Aan de behoeften van kleine kinderen voldoen

Kinderen willen graag meer over het evangelie te weten komen als het op een duidelijke manier uitgelegd wordt. U kunt de volgende leeractiviteiten gebruiken, vooral als u kleine kinderen onderwijst.

• Zingen. Lofzangen en liedjes uit Kinderliedjes zijn een krachtige manier om in de leer te onderwijzen. Achterin Kinderliedjes vindt u onder Onderwerpen liedjes die verband houden met de evangeliebeginselen waarin u onderwijst. Pas de boodschap van de liedjes op het leven van de kinderen toe. U kunt bijvoorbeeld vragen stellen over woorden en zinsneden in de tekst. U kunt de kinderen ook gebaren laten maken die bij de liedjes passen, of de liedjes als achtergrondmuziek afspelen terwijl ze activiteiten doen.

• Naar een verhaal luisteren of het uitbeelden. Kleine kinderen vinden verhalen geweldig, of ze nu uit de Schriften, uw eigen leven, de kerkgeschiedenis of kerktijdschriften komen. Probeer ze bij het verhaal te betrekken. Ze kunnen bijvoorbeeld afbeeldingen of voorwerpen vasthouden, een tekening van het verhaal maken, het verhaal uitbeelden of er een deel van vertellen. Help de kinderen om de evangeliewaarheden in de verhalen te vinden.

• Een Schrifttekst lezen. Kleine kinderen kunnen nog niet goed lezen, maar ze kunnen wel iets uit de Schriften leren. Misschien zult u hun aandacht op één vers, zinsnede of woord moeten vestigen. U kunt de tekst voorlezen en de kinderen laten opstaan of hun hand laten opsteken telkens als ze dat woord of die zinsnede horen. Ze zijn misschien zelfs in staat om korte zinsneden uit de Schriften uit het hoofd te leren als ze die vaak genoeg herhalen. Als ze het woord van God horen, zullen ze de Geest voelen.

• Actief zijn. Kleine kinderen zitten vaak boordevol energie. Laat ze dus bewegen. Ze kunnen marcheren, springen, huppelen, voorover buigen, lopen en andere dingen doen die te maken hebben met het beginsel of verhaal in kwestie. Dat kan ook een goed idee zijn tijdens het zingen.

• Een afbeelding of video bekijken. Als u kinderen een afbeelding of video toont die met een evangeliebeginsel of verhaal uit de Schriften te maken heeft, kunt u ze vragen stellen. Zo leren ze iets van wat ze zien. U kunt bijvoorbeeld vragen: ‘Wat gebeurt er op deze afbeelding of in deze video?’ of ‘Wat vind je daarvan?’ Ga voor video’s naar de app Evangeliebibliotheek of medialibrary.ChurchofJesusChrist.org.

• Over eigen ervaringen vertellen. Kleine kinderen hebben meestal minder te vertellen dan grote kinderen. Maar als u ze persoonlijk aanspreekt, kunnen ze vertellen wat ze van de leerstof vinden.

• Creatief zijn. Kinderen kunnen iets bouwen, tekenen of inkleuren dat met het verhaal of beginsel in kwestie te maken heeft. Laat ze hun creatie meenemen en thuis laten zien. Zo onthouden ze beter wat ze geleerd hebben.

• Aan aanschouwelijk onderwijs deelnemen. Eenvoudig aanschouwelijk onderwijs kan moeilijke evangeliebeginselen verduidelijken. Probeer de kinderen te betrekken als u aanschouwelijk onderwijs geeft. Ze leren meer van een interactieve ervaring dan van een demonstratie.

• Rollenspelen. Als kinderen een situatie uitbeelden die ze in het dagelijks leven kunnen meemaken, begrijpen ze beter hoe een evangeliebeginsel op hen van toepassing is.

• Activiteiten herhalen. Kleine kinderen moeten een begrip soms een aantal keren horen om het te begrijpen. Wees niet bang om een verhaal of activiteit, al dan niet in dezelfde les, te herhalen. U kunt bijvoorbeeld een verhaal uit de Schriften op verschillende manieren vertellen: het voorlezen, het in uw eigen woorden samenvatten, er een video van tonen, de kinderen het verhaal mee laten vertellen, ze vragen het verhaal uit te beelden enzovoort. Als de kinderen de activiteit thuis herhalen, leren en onthouden ze meer.

• Samen leren. Kinderen ontwikkelen hun sociale vaardigheden en vinden het vaak leuk om met leeftijdgenootjes te leren en te spelen. Bied ze de kans om om de beurt iets te vertellen en samen te werken.

• Aan verschillende activiteiten deelnemen. Kleine kinderen kunnen zich meestal maar eventjes concentreren en hebben verschillende leerstijlen. Breng variatie in de activiteiten aan en houd in de gaten of de kinderen aan iets anders toe zijn. U moet misschien tussen rustige en dynamische activiteiten afwisselen.

Naast het onderwijzen in evangeliebeginselen is het uw taak als leerkracht van kleine kinderen om ze te leren, hoe ze op een gepaste manier aan een les in de kerk deelnemen. Ze moeten bijvoorbeeld leren hun beurt af te wachten, dingen met elkaar te delen, anderen te respecteren enzovoort. Sommige leerkrachten maken een takenschema, zodat ieder kind aan de les bijdraagt. (Enkele voorbeelden van zulke taken: een gebed uitspreken, een afbeelding vasthouden, bladen uitdelen.) U kunt de taken wekelijks afwisselen. Zo leren de kinderen hun beurt afwachten en op een gepaste manier aan de les deelnemen.

Kinderen, en vooral kleine kinderen, hebben vaak baat bij een vaste, voorspelbare routine. Aangezien kleine kinderen zich maar eventjes kunnen concentreren en ze het vaak geen hele les volhouden, is het verstandig om die routine uit veel verschillende activiteiten samen te stellen. U kunt in de routine bijvoorbeeld af en toe een pauze inlassen om een spelletje te spelen, een tekening in te kleuren, een liedje te zingen enzovoort.