2014
De Godheid
Januari 2014


Evangelieparels

De Godheid

Gordon B. Hinckley, vijftiende president van de kerk, is op 23 juni 1910 geboren. Hij is op 5 oktober 1961, op 51-jarige leeftijd, geordend tot apostel en op 12 maart 1995 gesteund als president van de kerk.

Uit: ‘The Father, Son, and Holy Ghost’, Ensign, november 1986, pp. 49–51.

President Gordon B. Hinckley

Ons geloof in God, de eeuwige Vader; in zijn Zoon, Jezus Christus; en in de Heilige Geest is een geloofspunt van cruciale betekenis voor onze godsdienst.

Toen hij onze voornaamste geloofspunten opschreef, zette de profeet Joseph dit op de eerste plaats:

‘Wij geloven in God, de eeuwige Vader, en in zijn Zoon, Jezus Christus, en in de Heilige Geest’ (Geloofsartikelen 1:1).

[De profeet leerde ook]: ‘Het eerste beginsel van het evangelie is het karakter van God grondig te leren kennen’ (History of the Church, deel 6, p. 305).

Deze uitermate belangrijke en allesomvattende verklaringen zijn in harmonie met de woorden [van] de Heer […]: ‘Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige en waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt’ (Johannes 17:3). […]

God de eeuwige Vader

Ik geloof zonder enige twijfel of enig voorbehoud in God, de eeuwige Vader. Hij is mijn Vader, de Vader van mijn geest, en de Vader van de geesten van alle mensen. Hij is de grote Schepper, de Heerser van het heelal. […] Naar zijn beeld is de mens geschapen. Hij is een persoon. Hij bestaat echt. Hij staat op zich. Hij ‘heeft een lichaam van vlees en beenderen, even tastbaar als dat van de mens’ (LV 130:22).

In het scheppingsverhaal staat: ‘God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis’ (Genesis 1:26).

Kan het nog duidelijker gezegd worden? Verlaagt het God, zoals sommigen ons willen laten geloven, dat de mens naar zijn evenbeeld is geschapen? Integendeel, het behoort bij de mens juist een grotere waardering voor zichzelf als zoon of dochter van God op te roepen. […]

Terwijl ik [als zendeling in Londen] aan het spreken was, werd ik onderbroken door een hekelaar: ‘Waarom houdt u zich niet aan de leerstelling in de Bijbel. In Johannes (4:24) staat: “God is geest”?’

Ik opende mijn Bijbel en sloeg het vers op dat hij net had geciteerd en las het in zijn geheel voor: ‘God is geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid.’

Ik zei: ‘Uiteraard is God geest, en dat bent u ook, en de combinatie van geest en lichaam maken van u, en van mij, een levend wezen.’

Eenieder is een tweeledig wezen, bestaand uit lichaam en geest. Iedereen weet dat de dood intreedt als het lichaam sterft, iedereen weet ook dat de geest verder leeft en dat het goddelijke plan, dankzij het offer van de Zoon van God, op een nader te bepalen tijd voorziet in de hereniging van geest en lichaam. Met zijn verklaring dat God een geest is, ontkent Jezus net zo min dat God een lichaam heeft als mijn uitspraak dat ik een geest ben terwijl ik een lichaam heb.

Ik wil mijn lichaam niet gelijkstellen aan zijn lichaam qua raffinement, constitutie, schoonheid en uitstraling. Zijn lichaam is eeuwig, het mijne is sterfelijk. Maar dat vergroot alleen maar mijn eerbied voor Hem. […] Ik wil Hem met mijn ganse hart, macht, verstand en sterkte liefhebben. Zijn wijsheid is groter dan de wijsheid van alle mensen samen. […] Zijn liefde gaat uit naar al zijn kinderen. En het is zijn werk en zijn heerlijkheid om de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van zijn zoons en dochters […] tot stand te brengen (zie Mozes 1:39). […]

De Heer Jezus Christus

Ik geloof in de Heer Jezus Christus, de Zoon van de eeuwige, levende God. Ik geloof dat Hij de Eerstgeborene van de Vader is en de Eniggeborene van de Vader in het vlees. Ik geloof in Hem als aparte persoon, onderscheiden van zijn Vader. […]

Ik geloof dat Hij de enige volmaakte mens op aarde is geweest. Ik geloof dat zijn woorden licht en waarheid bevatten die, indien ze in acht worden genomen, de wereld zullen redden en de mensheid verhogen. Ik geloof dat zijn priesterschap goddelijk gezag in zich draagt — de macht om te zegenen, de macht om te genezen, de macht om leiding te geven aan de zaken Gods, en de macht om datgene wat op aarde gebonden is ook in de hemel te binden.

