‘1–14 april. Mattheüs 16–17; Markus 9; Lukas 9: “U bent de Christus”’ Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen: Nieuwe Testament 2019 (2019)
‘1–14 april. Mattheüs 16–17; Markus 9; Lukas 9’, Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen: 2019
De verheerlijking, Carl Heinrich Bloch
1–14 april
Mattheüs 16–17; Markus 9; Lukas 9
‘U bent de Christus’
Denk de komende twee weken over Petrus’ getuigenis in Mattheüs 16:15–17 na. Denk ook na over de getuigenissen van de profeten en apostelen die u op de algemene conferentie zult horen.
Schrijf uw ingevingen op
Is het niet vreemd dat de Farizeeën en Sadduceeën verzochten dat Jezus hun ‘een teken uit de hemel’ liet zien? Waren zijn vele bekende wonderen niet genoeg? Hoe zat het met zijn krachtige leringen of de verschillende manieren waarop Hij oude profetieën had vervuld? Hun verzoek werd niet door een gebrek aan tekenen ingegeven, maar door hun onwilligheid om ‘de tekenen [te] onderscheiden’ en aan te nemen. (Zie Mattheüs 16:1–4.)
Net als de Farizeeën en Sadduceeën was Petrus getuige van de wonderen en leringen van de Heiland. Maar Petrus’ ultieme getuigenis, ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God’, kwam niet door zijn fysieke zintuigen – zijn ‘vlees en bloed’. Zijn getuigenis werd hem geopenbaard door onze ‘Vader, Die in de hemelen is.’ Openbaring is de rots waarop de Heiland zijn kerk toen en tegenwoordig heeft gebouwd – openbaring vanuit de hemel aan zijn dienstknechten. Op die rots kunnen wij ons discipelschap bouwen – op de openbaring dat Jezus de Christus is en dat zijn dienstknechten ‘de sleutels van het Koninkrijk’ bezitten. Als we op dat fundament zijn gebouwd, zullen ‘de poorten van de hel [ons] niet overweldigen.’ (Mattheüs 16:15–19.)
Ideeën voor individuele Schriftstudie
Mattheüs 16:13–17; Lukas 9:18–21
Een getuigenis van Jezus Christus komt door openbaring.
Als Jezus Christus tegenwoordig zou vragen: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik, de Zoon des mensen, ben?’ zouden de mensen anders antwoorden dan in zijn tijd. Welke hedendaagse opvattingen over Jezus hebt u zoal opgemerkt? Hoe zou u reageren als Jezus u vroeg: ‘Wie zegt u dat Ik ben?’ (Zie Mattheüs 16:13–15.)
Denk na over uw getuigenis van de Heiland en hoe u dat gekregen hebt. Wat leert u van Mattheüs 16:15–17 waardoor het versterkt kan worden? In de volgende Schriftteksten staat nog meer over getuigenis en persoonlijke openbaring: Johannes 15:26; 1 Korinthe 12:3; 2 Nephi 31:18; Alma 5:45–48; en Leer en Verbonden 8:2–3.
Mattheüs 17:1–9; Markus 9:2–10; Lukas 9:28–36
Wat gebeurde er op de berg van verheerlijking?
Toen Petrus, Jakobus en Johannes met Jezus ‘een hoge berg’ op gingen, werd Hij voor hun ogen van gedaante veranderd (of verheerlijkt). Mozes en Elias (Elia) verschenen eveneens en verleenden de apostelen priesterschapssleutels. Met die sleutels konden zij na Christus’ opstanding zijn kerk op aarde leiden (zie Gids bij de Schriften, ‘Gedaanteverandering’). Die sleutels zijn ook in deze tijd hersteld (zie LV 110).
Wat zijn de ‘sleutels van het Koninkrijk der hemelen’?
De ‘sleutels van het Koninkrijk der hemelen’ die de Heiland aan Petrus beloofde, zijn priesterschapssleutels (Mattheüs 16:19). ‘Priesterschapssleutels zijn het gezag dat God aan priesterschapsleiders geeft om het gebruik van zijn priesterschap op aarde te regelen en te besturen. De uitoefening van het priesterschapsgezag wordt geregeld door hen die in het bezit zijn van de priesterschapssleutels (zie LV 65:2; 81:2; 124:123). Wie priesterschapssleutels bezit, heeft het recht om de kerk in een bepaalde jurisdictie te presideren en te leiden.’ (Handboek 2: de kerk besturen [2010], 2.1.1.)
