‘Les 17: Eten’, EnglishConnect 1 voor beginners (2022)
‘Les 17’, EnglishConnect 1 voor beginners
Lesson 17
Food
Doel: Ik leer eten bestellen of iemands bestelling opnemen.
Personal Study
Bereid je voor op de gespreksgroep door de activiteiten A t/m E te doen.
Study the Principle of Learning: Press Forward
Voorwaarts streven
With God’s help, I can press forward even when I face obstacles.
Met de hulp van God kan ik voorwaarts streven, zelfs wanneer ik met obstakels te maken krijg.
In de Schriften lezen we over een vrouw, Ruth, die veel moeilijkheden had. Haar man was overleden en ze had geen kinderen. Haar schoonmoeder, Naomi, wilde naar haar eigen land terugkeren en zei tegen Ruth dat ze moest achterblijven. Maar Ruth zei:
‘Waar u heen gaat, zal ik ook gaan, en waar u overnacht, zal ik overnachten. Uw volk is mijn volk en uw God mijn God.’ […] [Naomi] zag dat [Ruth] zich vast voorgenomen had met haar mee te gaan’ (Ruth 1:16, 18).
Ruth was vastbesloten en trouw. Ruth besloot om bij Naomi te blijven en in een vreemd land te gaan wonen, ver weg van haar familie en cultuur. Ze koos ervoor om trouw aan haar nieuwe godsdienst te zijn. Het was erg moeilijk voor Ruth en Naomi. Ze waren erg arm en hadden niet genoeg te eten. Ruth bleef op God vertrouwen en zorgde voor Naomi. God zag haar worsteling en zegende haar inspanningen. Na enige tijd trouwde Ruth opnieuw, kreeg kinderen en had genoeg eten voor haar gezin. Net als Ruth kunnen we op God vertrouwen. Je kunt vol geloof doorgaan, zelfs als er moeilijkheden zijn.
Ponder
-
Hoe kun jij je in de ervaringen van Ruth inleven?
-
Hoe kun je met hoop in God volharden?
-
Hoe is dat van toepassing op jouw ervaring met Engels leren?
Memorize Vocabulary
Leer de betekenis en uitspraak van elk woord voordat je naar de gespreksgroep gaat. Probeer de woorden toe te passen. Bedenk wanneer en waar je die woorden kunt gebruiken.
Can I take your order? |
Mag ik uw bestelling opnemen? |
What would you like to order? |
Wat wilt u bestellen? |
I’d like … |
Ik wil graag … |
I’d like to order … |
Ik wil graag … bestellen |
in |
in |
on |
op |
with |
met |
Nouns
beans |
bonen |
dessert |
dessert |
drink |
drankje/iets te drinken |
fries |
frieten/patat |
hamburger (burger) |
hamburger (burger) |
ice |
ijs |
noodles |
noedels |
onion |
ui |
pizza |
pizza |
salad |
salade |
sandwich |
boterham |
sauce |
saus |
soup |
soep |
spices |
kruiden |
tomato/tomatoes |
tomaat/tomaten |
Practice Pattern 1
Oefen het gebruik van de patronen totdat je zelfverzekerd vragen kunt stellen en beantwoorden. Je kunt de onderstreepte woorden door woorden uit ‘Memorize Vocabulary’ vervangen.
Q: Can I take your order?A: I’d like to order (noun), please.
Examples
Q: Can I take your order?A: Yes, I’d like to order beans, rice, and a drink, please.
Q: What would you like to order?A: I’d like soup and a salad, please.
Practice Pattern 2
Oefen het gebruik van de patronen totdat je zelfverzekerd vragen kunt stellen en beantwoorden. Probeer die patronen te herkennen als je dagelijks oefent.
Q: What do you want in your (noun)?A: I want (noun) in my (noun).
Examples
Q: What do you want in your soup?A: I want noodles in my soup.
Q: What do you want with your hamburger?A: I want a drink with my hamburger.
Q: What do you want on your pizza?A: I want tomatoes on my pizza.
Use the Patterns
Noteer vier vragen die je aan iemand kunt stellen. Noteer een antwoord op elke vraag. Lees ze hardop voor.
Conversation Group
Activity 1: Practice the Patterns
(10–15 minutes)
Neem met een partner de woordenlijst door.
Oefen patroon 1 met een partner:
-
Oefen het stellen van vragen.
-
Oefen het beantwoorden van vragen.
-
Oefen een gesprek met gebruik van de patronen.
Herhaal dit voor patroon 2.
Activity 2: Create Your Own Sentences
(10–15 minutes)
Rollenspel. Partner A werkt in een restaurant. Partner B is een klant in het restaurant. Stel en beantwoord vragen over het eten in elke afbeelding. Zeg zoveel mogelijk. Wissel elkaar af. Wissel van partner en oefen opnieuw.
Example
-
A: Can I take your order?
-
B: I’d like pizza, please.
-
A: OK. What do you want on your pizza?
-
B: I want cheese, meat, and olives on my pizza.
-
A: Great. And what do you want with your pizza?
-
B: I want a drink, please.
Activity 3: Create Your Own Conversations
(15–20 minutes)
Kijk naar het menu. Rollenspel. Partner A werkt in een restaurant. Partner B is een klant in het restaurant. Gebruik woorden uit deze les en uit les 16. Wissel van partner en oefen opnieuw.
New Vocabulary
Anything else? |
Nog iets anders? |
Example
-
A: What would you like to order?
-
B: I’d like chicken, please.
-
A: What do you want with your chicken?
-
B: I want rice with my chicken.
-
A: OK. Anything else?
-
B: Yes. I’d like cake, please. Thank you!