Handboeken en roepingen
36. Nieuwe units stichten, wijzigen en een naam geven


‘36. Nieuwe units stichten, wijzigen en een naam geven’, Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (2024).

‘36. Nieuwe units stichten, wijzigen en een naam geven’, Algemeen handboek.

man houdt een toespraak in de avondmaalsdienst

36.

Nieuwe units stichten, wijzigen en een naam geven

36.0

Inleiding

Kerkleden behoren op grond van waar ze wonen tot een kerkunit (zie Mosiah 25:17–24). Die kerkunits zijn nodig om het werk van de kerk onder het juiste priesterschapsgezag te organiseren en uit te voeren. Leiders van kerkunits krijgen priesterschapssleutels waarmee ze anderen machtigen om priesterschapsverordeningen te verrichten. In kerkunits versterken de leden elkaars geloof wanneer ze de kerkdiensten bijwonen, zich de leringen van Jezus Christus eigen maken en dienen.

Ringen, districten, wijken en gemeenten zijn allemaal kerkunits. Stichting, wijziging of opheffing van kerkunits gebeurt alleen als daarvoor een noodzaak bestaat.

Leidinggevenden sterken eerst de geestelijke kracht van de leden, voordat ze de stichting van een nieuwe unit of wijziging van de huidige unitgrenzen voorstellen. Nieuwe units worden alleen gesticht als de bestaande units sterk genoeg zijn.

Bel +1 801 240 1007 voor ondersteuning in de Verenigde Staten en Canada. Neem in andere landen contact op met het gebiedskantoor.

36.1

Stichting of wijziging van een ring of district

Een ring wordt gesticht vanuit een district of door splitsing van een bestaande ring. Een ring- of zendingspresident kan de stichting van een nieuwe ring voorstellen. Hij vergewist zich er eerst van dat die aan de minimumvereisten in de volgende tabel voldoet.

Minimumvereisten om een ring te stichten

Aantal leden (actief en minderactief)

2000

Aantal actieve Melchizedeks-priesterschapsdragers die een volledige tiende betalen en leidinggevende capaciteiten hebben

150

Aantal deelnemende volwassenen

500

Aantal deelnemende jongeren (aanbevolen, niet vereist)

100

Aantal wijken

5

Een district wordt gesticht uit gemeenten in een zendingsgebied of uit een bestaande ring. Er is geen minimum aantal leden of gemeenten nodig om een district te stichten.

Een district moet ten minste een half jaar lang de benodigde sterkte van een ring hebben, voordat een zendingspresident het voorstel kan doen om er een ring van te maken.

De grenzen van een ring of district komen overeen met de grenzen van de units die er deel van uitmaken. Het voorstel voor wijziging van de ring- of districtsgrenzen of overheveling van een unit naar een naastgelegen ring of district, wordt door de betreffende ring- of zendingspresidenten onderling uitgewerkt.

Een ring- of zendingspresident dient een nieuw voorstel in op ‘Boundary and Leadership Proposals’. Als hij het onlinesysteem niet kan gebruiken, kan hij papieren formulieren downloaden door op de link te klikken.

Voorgestelde wijzigingen van een ring worden ter goedkeuring aan het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf voorgelegd. Zij nemen over het algemeen binnen acht weken na ontvangst van een uitgewerkt voorstel een besluit.

36.2

Stichting of wijziging van een wijk of gemeente in een ring

Een wijk of gemeente in een ring wordt gesticht uit bestaande units. Een ringpresident kan de stichting van een nieuwe wijk of gemeente in de ring voorstellen. Hij vergewist zich er eerst van dat de nieuwe unit aan de minimumvereisten in de volgende tabel voldoet.

