2 Nephi 5

Een leven van geluk leiden

Nadat Nephi zich van zijn broers had afgescheiden, stichtten Nephi en zijn volgelingen een nieuwe gemeenschap. Het volk van Nephi werd voorspoedig en leidde een gelukkig leven. In deze les ontdek je wat je kunt doen om een leven van geluk te leiden.

Mogelijke leeractiviteiten

Een leven van geluk

• Wat maakt iemand gelukkig?

• Hoe zou de gemiddelde tiener die vraag beantwoorden?

• Wat zou de Heiland hebben geantwoord?

Bedenk hoe jij de eerste vraag zou beantwoorden. Lijkt je kijk op geluk meer op het antwoord van een gemiddelde tiener of meer op dat van de Heiland? Wat zou het voor je betekenen als je geluk op dezelfde manier als de Heiland zag? Ga tijdens je studie van 2 Nephi 5 na wat je kunt doen om gelukkig te zijn.

In hoofdstuk 2 Nephi 5 lezen we over de splitsing van Lehi’s familie in de Nephieten en de Lamanieten. Toen Laman en Lemuel Nephi om het leven wilden brengen, waarschuwde de Heer Nephi om zich van zijn broers af te scheiden (zie 2 Nephi 5:1–5). Nephi gehoorzaamde de Heer, vertrok met hen die ‘geloofden in de waarschuwingen en openbaringen van God’ (2 Nephi 5:6), en stichtte een nieuwe gemeenschap.

De Lamanieten bleven in het land achter en kwamen tegen de Heer in opstand. Zij ‘werden van zijn tegenwoordigheid afgesneden’ (2 Nephi 5:20). De genoemde vervloeking in dit hoofdstuk was van God afgescheiden zijn (zie 2 Nephi 5:20–24). De verandering van de huid van de Lamanieten was een teken van de vervloeking. We weten niet precies wat dat teken inhield. Maar aanvankelijk onderscheidde het de Lamanieten van de Nephieten. Toen de Nephieten en de Lamanieten later allebei periodes van goddeloosheid en rechtschapenheid doormaakten, was dit teken geen indicatie meer van de status die de Lamanieten voor God hadden.

Lees 2 Nephi 5:27 en let op hoe Nephi de nieuw gestichte gemeenschap beschrijft.

• Wat denk je dat het betekent om een leven van geluk te leiden?

• Met welke moeilijkheden kunnen we te maken krijgen als we een leven van geluk leiden?

Kijk naar de eerdere verzen in het hoofdstuk om inzicht te krijgen in de leefwijze van de Nephieten die tot een leven van geluk leidde.

Lees 2 Nephi 5:10–17, 26 en vul de volgende uitspraak met je bevindingen aan:

kan mij helpen om de Heiland te volgen en een leven van geluk te leiden.

• Welke dingen zouden je nog meer kunnen helpen om een leven van geluk te leiden?

• Hoe vaak ben je met die dingen bezig?

Je kunt deze zin bijvoorbeeld op deze drie manieren afmaken: ‘Gehoorzaamheid aan Gods wetten’, ‘Werken’ en ‘De tempel’. De volgende activiteiten gaan dieper op deze drie onderwerpen in.

Doe een van de volgende activiteiten.

Activiteit 1. Gehoorzaamheid aan Gods wetten

• Welke wetten gelden er zoal in jouw samenleving?

• Wat zou er gebeuren als mensen zich doorgaans wel of niet aan deze wetten houden?

• Zijn er overeenkomsten en verschillen in deze vergelijking ten opzichte van Gods wetten?

Nephi en zijn volgelingen gehoorzaamden de geboden van de Heer (zie 2 Nephi 5:10). Lees de Schrifttekst kerkleerbeheersing Mosiah 2:41 en let op wat koning Benjamin zijn volk duidelijk wilde maken over het onderhouden van Gods geboden. Je kunt bij dit vers een kruisverwijzing naar 2 Nephi 5:10 zetten.

1. Beantwoord de volgende vragen:

• Hoe leidt gehoorzaamheid aan Gods wetten ons tot geluk?

• Hoe was Jezus Christus een toonbeeld van gehoorzaamheid?

• Welke geboden van God hebben jou meer geluk gebracht?

Activiteit 2. Werken en zelfredzaamheid

Schrijf op een blaadje of in je studiedagboek de voordelen van hard werken.

Lees 2 Nephi 5:11, 15, 17 en stel vast op welke manieren de Nephieten werkten en wat daar het resultaat van was.

• Wat heb je gevonden?

Lees ‘Werken en zelfredzaamheid’ in het boekje Voor de kracht van de jeugd (2011) en kijk wat je over het beginsel van werken te weten komt.

2. Beantwoord de volgende vragen:

• Welke extra voordelen van werken heb je gevonden? (Voeg deze eventueel aan je lijstje toe.)

• Welke voordelen heb je zelf ervaren?

• Hoe zal werken je helpen om meer zoals Jezus Christus te worden?

Activiteit 3. De tempel

• Welke gedachten of gevoelens heb je ten aanzien van tempels?

Lees 2 Nephi 5:16 en kijk wat je over de Nephitische tempel te weten komt.

