herder, en wie kan beter onze goede Herder zijn dan het Lam van God?

‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft’, en Gods eniggeboren Zoon heeft zijn leven in gewillige gehoorzaamheid aan zijn Vader afgelegd. Jezus getuigt: ‘Ik ben de goede Herder; de goede herder geeft zijn leven voor de schapen.’ Jezus had de macht om zijn leven af te leggen en de macht om het weer op te nemen. Samen met zijn Vader zegent onze Heiland ons overvloedig, als onze goede Herder én als het Lam van God.

Als onze goede Herder roept Jezus Christus ons met zijn eigen stem en in zijn naam. Hij zoekt ons en vergadert ons. Hij leert ons in liefde bedienen. Laten we bij deze drie thema’s stilstaan, eerst dat Hij ons met zijn stem en in zijn naam roept.

Ten eerste, onze goede Herder ‘roept zijn eigen schapen bij hun naam. […] Zij [kennen] zijn stem.’ ‘En met zijn eigen naam roept Hij u, welke de naam van Christus is.’ Als we Jezus Christus oprecht proberen te volgen, krijgen we inspiratie om goed te doen, God lief te hebben en Hem te dienen. Als we studeren, overpeinzen en bidden; als we regelmatig onze avondmaals- en tempelverbonden hernieuwen; en als we allen uitnodigen tot zijn evangelie en verordeningen te komen, luisteren we naar zijn stem.

In deze tijd adviseert president Russell M. Nelson ons om de herstelde kerk aan te duiden met de naam die Jezus Christus heeft geopenbaard: De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. De Heer heeft gezegd: ‘U [moet] wat u ook zult doen, in mijn naam doen; daarom moet u de kerk met mijn naam aanduiden; en u moet de Vader in mijn naam aanroepen, opdat Hij de kerk wegens Mij zal zegenen.’ Over de hele wereld roepen wij in ons hart en huis de Vader in de naam van Jezus Christus aan. We zijn dankbaar voor de overvloedige zegen van onze thuisgerichte, kerkgesteunde beleving en studie van het evangelie en opbouwende gezinsactiviteiten.

Ten tweede zoekt onze goede Herder ons en brengt Hij ons in zijn kudde bijeen. Hij vraagt: ‘Welk mens onder u die honderd schapen heeft en er één van verliest, verlaat niet de negenennegentig in de woestijn en gaat achter het verlorene aan, totdat hij het vindt?’

Onze Heiland reikt zijn hand uit naar die ene en naar de negenennegentig, vaak tegelijkertijd. Als wij bedienen, zijn wij ons bewust van de negenennegentig die standvastig en onwrikbaar zijn, maar we hunkeren om die ene afgedwaalde te vinden. Onze Heer zoekt en bevrijdt ons waar we ons ook bevinden in de vier hoeken van de aarde. Hij vergadert ons door zijn heilige verbond en zijn zoenbloed.

Tegen zijn discipelen in het Nieuwe Testament zei onze Heiland: ‘Ik heb nog andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn.’ In Amerika getuigde de herrezen Heer tot de verbondskinderen van Lehi: ‘U bent mijn schapen.’ En Jezus heeft gezegd dat nog andere schapen zijn stem zouden horen. Wat een zegen is het Boek van Mormon, een testament dat met de stem van Jezus Christus getuigt!

Jezus Christus nodigt de kerk uit om allen te ontvangen die zijn stem horen en zijn geboden onderhouden. De leer van Christus omvat doop door water en door vuur en de Heilige Geest. Nephi vraagt: ‘Indien het voor het Lam van God, dat heilig is, noodzakelijk is om met water te worden gedoopt teneinde alle gerechtigheid te vervullen, o, hoeveel groter is dan niet voor ons, die onheilig zijn, de noodzaak om te worden gedoopt, ja, met water!’

Johannes doopt Jezus

In deze tijd verlangt onze Heiland dat alles wat we doen en wie we aan het worden zijn, anderen uitnodigt om tot Hem te komen en Hem te volgen. Kom en vind liefde, genezing, aansluiting en verbondsbinding in Hem, onder meer in de heilsverordeningen van de tempel van God die alle familieleden tot zegen zijn en waardoor Israël aan beide zijden van de sluier vergaderd wordt.