De ‘sleutels van het Koninkrijk der hemelen’ zijn priesterschapssleutels.
De sleutels van het priesterschap die Petrus en de andere apostelen op de berg van verheerlijking ontvingen, zijn in deze tijd hersteld (zie LV 110:11–16). Er worden priesterschapssleutels verleend aan het Eerste Presidium, het Quorum der Twaalf Apostelen en andere algemene autoriteiten; een president van een tempel, een zendingsgebied, een ring en een district, en aan bisschoppen, gemeentepresidenten en quorumpresidenten.
Zie ook Neil L. Andersen, ‘Macht in het priesterschap’, Liahona, november 2013, 92–95; Trouw aan het geloof, 135; ‘Priesterschapssleutels: de herstelling van de priesterschapssleutels’ (video, LDS.org).
Mattheüs 17:14–21; Markus 9:14–29
Ik moet me eerst aan het geloof wat ik al heb vastklampen voordat ik naar meer geloof streef.
De vader in Mattheüs 17 en Markus 9 had redenen om te twijfelen dat Jezus zijn zoon kon genezen. Hij had Jezus’ discipelen gevraagd zijn zoon te genezen, maar zij konden het niet. Toen de Heiland hem vroeg geloof te oefenen, staarde hij zich niet blind op zijn twijfels. ‘Ik geloof, Heere!’ zei hij. Met het besef dat zijn geloof niet volmaakt was, voegde hij eraan toe: ‘Kom mijn ongeloof te hulp.’
Wat heeft de Geest u bij het lezen over dit wonder geleerd? Hoe heeft uw hemelse Vader u geholpen meer geloof te hebben? Hoe kunt u voortbouwen op het geloof dat u al hebt? U zou een lijst met Schriftteksten, conferentieboodschappen of ervaringen kunnen opstellen die uw geloof versterkt hebben.
Zie ook Jeffrey R. Holland, ‘Ik geloof, Heere’, Liahona, mei 2013, 93–95.
Ideeën voor Schriftstudie in gezinsverband en de gezinsavond
Als u thuis samen de Schriften leest, kan de Geest u ingeven welke beginselen u moet beklemtonen en bespreken om in de behoeften van uw gezin te voorzien. Hier zijn enkele suggesties:
U kunt uw kinderen aan de hand van ouderling Gary E. Stevensons verhaal waarin hij zijn autosleutels kwijt was duidelijk maken wat priesterschapssleutels zijn. (Zie ‘Waar zijn de sleutels en het gezag van het priesterschap?’, Liahona, mei 2016, 29–32.) U kunt uw kinderen het huis, de auto of andere sloten met een sleutel laten openen. Toon eventueel een afbeelding van de president van de kerk en getuig dat hij, net als Petrus, alle priesterschapssleutels bezit.
Profeten met geloof in Jezus Christus hebben bergen verplaatst (zie Jakob 4:6; Mozes 7:13). Het volgende getuigenis van bisschop Richard C. Edgley kan dit vers relevant voor uw gezin maken: ‘Ik heb nooit een echte berg zich zien verplaatsen. Wel heb ik door geloof een berg van twijfel en wanhoop plaats zien maken voor hoop en optimisme. Door geloof heb ik met eigen ogen een berg van zonde zien wijken voor bekering en vergeving. En door geloof heb ik met eigen ogen een berg van pijn zien veranderen in gemoedsrust, hoop en dankbaarheid. Ja, ik heb bergen verplaatst zien worden.’ (‘Geloof – de keuze is aan u’, Liahona, november 2010, 33.) Wat voor bergen hebben wij die verplaatst moeten worden? Hoe kunnen we geloof in Gods macht tonen om ons te helpen deze bergen te verplaatsen?
Wat houdt het in om achterom te kijken nadat we onze hand aan de ploeg geslagen hebben? Waarom maakt die houding ons niet geschikt voor het koninkrijk van God?
Zie voor meer ideeën voor onderwijs aan kinderen de lesideeën van deze week in Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk.
Ons onderwijs verbeteren
Kom dikwijls samen. President Henry B. Eyring heeft gezegd: ‘Laat nooit een kans schieten om kinderen te vergaderen en ze in de leer van Jezus Christus te onderwijzen. In vergelijking met de werken van de vijand zijn die momenten zo zeldzaam.’ (‘The Power of Teaching Doctrine’, Ensign, mei 1999, 74.)
Meester, ik heb mijn zoon bij U gebracht, Walter Rane