Handboeken en roepingen
24. Zendingsaanbevelingen en -taken


ā€˜24. Zendingsaanbevelingen en -takenā€™, Selecties uit het Algemeen handboek (2023).

ā€˜24. Zendingsaanbevelingen en -takenā€™, Selecties uit het Algemeen handboek.

Afbeelding
zendelingen wandelen

24.

Zendingsaanbevelingen en -taken

24.0

Inleiding

De Heer gaf in tijden van weleer de opdracht om IsraĆ«l te vergaderen onder ā€˜al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geestā€™ (MattheĆ¼s 28:19; zie ook versĀ 20). De Heer heeft die opdracht in deze laatste dagen hernieuwd (zie Leer en Verbonden 39:11; 68:6ā€“8; 112:28ā€“30).

De Heer als zendeling dienen, is een heilig voorrecht. Het brengt de betrokkene zelf en wie hij of zij dient eeuwige zegeningen (zie Leer en Verbonden 18:14ā€“16).

De Heer vraagt iedere waardige jongeman die daartoe in staat is zich voor te bereiden en op zending te gaan.

De Heer verwelkomt ook waardige jongevrouwen die daartoe in staat zijn om een zending te vervullen als zij dat verlangen hebben.

Oudere zendelingen zijn ook nodig en senioren worden aangemoedigd om zich op een zending voor te bereiden.

24.1

Oproep om te dienen

Zendelingen vertegenwoordigen de Heer en moeten door het juiste gezag worden geroepen (zie Leer en Verbonden 42:11; Geloofsartikelen 1:5). Een zendingsoproep wordt gewoonlijk door de president van de kerk verstrekt. Seniorservicezendelingen worden door de ringpresident geroepen.

24.2

Zendingstaken

Een zendingsoproep wordt specifiek toegewezen. De mogelijkheden lopen zeer uiteen.

24.2.1

Jonge onderwijszendelingen

De meeste jonge zendelingen worden geroepen om ergens in de wereld het evangelie te prediken. De toewijzingen vinden door openbaring aan apostelen plaats. Deze zendelingen dienen onder leiding van een zendingspresident.

24.2.2

Jonge servicezendelingen

Sommige jonge zendelingen worden geroepen om in de kerk en de gemeenschap te dienen terwijl ze thuis blijven wonen. Dergelijke toewijzingen vinden door openbaring aan apostelen plaats ten behoeve van kandidaten voor wie een servicezending in hun omstandigheden het meest geschikt is (zie 24.3.3).

24.2.3

Seniorzendelingen

Alle seniorzendelingen worden aangemoedigd om mensen te vinden om te onderwijzen en op de doop voor te bereiden. Seniorzendelingen kunnen ook ingezet worden ter ondersteuning van:

  • Kerkleden, en leidinggevenden op gebieds- en plaatselijk niveau.

  • Afdelingen en faciliteiten van de kerk.

  • Liefdadigheidsinstellingen.

Seniorzendelingen hoeven niet hetzelfde aantal uren te werken, dezelfde activiteiten te verrichten of aan dezelfde verwachtingen te voldoen als jonge zendelingen.

De toewijzingen voor seniorzendelingen vinden door openbaring aan apostelen plaats. Kandidaten mogen een voorkeur opgeven, maar dienen bereid te zijn elke taak op zich te nemen.

24.2.4

Seniorservicezendelingen

Kerkleden kunnen de Heer niet alleen in een roeping in hun wijk of ring, maar ook als seniorservicezendeling dienen. Deze zendelingen bieden waardevolle ondersteuning in afdelingen, faciliteiten en zendingsgebieden van de kerk (zie 24.7.1). Ze wonen thuis.

Seniorservicezendelingen worden door de ringpresident geroepen. Ze werken onder zijn leiding. De tijd die ze er wekelijks in stoppen, is afhankelijk van hun capaciteit, de dienstverleningsmogelijkheden in hun gebied en de aanwijzingen van het gebiedspresidium.

24.2.5

Overzicht van zendingstaken

De volgende tabel vat de soorten zendingstaken samen.