Ten derde doet Jezus Christus als de ‘Herder van Israël’ ons voor hoe herders in Israël in liefde bedienen. Als onze Heer vraagt of we Hem liefhebben, zoals bij Simon Petrus, smeekt onze Heiland: ‘Weid mijn lammeren. […] Hoed mijn schapen. […] Weid mijn schapen.’ De Heer belooft dat als zijn herders zijn lammeren en schapen hoeden, de kudde ‘niet meer bevreesd [zal] zijn, ontsteld [zal] zijn of gemist [zal] worden’.

Onze goede Herder roept de herders in Israël op niet te sluimeren, de schapen niet te verspreiden of misleiden, en niet uit te zijn op eigen gewin. Gods herders moeten versterken, genezen, het gebrokene verbinden, het afgedwaalde terugbrengen, het verlorene zoeken.

De Heer waarschuwt ook tegen huurlingen, die ‘zich niet om de schapen bekommer[en]’, en ‘valse profeten die in schaapskleren tot u komen, maar van binnen roofzuchtige wolven zijn’.

Onze goede Herder is blij als we onze keuzevrijheid met goede bedoelingen en in geloof uitoefenen. De kudde van de Heiland doet dankbaar beroep op zijn zoenoffer. Wij verbinden ons om Hem te volgen, niet passief, blindelings of ‘schaapachtig’, maar met een diep verlangen in ons hart en verstand om God en onze naasten lief te hebben, elkaars lasten te dragen en ons in elkaars vreugde te verheugen. Zoals Christus zijn wil geheel toewijdde aan de wil van de Vader, zo nemen ook wij eerbiedig zijn naam op ons. We steunen met blijdschap zijn werk om al Gods kinderen te vergaderen en te bedienen.

Broeders en zusters, Jezus Christus is onze volmaakte goede Herder. Omdat Hij zijn leven voor ons heeft afgelegd en nu in glorie is herrezen, is Jezus Christus ook het volmaakte Lam van God.

Naar het offer van het Lam van God werd al vanaf het begin verwezen. De engel zei tegen Adam dat dit offer ‘een zinnebeeld [is] van het offer van de Eniggeborene van de Vader,’ dat ons uitnodigt om ons te ‘bekeren en God voor eeuwig aan [te] roepen in de naam van de Zoon’.

Vader Abraham, met wie voor alle naties van de aarde verbondszegeningen werden ingesteld, ontdekte wat het betekent om zijn zoon te offeren.

‘Toen sprak Izak tot zijn vader Abraham en zei: Mijn vader! Hij zei: Zie, hier ben ik, mijn zoon. Hij zei: Hier is het vuur en het hout, maar waar is het lam […]?

‘Abraham zei: God zal Zichzelf voorzien van het lam voor het brandoffer, mijn zoon.’

Apostelen en profeten voorzagen en verheugden zich in de zending van het Lam van God, die in het voorsterfelijk bestaan was bepaald. Johannes in de oude wereld en Nephi in de nieuwe wereld getuigden van ‘het Lam van God’, ‘ja, namelijk de Zoon van de eeuwige Vader […] de Verlosser van de wereld’.

Abinadi getuigde van Jezus Christus’ zoenoffer: ‘Wij allen zijn als schapen afgedwaald; wij hebben ons ieder naar onze eigen weg gewend; en de Heer heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen.’ Alma noemde het grote en laatste offer van de Zoon van God dat ene ‘ding dat van groter belang is dan alle andere’. Alma spoort ons aan: heb ‘geloof […] in het Lam van God,’ ‘kom en vrees niet’.

Een dierbare vriendin vertelde hoe zij haar kostbare getuigenis van de verzoening van Jezus Christus ontving. Ze was opgegroeid in de overtuiging dat zonde altijd tot grote straf leidde die wij alléén moesten dragen. Ze smeekte God te mogen begrijpen hoe ze zijn vergeving kon ontvangen. Ze bad om te weten hoe Jezus Christus vergeving kan schenken aan wie zich bekeert, hoe barmhartigheid de gerechtigheid kan bevredigen.

