Mamá Sefi’s tempelreis
Betty Ventura, Utah (VS)
Toen ik in de jaren veertig van de vorige eeuw in het kantoor van het zendingsgebied Mexico was, kwam er op een dag een zuster aan uit het dorpje Ozumba. Dit dorpje bevond zich aan de voet van de Popocatépetl, een actieve vulkaan ongeveer 70 km ten zuidoosten van Mexico-Stad. We kenden haar allemaal. Ze heette Mamá Sefi.
De voltijdzendelingen woonden in haar kleine huisje van adobe klei, waar ze steeds een kamer voor hen had. Mamá Sefi, die nog geen één meter vijftig was, verkocht fruit op verschillende markten rond Ozumba. Elk dorp organiseerde de markt op een andere dag en ze bezocht elke markt om haar fruit te verkopen.
Ze kwam die dag het zendingskantoor binnen met een grote zak. Die zat vol met tostones, zilveren muntjes ter waarde van een halve peso, die ze doorheen de jaren gespaard had. Sommige stukken dateerden uit de tijd van Porfirio Díaz, die van 1884 tot 1911 over Mexico heerste. Mamá Sefi was per bus met haar zak vol geld naar het zendingshuis afgereisd. Ze vertelde president Arwell L. Pierce dat ze vele jaren gespaard had om haar begiftiging in de Salt Laketempel te kunnen ontvangen.
Ze kreeg toestemming om het land te verlaten, een zendeling leende haar een koffer en we brachten haar naar de trein. President Pierce belde iemand op in El Paso (Texas) om haar over de grens op te vangen en haar op de juiste bus naar Salt Lake City te zetten. Leden van een Spaanstalige gemeente in Salt Lake City zouden haar daar opvangen, onderdak bieden en haar begeleiden in de tempel.
Een paar weken later keerde Mamá Sefi terug naar Mexico-Stad en daarna huiswaarts naar Ozumba. Ze had de lange tocht veilig gemaakt. Ze ging door met het verkopen van fruit op de markten.
Mamá Sefi sprak geen Engels, dus vroegen we haar hoe ze eten had besteld tijdens de busrit van El Paso naar Salt Lake City — een rit van meerdere dagen. Ze zei dat iemand haar geleerd had om ‘apple pie’ te zeggen, dus telkens als de bus stopte, bestelde ze appeltaart.
Dat waren de enige Engelse woorden die ze kende en dus leefde ze van appeltaart tijdens de busreis heen en terug. Maar dat vond ze niet erg. Ze keerde dankbaar en stralend terug van haar ervaring in de tempel.