Minimumvereisten om een wijk of gemeente in een ring te stichten

Wijk

Gemeente

Aantal leden (actief en minderactief)

Wijk

250

Gemeente

20

Aantal actieve Melchizedeks-priesterschapsdragers die een volledige tiende betalen en leidinggevende capaciteiten hebben

Wijk

20

Gemeente

4

Aantal deelnemende volwassenen

Wijk

100

Gemeente

Geen minimum

Aantal deelnemende jongeren (aanbevolen, niet vereist)

Wijk

20

Gemeente

Geen minimum

Een ringpresident kan de wijziging van een gemeente in een wijk voorstellen als de unit aan de minimumvereisten voldoet en hij een kandidaat op het oog heeft die als bisschop kan worden geroepen.

Een ringpresident kan de herindeling of opheffing van wijken en gemeenten voorstellen als daar duidelijk behoefte aan is.

Een ringpresident dient een nieuw voorstel in op ‘Boundary and Leadership Proposals’. Als hij het onlinesysteem niet kan gebruiken, kan hij papieren formulieren downloaden door op de link te klikken.

Voorgestelde wijzigingen van een wijk of gemeente worden ter goedkeuring aan het Eerste Presidium voorgelegd. Zij nemen over het algemeen binnen zes weken na ontvangst van een uitgewerkt voorstel een besluit.

36.3

Stichting of wijziging van een gemeente in een zendingsgebied

Een zendingspresident kan de stichting van een nieuwe gemeente in een zendingsgebied voorstellen. Er is geen minimum aantal leden nodig om een gemeente in een zendingsgebied te stichten. Een nieuwe gemeente heeft echter doorgaans ten minste vier priesterschapsdragers nodig. Ten minste één van hen dient een Melchizedeks-priesterschapsdrager te zijn die een volledige tiende betaalt.

Een zendingspresident dient een nieuw voorstel in op ‘Boundary and Leadership Proposals’. Als hij het onlinesysteem niet kan gebruiken, kan hij papieren formulieren downloaden door op de link te klikken.

Het gebiedspresidium mag de volgende voorstellen van een zendingspresident definitief goedkeuren of afwijzen:

  • Een nieuwe gemeente in een zendingsgebied stichten en een naam geven.

  • Een gemeente in een zendingsgebied opheffen.

  • Grenzen van een gemeente in een zendingsgebied wijzigen als de wijziging geen gevolgen voor een ring, district of ander zendingsgebied heeft.

Het gebiedspresidium moet het goedgekeurde voorstel ter verwerking insturen naar de hoofdzetel van de kerk, voordat de gemeente in de systemen van de kerk kan worden aangemaakt of gewijzigd.

Het gebiedspresidium mag de volgende voorstellen van een zendingspresident aanbevelen maar niet definitief goedkeuren:

  • Een gemeente naar een andere ring, district of zendingsgebied overhevelen.

  • De naam van een bestaande gemeente in een zendingsgebied wijzigen.

  • Grenzen van een gemeente in een zendingsgebied wijzigen als de wijziging gevolgen voor een ring, district of ander zendingsgebied heeft.

  • In een zendingsgebied een gemeente stichten of wijzigen voor jonge alleenstaande volwassenen of alleenstaande volwassenen; voor leden die een andere taal spreken dan de taal in hun unit; voor leden die gebarentaal gebruiken; voor leden in zorgcentra, klinieken of gevangenissen; of voor leden in de krijgsmacht.

In die gevallen beoordeelt het gebiedspresidium het voorstel, en als het achter het voorstel staat, wordt het ter goedkeuring ingestuurd. Voorgestelde wijzigingen van een gemeente worden ter goedkeuring aan het Eerste Presidium voorgelegd. Zij nemen over het algemeen binnen zes weken na ontvangst van een uitgewerkt voorstel een besluit.

gezin in de kerk

36.4

Kerkunits een naam geven

De naam van een unit dient herkenbaar voor de mensen in de omgeving te zijn. Doorgaans wordt de naam van een bestaande unit niet gewijzigd.

