Standvastige toewijding aan Jezus Christus
God moedigt ons aan om onze oude tradities ver weg te gooien en met een nieuw leven in Christus te beginnen.
Afgelopen april had ik het voorrecht om de Kinshasatempel in de Democratische Republiek Congo in te wijden. De vreugde die de getrouwe Congolezen en ik voelden toen er een tempel in hun land werd ingewijd, is niet onder woorden te brengen.
Wie de Kinshasatempel ingaat, ziet het originele schilderij Waterval in de Congo. Het herinnert de tempelgangers op unieke wijze aan de standvastige toewijding die vereist is om zich aan Jezus Christus te verankeren en het verbondspad van onze hemelse Vader te volgen. De waterval in het schilderij doet denken aan een gebruik dat ruim honderd jaar geleden veel onder de bekeerlingen tot het christendom in Congo voorkwam.
Vóór hun bekering aanbaden ze levenloze voorwerpen. Ze geloofden dat die voorwerpen bovennatuurlijke krachten hadden. Na hun bekering ondernamen velen van hen een pelgrimstocht naar een van de talrijke watervallen langs de Congo, zoals de waterval bij Nzongo. Deze bekeerlingen gooiden hun heidense voorwerpen in de waterval om aan God en anderen te laten zien dat ze afstand hadden gedaan van hun oude tradities en Jezus Christus aanvaardden. Ze gooiden hun voorwerpen opzettelijk niet in rustig, ondiep water. Ze gooiden ze in het kolkende water van een grote waterval, waar de voorwerpen niet meer terug te vinden waren. Deze handelingen waren een teken van hun standvastige toewijding aan Jezus Christus.
Mensen op andere locaties en tijden hebben hun toewijding aan Jezus Christus op soortgelijke wijze bekendgemaakt. De mensen die in het Boek van Mormon de Anti-Nephi-Lehieten worden genoemd, legden ‘de wapens van hun opstand neer’ en begroeven ze ‘diep in de grond […] als een getuigenis’ aan God ‘dat zij nooit meer wapens zouden gebruiken.’ Daarmee beloofden ze Gods leringen te volgen en nooit meer op hun toezeggingen terug te komen. Die handeling was het begin van hun bekering ‘tot de Heer’ om nooit afvallig te worden.
‘Tot de Heer’ bekeerd worden, houdt in dat we een gedragspatroon achterlaten dat op oude tradities is gebaseerd, en een gedragspatroon aanvaarden dat op geloof in het plan van onze hemelse Vader, en op Jezus Christus en zijn verzoening, is gebaseerd. Deze verandering is meer dan een intellectuele aanvaarding van evangeliebeginselen. Onze identiteit wordt erdoor gevormd, ons begrip van de betekenis van het leven wordt omgevormd, en we zullen God altijd trouw blijven. Persoonlijke verlangens die niet stroken met de verlangens om ons aan de Heiland te verankeren en het verbondspad te volgen, zullen vervagen, en worden vervangen door een vastberadenheid om ons aan de wil van onze hemelse Vader te onderwerpen.
Ons tot de Heer bekeren, begint met een standvastige toewijding aan God, waarna die toewijding een tweede natuur wordt. Ons zo’n toewijding eigen maken, is een levenslang proces dat geduld en voortdurende bekering vereist. Uiteindelijk zal deze toewijding een deel van onszelf worden, verankerd in ons zelfbesef en altijd in ons leven aanwezig. Net zoals we onze eigen naam nooit vergeten, waar we verder ook aan denken, vergeten we nooit een toezegging die in ons hart is gegrift.
God moedigt ons aan om onze oude tradities ver weg te gooien en met een nieuw leven in Christus te beginnen. Dat vindt plaats als we geloof in de Heiland ontwikkelen, dat begint met luisteren naar het getuigenis van hen die geloof hebben. Vervolgens neemt ons geloof toe naarmate we zo handelen dat we ons steviger aan Hem verankeren.
