Pioniers in het buitenland
Mexico van crisis tot kracht
De heiligen der laatste dagen in Mexico bouwen op hun erfgoed van geloof om hun land een prachtige toekomst te schenken.
Op 6 november 1945 werden gebeden verhoord toen de eerste Mexicaanse leden aankwamen in de Mesatempel (Arizona) om hun tempelverordeningen in hun eigen taal te ontvangen. José Gracia, toenmalig gemeentepresident van de gemeente Monterrey, zei toen: ‘We zijn hierheen gekomen om een groot werk voor onszelf en onze voorvaderen te doen. […] Sommigen onder ons hebben misschien offers moeten brengen, maar die zijn niet tevergeefs. We zijn blij dat we ze gebracht hebben.’1
President Gracia en de anderen die naar de tempel reisden, volgden in de voetsporen van de Mexicaanse pioniers in de kerk, die ook offers hadden gebracht voor het herstelde evangelie.
Het fundament leggen
Mexico bestaat uit bergen, woestijnen, oerwouden en prachtige kustlijnen. Het oude Mexico herbergde volken die prachtige tempels en steden bouwden. Door de eeuwen heen hebben de Mexicanen een sterk fundament van geloof en gebed gelegd dat hun heeft geholpen om moeilijke tijden te doorstaan.
Toen de heiligen de kerk in Utah vestigden, was het Mexicaanse volk bezig met het herstructureren van hun samenleving, waaronder het schrijven van een nieuwe grondwet die kerk en staat scheidde. Het evangelie bereikte Mexico in 1876 toen de eerste zendelingen arriveerden, die gedeelten van het Boek van Mormon naar vooraanstaande Mexicaanse leiders stuurden. Kort daarna volgden de eerste dopelingen.
Tijdens een speciale conferentie op 6 april 1881 beklommen gemeentepresident Silviano Arteaga, een aantal plaatselijke leiders en apostel Moses Thatcher (1842–1909) de flank van de vulkaan Popocatépetl. Ouderling Thatcher wijdde het land toe aan de verkondiging van het evangelie.
President Arteaga bad tijdens de conferentie, waarover ouderling Thatcher vertelde: ‘Tranen stroomden over zijn gerimpelde wangen om de verlossing van zijn volk. […] Ik heb nooit iemand zo oprecht horen bidden en ook al kon ik zijn taal niet verstaan, leek ik door de Geest alles waar hij voor bad te begrijpen.’2
In deze periode werd er een aantal Mexicaanse gemeenten gesticht. Desideria Yañez, een bejaarde weduwe in de staat Hidalgo, droomde over de brochure van Parley P. Pratt: A Voice of Warning. Ze stuurde haar zoon naar Mexico-Stad om een exemplaar te bemachtigen. De brochure was toen net in het Spaans vertaald. Ze werd in 1880 de eerste vrouw in Mexico die tot de kerk toetrad.3
Vanaf die tijd zijn veel leden in Mexico getrouw gebleven, ondanks tijden van revolutie, vervolging, armoede en isolement.4
Voorbeelden van getrouwe pioniers
Een voorbeeld van getrouwheid vinden we in de gemeente San Pedro Martir, die in 1907 werd gesticht. De eerste leden vergaderden ten zuiden van Mexico-Stad in een gebouw van adobe klei, gebouwd door de pasgedoopte Agustin Haro, die geroepen was om de gemeente te presideren. Tijdens de moeilijke jaren van de Mexicaanse Revolutie, waarin minstens een miljoen Mexicanen gedood werden, zochten veel leden toevlucht in San Pedro. De ZHV-zusters dienden deze vluchtelingen met veel liefde.5
De leden werden ook gezegend met toegewijde leiders zoals Rey L. Pratt. Hij werd in 1907 als president van het zendingsgebied Mexico geroepen en was in die roeping tot zijn overlijden in 1931 werkzaam. Hij hield van de geschiedenis, de cultuur en het Mexicaanse volk en wist hun liefde en vertrouwen te winnen, terwijl ze samen het fundament van de kerk in hun land legden. De beslissing van president Pratt om Mexicaanse kerkleiders op te leiden, bleek uiterst belangrijk toen de Mexicaanse overheid in 1926 buitenlanders verbood om groeperingen in Mexico te presideren.6 In die periode ontstond er wel een groep leden die zichzelf de Derde Conventie noemden. Zij begonnen hun eigen leiders te roepen en kerken te bouwen.