Een ring- of zendingspresident dient een nieuw voorstel in via het onlinesysteem op Boundary and Leadership Proposals als de naam van een unit gewijzigd moet worden wegens herindeling van de unitgrenzen. Als hij het onlinesysteem niet kan gebruiken, kan hij papieren formulieren downloaden door op de link te klikken.

Alleen het Eerste Presidium kan die voorstellen goedkeuren.

Het gebiedspresidium mag voorstellen goedkeuren om een nieuwe gemeente in een zendingsgebied te stichten en een naam te geven (zie 36.3).

36.4.1

Ring of district een naam geven

Het eerste woord van de naam van een ring of district is:

  • De plaats waar zich de zetel van de ring of het district bevindt.

  • Een andere plaats in de ring of het district die de leden goed kennen.

  • Een typerend geografisch element binnen de ring- of districtsgrenzen.

In de Verenigde Staten en Canada is het tweede woord de staat of provincie waarin de ring of het district is gevestigd. In andere landen is het tweede woord de naam van het land.

Maar als er in die landen meer dan één ring of district in dezelfde plaats is, is het tweede woord een onderscheidend kenmerk binnen de unitgrenzen. Dit onderscheidende kenmerk wordt met een koppelteken aan het eerste woord gekoppeld. De naam van het land is dan het derde woord. Hieronder staan enkele onderscheidende kenmerken die voor namen van ringen en districten zijn toegestaan:

  • Kompasrichting (noord, zuid, oost of west)

  • Stadswijk of buurt

  • Typerend geografisch element

Hieronder staan enkele onderscheidende kenmerken die voor namen van ringen en districten niet zijn toegestaan:

  • Andere richtingstermen (zoals zuidwest)

  • Namen van mensen

Als de naam van een stad in de naam van de staat, de provincie of het land voorkomt, wordt die niet in de naam van de ring of het district herhaald. Bijvoorbeeld:

  • Ring Idaho Falls-Taylor Mountain, niet ring Idaho Falls-Taylor Mountain Idaho

  • Ring Mexico-Stad-Azteca, niet ring Mexico-Stad-Azteca Mexico

36.4.2

Wijk of gemeente een naam geven

Een wijk of gemeente krijgt een naam die naar een onderscheidend kenmerk binnen haar grenzen verwijst. Hieronder staan enkele onderscheidende kenmerken die voor namen van wijken en gemeenten zijn toegestaan:

  • Plaats

  • Stadswijk of buurt

  • Straat

  • Park

  • School

  • Typerend geografisch element

Hieronder staan enkele onderscheidende kenmerken die voor namen van wijken en gemeenten niet zijn toegestaan:

  • Kompasrichting (bijvoorbeeld oost of noordwest)

  • Namen van mensen

  • Namen die uitsluitend op uitzicht gebaseerd zijn (bijvoorbeeld Bergzicht of Meerzicht)

  • Twee namen tot een nieuwe naam combineren

De naam van slechts één onderscheidend kenmerk wordt in de naam van de wijk of gemeente gebruikt. Als er meer dan één wijk of gemeente met dezelfde naam bestaat, wordt er een cijfer aan de naam toegevoegd, zoals de wijk Preston 1, wijk Preston 2 enzovoort.

De naam van de wijk of gemeente moet in de taal van het land zijn. Als de taal geen gebruik maakt van het Latijnse alfabet, wordt de naam ook in Latijnse letters in de aanvraag vermeld.

36.5

Voorgestelde wijzigingen doorvoeren

36.5.1

Ringen en districten wijzigen

De goedkeuringsbrief voor de stichting of opheffing van een ring of district geeft doorgaans de datum aan waarop de wijzigingen plaatsvinden. Die datum wordt pas bekendgemaakt als de toegewezen algemeen autoriteit de details met de ring- of zendingspresident heeft besproken. De daadwerkelijke wijzigingen worden pas op de ring- of districtsconferentie bekendgemaakt.

De ring- of zendingspresident stelt de hoofdzetel van de kerk of het gebiedskantoor op de hoogte als de wijzigingen zijn doorgevoerd.

