‘Les 11: Mijn activiteiten’, EnglishConnect 1 voor beginners (2022)
‘Les 11’, EnglishConnect 1 voor beginners
Lesson 11
My Activities
Doel: Ik leer te bespreken wat iemand nu doet en wat hun routines zijn.
Personal Study
Bereid je voor op de gespreksgroep door de activiteiten A t/m E te doen.
Study the Principle of Learning: Exercise Faith in Jesus Christ
Geloof in Jezus Christus oefenen
Jesus Christ can help me do all things as I exercise faith in Him.
Door Jezus Christus kan ik alles doen, als ik geloof in Hem oefen.
Nephi was een profeet in het Boek van Mormon. Toen hij nog jong was, kregen Nephi en zijn broers de opdracht om een heilig boek te bemachtigen. Dat boek was belangrijk omdat het over Gods plan en de rol van Jezus Christus ging. Het boek was in bezit van een goddeloze man die Laban heette. Nephi en zijn broers vroegen erom. Laban zei nee. Nephi en zijn broers probeerden het te kopen. Laban zei nee en stal al hun geld. Na twee mislukkingen waren Nephi’s broers kwaad en wilden ze de moed opgeven.
Nephi moedigde zijn broers als volgt aan: ‘Laten wij nogmaals opgaan naar Jeruzalem, en laten wij getrouw zijn in het onderhouden van de geboden van de Heer; want zie, Hij is machtiger dan de gehele aarde’ (1 Nephi 4:1).
Door Nephi’s vertrouwen in God probeerde hij het een derde keer. Met Gods hulp was hij in staat om het heilige boek te bemachtigen. Van Nephi’s ervaring kunnen we leren dat proberen en soms falen erbij horen als we iets moeilijks doen. Een nieuwe taal leren, is moeilijk en vergt honderden uren. Misschien heb je al eens geprobeerd om Engels te leren, maar is dat niet goed gegaan. Misschien heb je je wekelijkse les gemist of ben je vergeten te studeren. Probeer het opnieuw als je faalt. Als je geloof in Jezus Christus oefent, kan hij mislukking in succes omzetten.
Ponder
-
Hoe kunnen we net als Nephi blijven doorgaan als we falen?
-
Hoe kunnen we door ons geloof in Jezus Christus van onze mislukkingen leren?
Memorize Vocabulary
Leer de betekenis en uitspraak van elk woord voordat je naar de gespreksgroep gaat. Probeer de nieuwe woorden in een gesprek te gebruiken of in een boodschap voor iemand die Engels begrijpt.
now |
nu |
Verbs/Verbs + ing
come home/coming home |
thuiskomen |
do homework/doing homework |
huiswerk maken |
eat dinner/eating dinner |
je avondmaaltijd eten |
exercise/exercising |
sporten |
get ready for bed/getting ready for bed |
klaarmaken om naar bed te gaan |
go to bed/going to bed |
naar bed gaan |
make lunch/making lunch |
lunch klaarmaken |
pray/praying |
bidden |
relax/relaxing |
ontspannen |
take a nap/taking a nap |
een dutje doen |
take a walk/taking a walk |
wandelen |
visit my friends/visiting my friends |
mijn vriend(inn)en bezoeken |
watch movies/watching movies |
films kijken |
work/working |
werken |
Time
morning |
ochtend |
afternoon |
middag |
evening |
avond |
Practice Pattern 1
Oefen het gebruik van de patronen totdat je zelfverzekerd vragen kunt stellen en beantwoorden.
Q: What are you doing now?A: I am (verb + ing).
Examples
Q: What are you doing now?A: I am relaxing.
Q: What are they doing now?A: They are making dinner.
Q: What is he doing now?A: He is visiting his friends.
Practice Pattern 2
Oefen het gebruik van de patronen totdat je zelfverzekerd vragen kunt stellen en beantwoorden. Probeer de groepsactiviteiten 1 en 2 te doen voordat de groep bij elkaar komt.
Q: When do you (verb)?A: I (verb) in the (time).
Examples
Q: When do you work?A: I work in the morning.
Q: When do they eat dinner?A: They eat dinner in the evening.
Q: When does she do homework?A: She does homework in the afternoon.
Use the Patterns
Noteer vier vragen die je aan iemand kunt stellen. Noteer een antwoord op elke vraag. Lees ze hardop voor.
Conversation Group
Activity 1: Practice the Pattern
(10–15 minutes)
Neem met een partner de woordenlijst door.
Oefen patroon 1 met een partner:
-
Oefen het stellen van vragen.
-
Oefen het beantwoorden van vragen.
-
Oefen een gesprek met gebruik van de patronen.
Herhaal dit voor patroon 2.
Activity 2: Create Your Own Sentences
(10–15 minutes)
Kijk naar de afbeeldingen. Stel en beantwoord vragen over de dingen die de mensen in elke afbeelding aan het doen zijn. Wissel elkaar af. Wissel van partner en oefen opnieuw.
Example 1: Igor
-
A: What is Igor doing now?
-
B: He is eating lunch.
Example 2: Hua and Bao
-
A: What are Hua and Bao doing now?
-
B: They are cooking dinner.
Activity 3: Create Your Own Conversations
(15–20 minutes)
Kijk naar de afbeeldingen. Stel en beantwoord vragen over wanneer je de activiteit op elke afbeelding doet. Wissel elkaar af. Wissel van partner en oefen opnieuw.
Example
-
A: When do you do homework?
-
B: I do homework in the evening.