Ik geloof dat Hij door zijn zoenoffer, door zijn leven op Golgota te offeren, geboet heeft voor de zonden van de mensheid, waarmee Hij ons heeft bevrijd van de last van zonden op voorwaarde dat wij het kwaad verzaken en Hem navolgen. Ik geloof dat Hij echt uit de dood is herrezen. […] Ik geloof dat ieder van ons dankzij zijn verzoening uit de dood zal herrijzen. Verder geloof ik dat ieder mens, iedere zoon of dochter van God, door dat offer de mogelijkheid heeft tot eeuwig leven en verhoging in het koninkrijk van God, als we ons maar […] houden aan zijn geboden.

Hij is de grootste die ooit op deze aardbodem heeft rondgelopen. Niemand heeft een vergelijkbaar offer gebracht of een vergelijkbare zegen verleent. Hij is de Redder en de Verlosser van de wereld. Ik geloof in Hem. Ik verklaar […] dat Hij God is. Ik hou van Hem. Ik bezig zijn naam in eerbied en bewondering. […]

In de Schriften lezen we over nog anderen aan wie Christus zich heeft vertoond, en met wie Hij als de levende, herrezen Zoon van God heeft gesproken. Ook in deze bedeling is Hij verschenen. De mensen die Hem hebben gezien, hebben verklaard:

‘En nu, na de vele getuigenissen die van Hem zijn gegeven, is dit het getuigenis, het laatste van alle, dat wij van Hem geven: dat Hij leeft!

Want wij zagen Hem, ja, ter rechterhand Gods; en wij hoorden de stem getuigen dat Hij de Eniggeborene des Vaders is —

dat door Hem en in Hem en uit Hem de werelden worden en werden geschapen, en dat de bewoners daarvan voor God gewonnen zonen en dochters zijn’ (LV 76:22–24).

Dat is de Christus in wie ik geloof en van wie ik getuig.

De Heilige Geest

Die kennis komt uit de Schriften, en dat getuigenis komt door de macht van de Heilige Geest. Het is een gave, heilig en schitterend, die door openbaring van het derde wezen in de Godheid tot ons komt. Ik geloof in de Heilige Geest als een Persoon van geest die een plaats naast de Vader en de Zoon inneemt. […]

Dat de Heilige Geest in oude tijden als lid van de Godheid werd erkend, kunnen we afleiden uit het gesprek tussen Petrus en Ananias. Ananias had een deel van de koopsom van een stuk land achtergehouden.

‘Maar Petrus zeide: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld om de Heilige Geest te bedriegen […] ?

‘Gij hebt niet tegen de mensen gelogen, maar tegen God’ (Handelingen 5:3–4).

[De Heilige Geest] is de Trooster, die volgens de Heiland zijn volgelingen alles zou leren en te binnen brengen wat Hij hun had gezegd […] (Zie Johannes 14:26).

De Heilige Geest getuigt van de waarheid. Hij leert mensen datgene wat zij elkaar niet kunnen leren. […] Kennis omtrent de waarheid van het Boek van Mormon [komt] ‘door de macht van de Heilige Geest’. Moroni verklaart vervolgens: ‘En door de macht van de Heilige Geest kunt gij de waarheid van alle dingen kennen’ (Moroni 10:4–5).

Ik ben er van overtuigd dat deze macht, deze gave, ons tegenwoordig ter beschikking staat.

Een echt, individueel wezen

[…] Ik geloof in God, de eeuwige Vader, en in zijn Zoon, Jezus Christus, en in de Heilige Geest.

Ik heb mij in de naam van deze Godheid laten dopen. Ik ben in de naam van deze Godheid gehuwd. Ik heb geen enkele twijfel dat Zij elk apart bestaan. Dat Zij elk afzonderlijk bestaan bleek duidelijk toen Jezus zich door Johannes in de Jordaan liet dopen. De Zoon van God stond in het water. De stem van de Vader was duidelijk hoorbaar toen Hij verklaarde dat dit zijn Zoon was, en de Heilige Geest manifesteerde zich in de vorm van een duif (zie Matteüs 3:16–17).

Ik weet heel goed dat Jezus heeft gezegd dat zij die Hem hebben gezien, ook de Vader hebben gezien (zie Johannes 14:9). Kan dat ook niet gezegd worden door menig zoon die op zijn vader lijkt?

Toen Jezus zijn Vader in gebed aanriep, bad Hij echt niet tot Zichzelf!

Volmaakt eensgezind

Het zijn drie onderscheiden goddelijke wezens, maar zij zijn één in doel en streven. Samen brengen Zij dat schitterende, goddelijke plan ten behoeve van de verlossing en verhoging van Gods kinderen ten uitvoer.

[…] Christus [bad] voor zijn geliefde apostelen:

‘En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven,

opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn’ (Johannes 17:20–21).

Het is die volmaakte verbondenheid tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest waardoor dit drietal één wordt in de verheven Godheid.

3 Nephi 11:15: Eén voor één, Walter Rane, met dank aan het Museum voor kerkgeschiedenis

Gebed in Getsemane, Del Parson