Geschenken voor je toekomstige gezin
Naar de toespraak ‘Gifts of Love’, op 16 december 1980 gehouden tijdens een devotional aan de Brigham Young University. Zie voor de volledige Engelse tekst speeches.byu.edu.
Begin dit jaar met het ontwikkelen van geschenken — grote geschenken — voor je toekomstige gezin.
Ik dagdroom graag over een geweldige schenker zijn. Ik stel me voor dat mensen mijn geschenken met tranen van vreugde en een glimlach openen, omdat het geschenk, maar ook het schenken ervan, hun hart heeft geraakt. Misschien heb jij die dagdroom ook. Velen van jullie zijn waarschijnlijk al specialisten in het schenken.
Er is iets waar je dit jaar mee kunt beginnen om een betere schenker te worden. Als studenten hebben jullie bijzondere mogelijkheden. Je kan beginnen met het opzijzetten van geschenken — grote geschenken — voor je toekomstige gezin. Ik wil jullie over deze geschenken vertellen.
Werkstukken schrijven
Je kunt in je kamer beginnen. Ligt er een onafgemaakt werkstuk tussen een van de stapels? (Ik neem aan dat er stapels papier liggen; ik denk dat ik je kamer ken.) Misschien heb je het al uitgetypt en is het klaar om in te dienen. Waarom zou je er meer tijd in steken? Daar kwam ik achter tijdens een godsdienstcursus die ik aan Ricks College (nu Brigham Young University–Idaho) heb gegeven. Ik onderwees uit hoofdstuk 25 van de Leer en Verbonden. In die afdeling wordt Emma Smith opgedragen om haar tijd te besteden aan schrijven en leren (zie vs. 8). Op de derde rij van achteren zat een blond meisje dat fronste toen ik de klas aanmoedigde om ijverig hun schrijfvaardigheid te ontwikkelen. Ze stak haar hand op en zei: ‘Dat lijkt me niet erg redelijk. Ik zal alleen maar brieven aan mijn kinderen schrijven.’ Daar moest de hele klas om lachen. Toen ik naar haar keek, kon ik me een hele hoop kinderen rond haar voorstellen en ik kon zelfs de brieven zien die ze zou schrijven. Misschien was het niet belangrijk voor haar dat ze goed was in schrijven.
Toen stond een jonge man achteraan op. Hij had dat trimester nog maar weinig gezegd; ik weet niet zeker of hij zelfs al iets had gezegd. Hij was ouder dan de andere studenten en verlegen. Hij vroeg of hij mocht spreken. Hij vertelde met een zachte stem dat hij soldaat geweest was in Vietnam. Op zekere dag, waarvan hij verwachtte dat die rustig zou verlopen, had hij zijn geweer achtergelaten en wandelde hij over het terrein naar het provisorische postkantoor. Net toen hij zijn brief had gekregen, hoorde hij hoorngeschal, geschreeuw, mortiergeschut- en geweervuur afkomstig van de vijand. Hij vocht zich een baan naar zijn geweer met zijn handen als enige wapens. Samen met de overlevenden verdreef hij de vijand. Toen ging hij tussen de levenden en de gesneuvelden zitten en opende hij zijn brief. Die had zijn moeder gestuurd. Ze schreef dat ze een geestelijke ervaring had gehad die haar verzekerd had dat hij levend thuis zou komen als hij getrouw was. In de klas zei de jongen zachtjes: ‘Die brief was Schriftuur voor me. Ik heb hem bewaard.’ En hij ging zitten.
Misschien heb jij op een dag een kind, misschien een zoon. Zie je zijn gezicht voor je? Kun je je hem in doodsgevaar voorstellen? Kun je de angst in zijn hart voelen? Raakt het je? Zou je mildelijk willen geven? Welke opoffering is er nodig om die brief te schrijven die je hart wil sturen. Begin deze namiddag met oefenen. Ga terug naar je kamer en schrijf, lees en herschrijf dat werkstuk opnieuw en opnieuw. Het zal geen opoffering zijn als je aan die jongen denkt, zijn hart voelt en aan de brieven denkt die hij ooit nodig zal hebben.
Vraagstukken oplossen
Misschien heb je geen werkstuk dat op je ligt te wachten. Misschien is het een studieboek met een wiskundig vraagstuk. Ik wil je vertellen over een bepaalde dag in jouw toekomst. Je zal dan een zoon of dochter hebben die zal zeggen: ‘Ik haat school.’ Na aandachtig te hebben geluisterd zul je ontdekken dat hij of zij de school niet haat en zelfs wiskunde niet, maar wel het gevoel van onmacht.
Je zult die gevoelens ontdekken en geroerd zijn; je zult hen willen helpen. Dus zul je het boek openen en zeggen: ‘Laten we eens samen naar het vraagstuk kijken.’ Bedenk hoe verbaasd je zult zijn wanneer je ontdekt dat hetzelfde roeibootje er nog steeds twee uur stroomafwaarts en vijf uur stroomopwaarts over doet en dat de vragen nog steeds luiden: ‘Hoe snel is de stroom en welke afstand heeft het bootje afgelegd?’ Je denkt misschien: ‘Ik zal mijn kinderen een goed gevoel geven door ze te zeggen dat ik ook niet goed in wiskunde ben.’ Dan kan ik je nu al zeggen dat ze niet blij zullen zijn met dat geschenk.