Het zou fijn zijn als ons toegenomen geloof als een griep of verkoudheid werd verspreid. Dan zou een eenvoudig ‘geestelijk niezen’ het geloof van anderen versterken. Maar zo werkt het niet. De enige manier waarop geloof kan groeien, is als iemand in geloof handelt. Die handelingen worden vaak gestimuleerd door aanmoedigingen van anderen. Maar we kunnen het geloof van anderen niet laten ‘groeien’ of ons uitsluitend op anderen verlaten om ons eigen geloof te versterken. Om ons geloof te laten groeien, moeten we uiteindelijk voor geloofsversterkende handelingen kiezen, zoals bidden, de Schriften bestuderen, aan het avondmaal deelnemen, de geboden onderhouden en anderen dienen.
Wanneer ons geloof in Jezus Christus toeneemt, moedigt God ons aan om Hem beloften te doen. Deze verbonden, zoals die beloften genoemd worden, zijn een blijk van onze bekering. Verbonden zijn ook een vast fundament van geestelijke vooruitgang. Als we ons laten dopen, nemen we de naam van Jezus Christus op ons en vereenzelvigen we ons met Hem. Dan beloven we zijn voorbeeld te volgen en zijn eigenschappen te ontwikkelen.
Verbonden verankeren ons aan de Heiland en drijven ons voort op het pad dat naar ons hemels thuis leidt. Door de kracht van verbonden behouden we de grote verandering in ons hart, verdiepen we onze bekering tot de Heer, en ontvangen we het beeld van Christus vollediger in ons gelaat. Maar een halfslachtige toewijding aan onze verbonden biedt ons geen garantie. We kunnen tot dubbelzinnigheid worden verleid, om onze oude tradities in ondiep water te gooien, of onze wapens ondiep te begraven. Maar een dubbelzinnige toewijding aan onze verbonden biedt geen toegang tot de heiligende kracht van onze hemelse Vader en Jezus Christus.
Onze toewijding aan onze verbonden mag niet afhankelijk van onze omstandigheden zijn. Onze standvastigheid jegens God moet als de betrouwbare Congo zijn die bij de Kinshasatempel stroomt. In tegenstelling tot de meeste rivieren heeft deze rivier het hele jaar door een constante stroom, waardoor er zo’n 41 miljoen liter water per seconde in de Atlantische Oceaan stroomt.
De Heiland moedigde zijn discipelen aan om zo betrouwbaar en standvastig te zijn. Hij zei: ‘Neemt u daarom in uw hart voor te doen wat Ik u zal leren en gebieden.’ Als we ons ‘in ons hart’ voornemen om onze verbonden na te leven, krijgen we een volledig besef van Gods belofte van eeuwige vreugde.
Veel getrouwe heiligen der laatste dagen hebben getoond dat zij zich ‘in hun hart’ hebben voorgenomen om hun verbonden met God na te leven. Daarom zijn ze voor eeuwig veranderd. Ik wil u graag iets over drie van dergelijke mensen vertellen: broeder Banza Mucioko, zuster Banza Régine, en broeder Mbuyi Nkitabungi.
In 1977 woonden de Banza’s in Kinshasa (Zaïre), nu de Democratische Republiek Congo. Ze werden uitermate gerespecteerd in hun protestantse omgeving. Vanwege hun talenten had hun kerk in een studiebeurs voorzien zodat ze met hun twee kinderen in Zwitserland naar de universiteit konden gaan.
In Genève zag broeder Banza tijdens zijn busrit van en naar de universiteit een klein kerkgebouw met de naam ‘De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen’. Hij vroeg zich af: heeft Jezus Christus nu heiligen, in deze laatste dagen? Uiteindelijk besloot hij om een kijkje te nemen.
Broeder en zuster Banza werden hartelijk in de gemeente ontvangen. Ze stelden enkele van hun aanhoudende vragen over de aard van God, zoals: ‘Als God een geest is, net als de wind, hoe kunnen wij dan naar zijn beeld zijn geschapen? Hoe zou Hij op een troon kunnen zitten?’ Ze hadden nog nooit een bevredigend antwoord ontvangen totdat de zendelingen in een korte les de herstelde leer uitlegden. Toen de zendelingen weg waren, keken de Banza’s elkaar aan en zeiden: ‘Hebben we zojuist de waarheid gehoord?’ Ze bleven naar de kerk gaan en les van de zendelingen krijgen. Ze wisten dat de doop in de herstelde Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen bepaalde gevolgen zou hebben. Ze zouden hun studiebeurs kwijtraken, hun visum zou worden ingetrokken en ze zouden met hun twee kinderen Zwitserland moeten verlaten. Ze besloten zich in oktober 1979 te laten dopen en bevestigen.