Bouwen op het fundament
Arwell L. Pierce werd in 1942 als president van het zendingsgebied Mexico geroepen. President Pierce was opgegroeid in Chihuahua en had een zending in Mexico vervuld. Hij onderwees en sterkte de leden in liefde en met begrip, en wist de leden weer te verenigen. Ook sprak hij met de leden van de Derde Conventie over hun bezwaren.
Een van zijn doelen was om de leden naar de tempel te helpen gaan.7 In 1943 kwam er schot in de zaak om de zegeningen van de tempel voor meer leden beschikbaar te maken. Na een bijeenkomst met plaatselijke kerkleiders in Arizona (VS), zei ouderling Joseph Fielding Smith (1876–1972), toen lid van het Quorum der Twaalf Apostelen: ‘Er is geen enkele reden waarom de tempeldienst enkel in het Engels bestaat.’8 Ouderling Antoine R. Ivins van de Zeventig en Eduardo Balderas van de afdeling vertalingen van de kerk werd gevraagd om de tempelverordeningen in het Spaans te vertalen. Deze vertaling bereidde de weg van de bouw van tempels in andere landen voor.9
Door de Spaanstalige ceremonie in de Mesatempel (Arizona) en het bezoek van president George Albert Smith (1870–1951) in 1946 aan Mexico om de Mexicaanse heiligen te herenigen,10 begon de kerk te groeien op een manier waarvan eerdere generaties alleen hadden kunnen dromen. Er werden in het hele land nieuwe zendingsgebieden en ringen gevormd. Bovendien werden er onder auspiciën van de kerk scholen opgericht die scholing mogelijk maakten.
In 1964 werd El Centro Escolar Benemérito de las Américas ingewijd. Het was een school die in de educatieve, sociale, geestelijke en leiderschapsbehoeften van de leden voorzag tot het in 2013 een opleidingscentrum voor zendelingen werd.11 Zuster Lorena Gómez-Alvarez, die er afstudeerde, zegt: ‘Benemérito heeft me geholpen met het ontwikkelen en ontdekken van mijn talenten en om een basis en kennis van het evangelie te krijgen dat mijn leven tot zegen is geweest. Nu zullen de zendelingen van hieruit het evangelie verspreiden en zal het nog steeds mensen tot zegen zijn, hoewel op een andere manier.’12
Een tijdperk van groei
De gebiedsconferentie die in 1972 in Mexico-Stad plaatsvond, was een keerpunt in de groei van de kerk. De leden reisden over grote afstanden om naar president Harold B. Lee (1899–1973), zijn raadgevers, een aantal apostelen en andere leiders te luisteren. Het Mormon Tabernacle Choir trad er op, wat bijdroeg tot het geestelijke feest. De aanwezigen verklaarden: ‘We hadden dit nooit voor mogelijk gehouden — een conferentie in ons eigen land.’13
In de jaren zeventig groeide de kerk in Mexico spectaculair. In 1970 woonden er ongeveer 70 duizend leden in Mexico; tien jaar later was dat aantal tot bijna 250 duizend uitgegroeid. Drie jaar na de gebiedsconferentie, splitste ouderling Howard W. Hunter (1907–1995) in één weekend de drie bestaande ringen in vijftien nieuwe ringen op en riep hij veel jonge Mexicaanse leden in leidinggevende functies.14
Het zendingswerk nam in die periode ook een vlucht. Het zendingsgebied Mexico dat officieel in 1879 was geopend, werd pas voor het eerst in 1956 opgesplitst; nu telt Mexico 34 zendingsgebieden.15 Broeder Jorge Zamora, die in 1980 als zendeling in het zendingsgebied Noord-Mexico-Stad werkzaam was, heeft de groei zelf meegemaakt. Hij herinnert zich een gebied waar de leden een uur moesten reizen om naar de kerk te gaan; nu is er een ring. Hij zegt: ‘Het is verbazingwekkend hoe de Heer de kerk opbouwt, ongeacht het land of de cultuur.’