Op een dag werd haar gebed verhoord door een geestelijke ervaring die haar voorgoed veranderde. Een wanhopige jongeman kwam met twee tassen gestolen etenswaar een winkel uitrennen. Hij rende een drukke straat in, achtervolgd door de filiaalhouder, die hem te pakken kreeg en begon uit te schelden en te slaan. In plaats van de bange jongeman als dief te veroordelen, werd mijn vriendin onverwacht vervuld met diep mededogen voor hem. Zonder angst of zorg voor haar eigen veiligheid liep ze recht op de twee ruziënde mannen af. Ze hoorde zichzelf zeggen: ‘Ik betaal het eten wel. Laat hem maar los. Laat mij voor het eten betalen.’

Gedreven door de Heilige Geest en vervuld van een liefde die ze nooit eerder had gevoeld, zei mijn vriendin: ‘Het enige wat ik wilde, was de jongeman helpen en redden.’ Mijn vriendin zei dat ze Jezus Christus en zijn verzoening toen begon te begrijpen: hoe en waarom Jezus Christus met zuivere en volmaakte liefde zich gewillig zou opofferen om haar Heiland en Verlosser te zijn, en waarom zij wilde dat Hij dat was.

Geen wonder dat we zingen:

Ziet hoe de Herder der schapen

zoekt naar het lam dat daar dwaalt,

’t weerbrengt met grote verheuging,

d’eind’loze losprijs betaalt.

Als Lam van God weet onze Heiland het als we ons alleen, onbetekenend, onzeker of bang voelen. Nephi zag in een visioen de macht van het Lam van God neerdalen ‘op de heiligen van de kerk van het Lam en op het verbondsvolk van de Heer’. Hoewel het ‘op het gehele aardoppervlak was verspreid’, werden zij ‘gewapend met gerechtigheid en met de macht van God in grote heerlijkheid’.

Deze belofte van hoop en troost geldt ook voor onze tijd.

Bent u het enige lid van de kerk in uw familie, school, werk of gemeenschap? Lijkt uw gemeente soms klein of afgelegen? Bent u net verhuisd, misschien naar een plek waar u de taal of gebruiken niet kent? Misschien zijn uw omstandigheden veranderd en wordt u geconfronteerd met iets wat u nooit voor mogelijk had gehouden? Onze Heiland verzekert ons, wie we ook zijn en ongeacht onze omstandigheden, in de woorden van Jesaja: ‘Hij zal de lammetjes in Zijn armen bijeenbrengen en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtjes leiden.’

De goede Herder vergadert zijn schapen

Broeders en zusters, onze goede Herder roept ons met zijn eigen stem en in zijn naam. Hij zoekt, vergadert en komt tot zijn volk. Door zijn hedendaagse profeet en ieder van ons nodigt Hij iedereen uit om gemoedsrust, zingeving, genezing en vreugde te vinden in de volheid van zijn herstelde evangelie en op zijn verbondspad. Door zijn voorbeeld leert Hij de herders van Israël om met zijn liefde te bedienen.

Zijn goddelijke zending als Lam van God was in het voorsterfelijke bestaan bepaald. De apostelen en profeten verheugden zich erin. Zijn verzoening, oneindig en eeuwig, is het middelpunt van het plan van geluk en het doel van de schepping. Hij verzekert ons dat Hij ons aan zijn hart draagt.

Lieve broeders en zusters, mogen wij verlangen ‘om ootmoedige volgelingen te worden van God en het Lam’, misschien eens onze namen in het boek des levens van het Lam te laten schrijven, het lied van het Lam te zingen, en uitgenodigd te worden tot de maaltijd van het Lam.

Als onze Herder en het Lam roept Hij: kom wederom ‘tot de ware kennis […] van [uw] Verlosser, [uw] grote en ware Herder’. Hij belooft dat wij ‘door zijn genade’ volmaakt in Christus kunnen worden.

In deze paastijd prijzen wij Hem:

‘Het Lam […] is het waard.’

‘Hosanna God en het Lam!’

Ik getuig van Hem, onze volmaakte goede Herder, het volmaakte Lam van God. Hij roept ons bij onze naam, in zijn naam – ja, de heilige naam van Jezus Christus. Amen.