Jonge onderwijszendeling
(zie 24.2.1)

Jonge servicezendeling
(zie 24.2.2)

Seniorzendeling
(zie 24.2.3)

Seniorservicezendeling
(zie 24.2.4)

Wordt geroepen door

Jonge onderwijszendeling
(zie 24.2.1)

President van de kerk

Jonge servicezendeling
(zie 24.2.2)

President van de kerk

Seniorzendeling
(zie 24.2.3)

President van de kerk

Seniorservicezendeling
(zie 24.2.4)

Ringpresident

Krijgt taak toegewezen door

Jonge onderwijszendeling
(zie 24.2.1)

Een apostel

Jonge servicezendeling
(zie 24.2.2)

Een apostel

Seniorzendeling
(zie 24.2.3)

Een apostel

Seniorservicezendeling
(zie 24.2.4)

Ringpresident

Wordt aangesteld door

Jonge onderwijszendeling
(zie 24.2.1)

Ringpresident

Jonge servicezendeling
(zie 24.2.2)

Ringpresident

Seniorzendeling
(zie 24.2.3)

Ringpresident

Seniorservicezendeling
(zie 24.2.4)

Ringpresident of raadgever

Woont

Jonge onderwijszendeling
(zie 24.2.1)

In een andere plaats

Jonge servicezendeling
(zie 24.2.2)

Thuis

Seniorzendeling
(zie 24.2.3)

In een andere plaats of thuis

Seniorservicezendeling
(zie 24.2.4)

Thuis

Kerkleider

Jonge onderwijszendeling
(zie 24.2.1)

Zendingspresident of president van historische locatie

Jonge servicezendeling
(zie 24.2.2)

Ringpresident

Seniorzendeling
(zie 24.2.3)

Zendingspresident, tempelpresident, president van historische locatie of gebiedspresident

Seniorservicezendeling
(zie 24.2.4)

Ringpresident

Rapporteert aan

Jonge onderwijszendeling
(zie 24.2.1)

Zendingspresident of president van historische locatie

Jonge servicezendeling
(zie 24.2.2)

Servicezendingsleider

Seniorzendeling
(zie 24.2.3)

Zendingspresident, tempelpresident, president van historische locatie, gebiedspresident, hoofd van bezoekerscentrum, manager van een afdeling van de kerk of faciliteitenmanager

Seniorservicezendeling
(zie 24.2.4)

Manager van de zendingstaak

Leeftijdseisen

Jonge onderwijszendeling
(zie 24.2.1)

18ā€“25 jaar (mannen)
19ā€“29 jaar (vrouwen)

Jonge servicezendeling
(zie 24.2.2)

18ā€“25 jaar (mannen)
19ā€“29 jaar (vrouwen)

Seniorzendeling
(zie 24.2.3)

40 jaar of ouder indien gehuwd of indien alleenstaande zuster

Seniorservicezendeling
(zie 24.2.4)

26 jaar of ouder

24.3

Voorbereiding op en kwalificatie voor een zending

Toekomstige zendelingen worden aangemoedigd om uit liefde voor de Heer en zijn kinderen op zending te gaan. Ze zijn bij voorkeur op de hoogte van de vragen voor het zendingsaanbevelingsgesprek.

24.3.1

Bekering tot Jezus Christus

Toekomstige zendelingen werken aan hun verdere bekering tot Jezus Christus en zijn herstelde evangelie.

24.3.2

Aan de evangelienormen voldoen

Toekomstige zendelingen streven ernaar het gezelschap van de Heilige Geest waardig te zijn. Dat is cruciaal voor doeltreffend zendingswerk (zie Leer en Verbonden 42:13ā€“14).

24.3.2.1

Bekering

Bekering vereist geloof in Christus oefenen, oprechte bedoelingen hebben en de geboden onderhouden. Bekering houdt ook het belijden en verzaken van zonde in. Bekering van ernstige zonden vereist belijdenis aan de bisschop of ringpresident.