Tempels in het hele land
De Mexicaanse leden houden van de tempelverordeningen en zijn bereid om hun tijd en geld op te offeren om dat werk te doen. Net honderd jaar na het inwijden van het land door ouderling Thatcher, werd er een tempel gebouwd in Mexico-Stad. De open dagen van de tempel in 1983 gaven de kerk meer bekendheid in Mexico. Duizenden bezochten de tempel en vroegen om meer informatie. Dertig jaar later zijn er in Mexico twaalf tempels in bedrijf en is er één in aanbouw.
Isabel Ledezma groeide op in Tampico en herinnert zich de verzegeling van haar ouders in de Mesatempel (Arizona). ‘Het duurde twee dagen om naar Arizona te reizen en het was erg duur’, zegt ze. ‘Toen de Mexico-Stadtempel werd ingewijd, bedroeg de afstand nog twaalf uur per auto. Nu we een tempel hebben in Tampico, kunnen we vaak gaan.’
Limhi Ontiveros was van 2007 tot 2010 tempelpresident van de Oaxacatempel. Hij zegt: ‘De leden die een krachtig getuigenis hebben van het evangelie vinden een manier om er te komen, zelfs wanneer afstand en financiën problemen vormen.
Zij zien de tempel als een toevluchtsoord.’ Zuster Ledezma voegt toe: ‘We hebben de Geest nodig in onze steden en de aanwezigheid van een tempel helpt daarbij. Wanneer we problemen hebben of verdrietig zijn, is de tempel dichtbij. We vinden er rust.’
Tegenspoed overwinnen
De leden in Mexico hebben ook zo hun uitdagingen en verleidingen, maar ze weten dat ze kinderen van een liefdevolle Vader zijn; hun economische of sociale status speelt geen rol in de omgang met elkaar.
Het gezin Mendez woont in een klein stadje in de bergen nabij Oaxaca in zuidelijk Mexico. Ze zeggen: ‘We hebben beproevingen op gebied van tijd, financiën en afstand maar ons voornemen om te doen wat de Heiland van ons verlangt, motiveert ons om obstakels te overwinnen.’
De 15-jarige Gonzalo Mendez zegt: ‘Als je op een gevaarlijke plek leeft, kunnen verleidingen moeilijk zijn, maar door te bidden, nemen we geen deel aan de verlokkingen van de wereld en treden we op als getuige van een betere levenswijze.’
Blik op de toekomst
Het evangelie werd lang geleden in Mexico gevestigd, maar er zijn nog steeds gebieden waar de kerk in de kinderschoenen staat. De 15-jarige Jaime Cruz en zijn ouderlijk gezin zijn de enige leden in hun dorp in de bergen boven Oaxaca. Hij en zijn vriend Gonzalo lezen tijdens de week hun seminarieopdrachten thuis. Elke zaterdag maken ze een busrit van twee uur naar het dichtstbijzijnde kerkgebouw om met de andere jeugd van hun wijk seminarie te volgen. Jaime vertelt zijn klasgenootjes op school wat hij in het seminarie leert en beantwoordt hun vragen. Zijn jongere broer Alex is diaken en een leider onder zijn vrienden. Alex zegt dat ze luisteren wanneer hij ze vraagt om niet te vloeken of geen ongepaste kleding te dragen. Jaime en Alex weten dat het dragen van het priesterschap een eer en verantwoordelijkheid is. ‘Ik weet dat het priesterschap aan jongemannen wordt gegeven om God te verheerlijken door anderen te dienen en het evangelie te verkondigen’, zegt Jaime.
Tijdens een recent bezoek aan Mexico sprak ouderling Neil L. Andersen van het Quorum der Twaalf Apostelen in Cancun met de jeugd van drie verschillende ringen. Hierover zei hij later: ‘We zagen het licht in hun ogen, de hoop in hun gelaat en de dromen die ze hebben. Ik bleef denken aan de mooie toekomst die Mexico te wachten staat.’16