Twee weken na hun doop keerden broeder en zuster Banza terug naar Kinshasa. Ze waren de eerste leden van de kerk in hun land. De leden uit de gemeente Genève onderhielden het contact met hen en hielpen ze om contact met kerkleiders op te nemen. De Banza’s werden aangemoedigd om trouw te wachten op het moment dat God zijn kerk in Zaïre zou vestigen.
Ondertussen studeerde broeder Mbuyi, een andere student uit Zaïre, in België. Hij had zich in 1980 in de wijk Brussel laten dopen. Kort daarna vervulde hij een voltijdzending in Engeland. En God verrichtte zijn wonderen. Broeder Mbuyi keerde terug naar Zaïre, en werd het derde lid van de kerk in zijn land. Met toestemming van zijn ouders werden de kerkdiensten bij hem thuis gehouden. In februari 1986 werd er een verzoek tot officiële erkenning van de kerk ingediend. Drie burgers van Zaïre moesten hun handtekening zetten. De drie gelukkige mensen die hun handtekening plaatsten, waren broeder Banza, zuster Banza en broeder Mbuyi.
Deze standvastige leden herkenden de waarheid toen ze die hoorden. Ze sloten bij de doop een verbond waardoor ze aan de Heiland verankerd werden. Zij hadden hun oude tradities in overdrachtelijke zin in een kolkende waterval gegooid en zich voorgenomen daar nooit meer naar op zoek te gaan. Dat verbondspad was nooit gemakkelijk. Politieke onrust, sporadisch contact met kerkleiders, en moeilijkheden die bij het vestigen van een gemeenschap voor heiligen hoorden, hadden veel anderen misschien afgeschrikt. Broeder en zuster Banza en broeder Mbuyi hebben in hun geloof volhard. Ze waren aanwezig bij de inwijding van de Kinshasatempel, 33 jaar na ondertekening van het verzoek om de kerk officieel in Zaïre te erkennen.
Broeder en zuster Banza bevinden zich vandaag in het Conferentiecentrum. Ze worden vergezeld door hun twee zoons, Junior en Phil, en hun schoondochters, Annie en Youyou. In 1986 waren Junior en Phil de eerste twee personen die zich in Zaïre lieten dopen. Broeder Mbuyi volgt deze conferentie vanuit Kinshasa met zijn vrouw, Maguy, en hun vijf kinderen.
Deze pioniers begrijpen de betekenis en gevolgen van verbonden, waardoor zij ‘tot de kennis van de Heer, hun God, en tot blijdschap in Jezus Christus, hun Verlosser’ zijn geleid.
Hoe kunnen we ons aan de Heiland verankeren en trouw blijven, net als deze pioniers, en de vele tienduizenden Congolese heiligen die hen volgden en de miljoenen anderen over de hele wereld? De Heiland heeft ons geleerd hoe dat moet. We nemen elke week aan het avondmaal deel en sluiten een verbond met onze hemelse Vader. We beloven dat wij onze identiteit met die van de Heiland zullen verbinden door te beloven zijn naam op ons te nemen, Hem altijd indachtig te zijn en zijn geboden te onderhouden. Als we ons gewetensvol voorbereiden om elke week deze verbonden te sluiten, verankeren we ons aan de Heiland, maken we ons onze toewijding eigen, en bewandelen we het verbondspad.
Ik moedig u aan om u voor te nemen uw leven lang een discipel te zijn. Sluit verbonden en kom ze na. Gooi uw oude tradities figuurlijk in een diepe, kolkende waterval. Begraaf uw wapens van opstand diep genoeg. Als u door de verzoening van Jezus Christus oprecht verbonden sluit, met het voornemen om ze na te leven, zult u voor eeuwig gezegend worden. U gaat meer op de Heiland lijken wanneer u Hem altijd indachtig bent, Hem volgt en liefhebt. Ik getuig dat Hij het stevige fundament is. Hij is betrouwbaar en zijn beloften staan vast. In de naam van Jezus Christus. Amen.