Iemand die zich bekeert, wordt dankzij de verzoening en genade van Jezus Christus vergeven en rein gemaakt. De Heer denkt niet meer aan de zonde. (Zie Jesaja 43:25; Jakob 6:5; Alma 34:15ā€“17; Helaman 5:10ā€“11; Leer en Verbonden 58:42ā€“43. Zie ook 32.1 in dit handboek.)

Een kandidaat-zendeling moet zich van ernstige zonden hebben bekeerd voordat de ringpresident zijn of haar aanbeveling instuurt (zie 32.6; zie ook 24.4.4). Het bekeringsproces duurt lang genoeg, zodat de betrokkene door een rechtschapen levenswandel kan laten zien dat hij of zij de geest van Christus tot vergeving van zonden heeft ontvangen.

24.3.3

Lichamelijke, psychische en emotionele gezondheid

Zendingswerk is veeleisend. Jonge onderwijszendelingen moeten toegewijd en lichamelijk, psychisch en emotioneel in staat zijn om te doen wat er dagelijks van ze gevraagd wordt.

24.3.4

Financiƫn

24.3.4.1

De zending bekostigen van jonge zendelingen die worden uitgezonden

Jonge kandidaten die zich naar hun vermogen hebben voorbereid, moeten hun zending niet om financiƫle redenen uitstellen. Wie financiƫle steun nodig heeft om aan de verwachte toegezegde bijdragen te voldoen, kan op verdere familieleden en vrienden een beroep doen.

Zo nodig kan de bisschop of ringpresident leden in de wijk of ring vragen om aan het zendingsfonds van de wijk bij te dragen.

Het is niet toegestaan om het budget van de unit of het vastengavenfonds aan te spreken.

Maandelijkse toegezegde bijdrage. Jonge onderwijszendelingen en hun familieleden dragen elke maand een bepaald bedrag bij aan de zending.

Bijdragen worden aan het zendingsfonds van de wijk gedaan. De bisschop gaat na of de bijdragen aan het fonds elke maand plaatsvinden. Bijdragen boven het maandelijkse bedrag moeten niet vooruit worden betaald. Vooruit betaalde bedragen kunnen bij vroegtijdige thuiskomst van een zendeling niet worden terugbetaald.

Uitgaven in het zendingsveld. Jonge zendelingen ontvangen elke maand een bedrag van hun zendingsgebied voor eten, vervoer en andere uitgaven voor levensonderhoud. Die kerkgelden hebben een gewijd karakter. Zendelingen gebruiken ze alleen voor zendingsgerelateerde doeleinden. Ze worden niet voor persoonlijke uitgaven gebruikt, opgespaard of naar familieleden of anderen gestuurd. Zendelingen retourneren ontvangen bedragen die ze niet nodig hebben naar het zendingsgebied.

Zendelingen bekostigen andere uitgaven met eigen middelen. Die persoonlijke uitgaven blijven beperkt. (Zie Zendingsnormen voor discipelen van Jezus Christus, 4.8.)

24.3.4.2

De zending bekostigen van seniorzendelingen die worden uitgezonden

Maandelijkse toegezegde bijdrage. Seniorzendelingen die naar een andere plaats zijn geroepen, dragen maandelijks aan het zendingsfonds van hun thuiswijk bij. Die bijdragen dienen voor huisvesting en voertuigkosten.

De bisschop gaat na of de bijdragen aan het fonds elke maand plaatsvinden. Bijdragen boven het maandelijkse bedrag moeten niet vooruit worden betaald.

Aanvullende uitgaven. Naast de maandelijkse toegezegde bijdrage voor huisvesting en voertuigkosten, moeten seniorzendelingen alle andere uitgaven, waaronder die voor eten, zelf bekostigen.

24.3.4.3

De zending bekostigen van zendelingen die vanuit huis dienen

Zendelingen die vanuit huis dienen, bekostigen alles zelf.

24.3.4.4

Ziektekostenverzekering en medische uitgaven

Alle zendelingen, ook jonge onderwijszendelingen, wordt sterk aangeraden hun bestaande ziektekostenverzekering zo mogelijk aan te houden.

