2014
Mag ik dat boek lezen?
Januari 2014


Mag ik dat boek lezen?

Neil R. Cardon, Utah (VS)

Ongeveer 50 jaar geleden ging ik samen met mijn collega in de nabijheid van de universiteit van Córdoba (Argentinië) langs de deuren. Een jonge man liet ons binnen. Het werd ons meteen duidelijk dat hij en zijn kamergenoten ons hadden uitgenodigd om te redetwisten over het bestaan van God.

Daar hadden wij geen zin in, dus zeiden we dat we op een geschikter tijdstip zouden terugkomen om onze boodschap te brengen. Toen we terugkwamen legde de man uit waarom hij niet in God geloofde. Hij zei dat de mens God had uitgevonden, omdat hij de drang had om in iets groters, iets bovennatuurlijks te geloven.

Toen het onze beurt was, vroeg ik: ‘Hoe weet je dat de Verenigde Staten bestaan?’ Ik getuigde dat ze bestonden en vroeg of er ander bewijsmateriaal van hun bestaan was? Hij zei dat hij erover in boeken en kranten had gelezen. Ik vroeg hem of hij mijn getuigenis en wat hij gelezen had geloofde. Hij zei nadrukkelijk van wel.

‘Dus we kunnen het getuigenis van inwoners van de Verenigde Staten, zoals ik er een ben, niet ontkennen’, zei ik. ‘Evenmin het getuigenis van hen die erover geschreven hebben.’ De jonge man ging akkoord.

Toen vroeg ik: ‘Kunnen we dan het getuigenis van hen die God gezien en erover geschreven hebben, ontkennen?’ Ik toonde hem de Bijbel en vertelde hem dat er getuigenissen in stonden van mannen en vrouwen die God en Jezus Christus gezien en gesproken hadden. Ik vroeg of we de getuigenissen in de Bijbel konden ontkennen en hij zei aarzelend nee.

Vervolgens vroeg ik: ‘Wat zou je denken van een boek dat door een ander volk geschreven was, die dezelfde God hadden gezien als de schrijvers van de Bijbel?’ Hij antwoordde dat zo’n boek niet bestond.

We toonden hem het Boek van Mormon en vertelden hem over het doel ervan. We getuigden dat het waar was en dat God nog steeds met levende profeten communiceert.

Verbaasd zei de jonge man: ‘Ik heb alle predikers van andere kerken de mond kunnen snoeren. Jullie hebben iets waar ik nog nooit over heb gehoord. Mag ik dat boek lezen?’ We gaven hem het boek en getuigden dat God van al zijn kinderen houdt.

Omdat het schooljaar op zijn einde liep, konden we de man niet meer bezoeken vóór hij terugging naar Bolivia. Maar ik bad dat hij het boek zou lezen en er een getuigenis van zou krijgen.

In 2002 werd ik als Spaanstalig gemeentepresident in het opleidingscentrum voor zendelingen in Provo geroepen. Een zekere zondag vertelde ik dit verhaal aan de zendelingen. Na afloop vertelde een zendeling uit Bolivia me dat hij een oudere man uit zijn ring hetzelfde verhaal over zijn bekering had horen vertellen.

Er kwamen tranen in mijn ogen. Na 40 jaar had ik een antwoord ontvangen op mijn gebed voor de jonge man uit Bolivia. Hij was te weten gekomen dat God bestaat en dat er een geweldig plan van gelukzaligheid bestaat. Ik weet dat we elkaar ooit opnieuw zullen ontmoeten en dat ik met hem vreugde in het evangelie zal hebben.