Er is een beter geschenk, maar dat vereist nu inspanning. Toen mijn vader jong was heeft hij ongetwijfeld het vraagstuk van de roeiboot en vele andere behandeld. Dat maakte deel uit van de bagage die hij nodig had om een toonaangevend chemicus te worden. Maar ook voor mij was hij belangrijk. Onze huiskamer zag er niet zo elegant uit. Er stond één type meubels — stoelen — en we hadden één versiering aan de muur — een bord. Ik had de leeftijd bereikt die jouw zoon of dochter ook zal bereiken. Ik vroeg me niet af of ik de vraagstukken kon oplossen; ik had met voldoening bewezen dat ik dat niet kon. En sommige leerkrachten hadden daar ook vrede mee.
Maar mijn vader niet. Hij dacht dat ik het kon. Dus gingen we om de beurt naar het bord. Ik kan me de geschenken die mijn vader me gaf niet meer herinneren. Maar ik herinner me het bord en zijn zachte stem. Zijn onderwijs bestond uit meer dan weten wat ik nodig had en om me geven. Het bestond uit meer dan bereid zijn om zijn tijd eraan te besteden, hoe kostbaar die ook was. Het bestond uit de tijd die hij eerder had besteed toen hij de mogelijkheden had die jij nu hebt. Omdat hij er toen tijd aan besteed had, konden we die tijd doorbrengen aan het bord en kon hij me helpen.
En omdat hij me dat schonk, kon ik op een bepaalde dag met een zoon aan tafel gaan zitten. We roeiden in datzelfde bootje heen en weer. En zijn leerkracht schreef ‘veel vooruitgang’ op zijn rapport. Maar de gevoelens die hij over zichzelf had, waren er stukken beter op geworden. De dingen die ik Stuart met Kerstmis schenk, worden geen erfstukken in tegenstelling tot zijn trots over zijn prestaties.
Kunst en muziek
Misschien zijn er kunst- of muziekstudenten die nu glimlachen. Ze denken: Hij kan me toch niet overtuigen dat er een verborgen geschenk zit in mijn onafgewerkte taken. Toch wil ik het proberen. Vorige week bezocht ik een avond waarop een jonge man in de bloemen werd gezet. Er werd een diapresentatie getoond. De lichten gingen uit en ik herkende twee stemmen. De ene was een bekende zanger op de achtergrond en de andere, de verteller, was de vader van de jonge man.
Zijn vader moet er uren over gedaan hebben om dia’s te maken, prachtige zinnen te schrijven en dan de tekst en muziek met de juiste timing en volume af te laten spelen. Jij zult op een dag een zoon hebben die op zo’n avond bewierookt wordt in de aanwezigheid van al zijn neven, nichten, tantes en ooms. En met heel je hart zul je hem willen vertellen wie hij is en wie hij kan worden. Je kunt dat geschenk pas geven als je zijn hart nu aanvoelt, geroerd bent en nu begint met het ontwikkelen van de creatieve vaardigheden die je nodig zult hebben. En het zal dan meer betekenen dan wat je je nu kunt voorstellen, dat beloof ik je.
Jezelf nu bekeren
Er is nog een geschenk, waar je vroeg mee moet beginnen, dat sommigen zullen willen geven. Ik herinner me een situatie die zich voordeed toen ik bisschop was. Een jonge man zat voor me aan mijn bureau. Hij sprak over fouten die hij had gemaakt. En dat hij wou dat de kinderen, die hij ooit zou hebben, een waardige priesterschapsdrager als vader zouden hebben, waaraan ze voor eeuwig verzegeld zouden kunnen worden. Hij zei dat hij wist dat de prijs en pijn van bekering groot kon zijn. En toen zei hij iets wat ik nooit zal vergeten: ‘Bisschop, ik kom terug. Ik zal doen wat nodig is. Ik kom terug.’ Hij was bedroefd. En had geloof in Christus. En hij heeft pijnlijke maanden doorstaan.
Maar ergens is er nu een gezin met een rechtschapen priesterschapsdrager aan het hoofd. Ze hebben eeuwige hoop en vrede op aarde. Hij geeft hun waarschijnlijk een heleboel mooi ingepakte cadeautjes, maar niets is zo belangrijk als het geschenk dat hij lang geleden in mijn kantoor begon te geven en waarmee hij nooit gestopt is. Toen al voelde hij de behoeften van de kinderen waarvan hij enkel droomde en hij schonk mild en in een vroeg stadium. Hij offerde zijn trots, luiheid en gevoelloosheid op. Ik ben er zeker van dat het nu niet meer als een offer aanvoelt.
Dat geschenk kon hij geven, omdat iemand lang geleden een ander geschenk heeft gegeven. God de Vader heeft zijn Zoon gegeven, en Jezus Christus heeft ons de verzoening gegeven, de grootste van alle gaven. De Heiland heeft de pijn en het verdriet van zonde gevoeld van iedereen die ooit zou leven (zie Hebreeën 4:14–16).
Ik geef mijn getuigenis dat Jezus dat geschenk uit eigen vrije wil aan ons allen schonk. En ik getuig dat als je dat geschenk aanvaardt, dat door een oneindig offer werd gegeven, het de schenker vreugde zal brengen (zie Lucas 15:7).
‘Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet’ (Matteüs 10:8). Ik bid dat wij vrijelijk zullen geven. Ik bid dat wij geraakt mogen worden door de gevoelens van onze naasten, dat we zonder dwang of eigenbelang mogen geven. En dat we mogen weten dat offers ons gelukkig maken als we denken aan de vreugde die ze een ander brengen.