• Waarom zouden Nephi en zijn volk zoveel moeite hebben gedaan om de tempel te bouwen?

• Waarom zou de Heer zijn volk hebben gevraagd en blijven vragen om offers te brengen voor de bouw van tempels?

President Russell M. Nelson heeft het volgende over het doel en de zegeningen van tempels gezegd. Je kunt de video ‘De tempel en uw geestelijke fundament’ vanaf tijdcode 4:27 tot 5:55 bekijken of de tekst hieronder lezen:

De tempel staat centraal in de versterking van ons geloof en onze geestelijke standvastigheid, want de Heiland en zijn leer zijn de kern van al wat wij in de tempel doen. Alles wat we in de tempel door instructie en door de Geest leren, vergroot ons begrip van Jezus Christus. Zijn essentiële verordeningen verbinden ons met Hem door heilige priesterschapsverbonden. Als we dan onze verbonden nakomen, begiftigt Hij ons met zijn genezende en versterkende kracht. En o, wat zullen we zijn kracht in de toekomende tijd nodig hebben.

Ons is beloofd: ‘Indien [we] voorbereid [zijn], zul[len we] niet vrezen.’ Die geruststelling heeft in deze tijd grote implicaties. De Heer heeft verklaard dat zij die hun fundament op Jezus Christus hebben gebouwd, en hebben geleerd hoe zij kracht aan Hem kunnen ontlenen, ondanks weergaloze moeilijkheden niet aan de ongekende spanningen van deze tijd hoeven te bezwijken. (Russell M. Nelson, ‘De tempel en uw geestelijke fundament’, Liahona, november 2021, 93–94.)

3. Beantwoord de volgende vragen:

• Wat valt je op in dit citaat van president Nelson?

• Hoe stelt tempelbezoek je beter in staat om je fundament op Jezus Christus te bouwen? Als je een ervaring hebt gehad, zou je daar eventueel over kunnen vertellen.

• Hoe heeft de tempel jou of iemand die je kent gelukkiger gemaakt?

Facultatief: Wil je meer weten?

Hoe kunnen we geluk nog meer in ons leven bevorderen?

Ouderling Claudio R.M. Costa van de Zeventig heeft gezegd:

We ontdekken dat geluk zit in iets kleins doen dat ons opbouwt, dat ons geloof en getuigenis versterkt. Iets kleins in ons dagelijks leven; bijvoorbeeld:

We zijn gelukkig als we elke ochtend en avond bidden, en voelen dat de Heer ons hoort, en ons altijd wil zegenen, vergeven en helpen. We zijn gelukkig als we de ingevingen van de Heilige Geest ontvangen – als we de invloed van de Geest voelen bij het nemen van ingrijpende beslissingen. […] Kortom, we kunnen elke dag geluk ervaren door de kleine dingen die we doen en we zijn volmaakt gelukkig als we de geboden onderhouden van een liefhebbende God die om ons geeft. (Claudio R.M. Costa, ‘Plezier en geluk’, Liahona, november 2002, 92–93.)

2 Nephi 5:20–21. Welke vloek kwam er op de Lamanieten?

In de tijd van Nephi hield de vloek op de Lamanieten in dat ze ‘wegens hun ongerechtigheid’ ‘van de tegenwoordigheid van de Heer […] afgesneden’ werden (2 Nephi 5:20–21). Dit hield in dat de Geest van de Heer Zich van hen terugtrok. Toen de Lamanieten zich bekeerden en het evangelie van Jezus Christus aannamen, volgde ‘de vervloeking van God […] hen niet meer’ (Alma 23:18).

In het Boek van Mormon staat bovendien dat de Lamanieten na de afscheiding van de Nephieten als teken een donkere huid kregen. We weten niet precies wat dat teken inhield en wat de zichtbare gevolgen ervan waren. Maar aanvankelijk onderscheidde het de Lamanieten van de Nephieten. Toen de Nephieten en de Lamanieten later allebei periodes van goddeloosheid en rechtschapenheid doormaakten, was dit teken geen indicatie meer van de status die de Lamanieten voor God hadden.

Profeten in onze tijd bevestigen dat een donkere huid geen teken van goddelijke afkeuring of een vloek is. De kerk staat achter de lering van Nephi dat de Heer ‘niemand [verwerpt] die tot Hem komt, zwarte en blanke, geknechte en vrije, man en vrouw’ (2 Nephi 26:33). President Russell M. Nelson heeft gezegd:

‘De Heer heeft zijn essentiële leerstelling van gelijke kansen voor zijn kinderen benadrukt. […]

‘Verschillen in cultuur, taal, geslacht, ras en nationaliteit vallen uiteindelijk in het niet als de gelovigen zich op het verbondspad begeven en tot onze geliefde Verlosser komen.’ (‘President Nelson Remarks at Worldwide Priesthood Celebration’, 1 juni 2018, newsroom.ChurchofJesusChrist.org.)

‘Ik verzeker u dat uw status voor God niet door uw huidskleur wordt bepaald. Of u wel of niet bij God in de gunst staat, is afhankelijk van uw toewijding aan God en zijn geboden, en niet van uw huidskleur.’ (‘Laat God zegevieren’, Liahona, november 2020, 94.)