Zendelingen die vanuit huis dienen, zorgen voor hun eigen ziektekostenverzekering en andere benodigde verzekeringen. Seniorzendelingen die in een andere plaats op zending zijn, zorgen daar ook zelf voor. Seniorzendelingen die naar een ander land worden geroepen, kunnen zich mogelijk verzekeren via het Senior Service Medical Plan.

24.3.5

Rol van familieleden en leidinggevenden in de voorbereiding van zendelingen

Familieleden, de bisschop en andere leidinggevenden helpen jongeren zich op een zending voor te bereiden.

Familieleden en leidinggevenden sporen alle kandidaat-zendelingen aan tot studie van:

Familieleden en leidinggevenden sporen alle kandidaten aan om zich aan de zendingsnormen te houden. Ze moedigen de kandidaten aan om het handboek met zendingsnormen voor hun vermoedelijke taak te bestuderen:

24.4

Zendelingen aanbevelen

24.4.1

Gezondheidscontroles

Alle kandidaten moeten door bevoegde medici laten beoordelen of hun gezondheid toereikend is.

24.4.2

Gesprekken en aanbevelingsformulieren

De bisschop en de ringpresident voeren diepgaande, geestelijke en opbouwende gesprekken met elke kandidaat. Ze gebruiken de vragen voor het zendingsaanbevelingsgesprek.

De bisschop en de ringpresident nemen ook de informatie over naleving van de evangelienormen en de gezondheidstoestand door in het online systeem voor zendingsaanbevelingen. De bisschop en de ringpresident hanteren geen extra geschiktheidseisen of -normen. Ze veranderen evenmin de vragen voor het aanbevelingsgesprek.

Als de bisschop en de ringpresident zich afvragen of een kandidaat wel waardig of gezond genoeg is om een zending te vervullen, overleggen ze met elkaar en bespreken ze hun twijfels met de persoon in kwestie. Ze overleggen met toestemming van een jonge kandidaat eventueel ook met zijn of haar ouders. De bisschop en de ringpresident sturen pas een aanbeveling in als de betrokkene zich van ernstige zonden heeft bekeerd (zie 24.3.2.1). Ze bespreken eventueel de mogelijkheid van een servicezending, afhankelijk van de lichamelijke, psychische of emotionele gezondheid van de betrokkene.

Wanneer de bisschop of ringpresident niet beschikbaar is, mag hij in dringende gevallen een van zijn raadgevers machtigen om deze gesprekken te voeren.

In districten voert de zendingspresident of een aangewezen raadgever gesprekken met kandidaat-zendelingen en beveelt ze aan. Districtspresidenten voeren die gesprekken niet.

24.4.4

Wie niet in staat zijn om een voltijdzending te vervullen

Soms wordt een lid dat graag op zending wil niet als voltijdzendeling geroepen. Daar kunnen medische redenen, waardigheidskwesties, juridische kwesties, of andere omstandigheden aan ten grondslag liggen. De ringpresident kan hem of haar van een voltijdzending vrijstellen.

24.5

Na de zendingsoproep

Pasgeroepen zendelingen worden aangemoedigd om het Boek van Mormon te lezen of te herlezen voordat hun zending begint. Ze volgen de raad van koning Benjamin: ā€˜[Let] op uzelf, en op uw gedachten en op uw woorden en op uw dadenā€™ (Mosiah 4:30).

24.5.1

Tempelbegiftiging en tempelbezoek

Pasgeroepen zendelingen die hun tempelbegiftiging nog niet hebben ontvangen, doen dat waar mogelijk voordat ze aan hun zending beginnen (zie Leer en Verbonden 43:15ā€“16; 105:33). Dit geldt ook voor servicezendelingen als dat in hun situatie gepast is.

Pasgeroepen zendelingen die begiftigd zijn, kunnen voordat hun zending begint eventueel als verordeningswerker worden ingezet (zie 25.5).

24.5.2

Avondmaalsdiensten

De bisschap vraagt pasgeroepen zendelingen vĆ³Ć³r aanvang van hun zending in de avondmaalsdienst te spreken. Het betreft een reguliere avondmaalsdienst. Het avondmaal en de Heiland dienen centraal te staan.