36.5.2

Wijken en gemeenten wijzigen

Een ring- of zendingspresident heeft na ontvangst van de goedkeuring voor het wijzigen van een wijk of gemeente doorgaans negentig dagen de tijd om de wijzigingen ter steunverlening aan de leden voor te leggen. Als hij langer dan negentig dagen moet wachten, vraagt hij toestemming aan het kantoor van het Eerste Presidium.

De ring- of zendingspresident voert het voorstel in LCR uit als de wijzigingen zijn doorgevoerd. Bel 801 240 6243 voor hulp in de Verenigde Staten en Canada, of e-mail oiservices@ChurchofJesusChrist.org. Neem buiten de Verenigde Staten en Canada voor hulp contact op met het gebiedskantoor. Overzichtskaarten en units worden pas bijgewerkt als ze door de hoofdzetel van de kerk zijn geregistreerd.

mensen zingen in de kerk

36.6

Programma voor de kleine unit

De kerk heeft het programma voor de kleine unit ontwikkeld voor sommige kleine gemeenten of kleine groepen leden die met toestemming bijeenkomen (zie 37.7 voor meer informatie over groepen). Het gebiedspresidium kan het gebruik van het programma voor de kleine unit in groepen of gemeenten goedkeuren als de volgende omstandigheden van toepassing zijn:

  • De kerk bevindt zich in het beginstadium.

  • De leden wonen geografisch verspreid.

  • Het ledental is klein en de leidinggevenden zijn nog onervaren.

  • De leden hebben bijzondere taalbehoeften.

  • De leden zijn in de krijgsmacht (zie 38.9.4 voor redenen waarom een groep voor leden in de krijgsmacht mag worden gesticht).

  • De leden verblijven in een zorgcentrum, kliniek of gevangenis.

Het gebiedspresidium en andere leidinggevenden beklemtonen dat units die het programma voor de kleine unit gebruiken hun organisaties, bijeenkomsten en programma’s niet te snel moeten uitbreiden. Leiderschap wordt het best ontwikkeld als de kerkelijke middelen goed zijn afgestemd op de omstandigheden en behoeften van de leden.

Leidinggevenden leggen groepen en gemeenten die het programma voor de kleine unit gebruiken ook de volgende beginselen uit:

  • Naar inspiratie van de Geest streven om te weten wat te doen en hoe dat te doen.

  • In de fundamentele leerstellingen en beginselen van het evangelie onderwijzen.

  • Leden helpen (1) essentiële priesterschapsverordeningen te begrijpen en te ontvangen, en (2) de bijbehorende verbonden te sluiten en na te komen.

Deze units kunnen kerkdiensten houden in een woning, een gehuurd gebouw of een gebouw in eigendom van de kerk (zie 35.3). Het zendings-, ring- of districtspresidium kan informatie verschaffen om een vergaderplek voor de groep of gemeente te vinden.

Als de groep of gemeente maar zeer weinig leden telt, wordt alleen een avondmaalsdienst en vervolgens een lesperiode voor alle leden gehouden. Voor evangelieonderricht gebruiken de leden de Schriften en Kom dan en volg Mij – voor thuis en in de kerk. Als de Schriften nog niet in de moedertaal van de leden zijn vertaald, gebruiken zij Gospel Fundamentals in hun gewenste taal voor evangelieonderricht. Naarmate de kerk groeit, komen er meer vertalingen van de Schriften, lofzangen, liedjes en kerktijdschriften beschikbaar.

Naarmate de unit groeit, organiseren de leidinggevenden een ouderlingenquorum en een zustershulpvereniging (zie 8.3.3 en 9.3.2). Als het aantal leden en potentiële leidinggevenden toeneemt, organiseert de gemeentepresident naar behoefte Aäronische-priesterschapsquorums en een jongevrouwen-, jeugdwerk- en zondagsschoolorganisatie (zie 10.3, 11.3.2, 12.3.2 en 13.2.2).