24.5.3

Zendelingen aanstellen

De president van de thuisring stelt iedere zendeling zo kort mogelijk vĆ³Ć³r de begindatum van zijn of haar zending aan. Wanneer de ringpresident niet beschikbaar is, mag hij in dringende gevallen een van zijn raadgevers machtigen om zendelingen aan te stellen.

De zendingspresident of een van zijn raadgevers stelt de zendelingen uit de districten in zijn zendingsgebied aan. De districtspresident stelt geen zendelingen aan.

Een broeder die als zendeling wordt uitgezonden, moet het Melchizedeks priesterschap hebben ontvangen voordat hij als zendeling wordt aangesteld. Een broeder die een servicezending gaat vervullen, draagt het Melchizedeks priesterschap als zijn situatie daarom vraagt.

24.6

Zending in een andere plaats

24.6.2

In het veld

24.6.2.5

Verzoeken om anderen financieel of met een opleiding of emigratie te ondersteunen

Zendelingen en hun familieleden bieden geen financiƫle ondersteuning aan mensen die in het gebied wonen waar de zendeling werkzaam is, ook niet voor een opleiding. Zendelingen en hun familieleden werken ook niet actief mee aan de emigratie van personen die naar een ander land willen emigreren (zie 38.8.19).

24.6.2.8

Lidmaatschapskaarten en tiende

De lidmaatschapskaart van een zendeling blijft in de thuiswijk. De thuiswijk registreert ook zijn of haar tiendestatus. Zendelingen betalen geen tiende over ontvangen gelden van de zending. Ze betalen echter wel tiende over eventuele persoonlijke inkomsten.

24.6.3

Van een zending terugkeren

24.6.3.1

Volgens het oorspronkelijke schema terugkeren

Zendelingen en hun familieleden moeten niet om vervroegde ontheffing of verlenging van een zending verzoeken omdat het ze beter uit zou komen.

Jonge zendelingen reizen na hun zending in beginsel rechtstreeks naar huis. Uitzonderingen worden alleen toegestaan als de zendeling wordt vergezeld door minstens Ć©Ć©n ouder of voogd(es).

Zendelingen worden niet ontheven voordat ze met hun ringpresident hebben gesproken. Tot die tijd houden ze zich aan de zendingsnormen.

24.6.3.2

Vervroegd terugkeren

Sommige zendelingen worden om gezondheids-, waardigheids- of andere redenen vervroegd ontheven. Bisschoppen en ringpresidenten bieden die teruggekeerde zendelingen extra steun. Kerkleiders helpen ze indien mogelijk aan hun gezondheid te werken of hun zending te hervatten.

24.7

Servicezending

24.7.1

Mogelijkheden voor servicezendelingen vaststellen

De bisschop, ringpresident en servicezendeling brengen samen plaatselijke mogelijkheden voor dienstverlening in kaart. Voor jonge servicezendelingen nemen een servicezendingsleider en de ouders of voogden aan de bespreking deel.

24.8

Na een zending

24.8.2

Ontheffingsgesprek met zendeling

De ringpresident ontheft zendelingen en voert een ontheffingsgesprek. In districten ontheft doorgaans de zendingspresident of een aangewezen raadgever zendelingen.

De volgende richtlijnen voor dit gesprek komen mogelijk van pas.

  • Moedig ze aan hun leven lang een discipel van Jezus Christus te blijven.

  • Raad ze aan om goede gewoonten die ze als zendeling ontwikkeld hebben vast te houden.

  • Moedig ze aan om zich bedachtzaam op de toekomst voor te bereiden, met inbegrip van een opleiding en werk als het jonge zendelingen betreft.

  • Moedig ze aan tot een tempelwaardige levenswijze.

24.8.4

Roepingen

Leidinggevenden zien erop toe dat onlangs ontheven zendelingen snel een bedieningstaak en roeping krijgen. Ze kunnen waar dat gepast is prima als verordeningswerker ingezet worden (zie 25.5).

24.9

Informatiebronnen voor zendingsaanbevelingen en -taken

24.9.2

Websites

Afdrukken