Handboeken en roepingen
37. Gespecialiseerde ringen, wijken en gemeenten


‘37. Gespecialiseerde ringen, wijken en gemeenten’, Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (2024).

‘37. Gespecialiseerde ringen, wijken en gemeenten’, Algemeen handboek.

mensen eten buiten

37.

Gespecialiseerde ringen, wijken en gemeenten

37.0

Inleiding

Een ringpresident kan de stichting van een gespecialiseerde ring, wijk of gemeente voorstellen om de leden van dienst te zijn, zoals in dit hoofdstuk uiteen wordt gezet. Zie 36.3 voor informatie over de stichting van gespecialiseerde units in een zendingsgebied.

Een ringpresident dient een nieuw voorstel in op Boundary and Leadership Proposals. Als hij het onlinesysteem niet kan gebruiken, kan hij papieren formulieren downloaden door op de link te klikken. Alleen het Eerste Presidium kan het voorstel goedkeuren.

Bel +1 801 240 1007 voor ondersteuning in de Verenigde Staten en Canada. Neem in andere landen contact op met het gebiedskantoor.

37.1

Wijken en gemeenten voor anderstaligen

Een ringpresident kan de stichting van een wijk of gemeente voor anderstaligen voorstellen voor leden van de ring die:

  • Een andere taal spreken dan de taal in hun unit.

  • Gebarentaal gebruiken.

Als er in een van deze omstandigheden niet genoeg leden zijn om een eigen gemeente te stichten, kan een ringpresident de stichting van een groep voorstellen (zie 37.7).

Een ringpresident kan ook voorstellen om een wijk of gemeente voor anderstaligen te stichten met daarin ook leden uit een of meer naburige ringen. De betreffende ringpresidenten plannen en coördineren het voorstel. Een van de deelnemende ringen is voor de wijk of gemeente verantwoordelijk.

Een zendingspresident kan in verband met diezelfde omstandigheden voorstellen om een gemeente of groep voor anderstaligen te stichten (zie 36.3 en 37.7).

Minimumvereisten om een wijk of gemeente voor anderstaligen in een ring te stichten

Wijk

Gemeente

Aantal leden (actief en minderactief)

Wijk

125

Gemeente

Geen minimum

Aantal actieve Melchizedeks-priesterschapsdragers die een volledige tiende betalen en leidinggevende capaciteiten hebben

Wijk

15

Gemeente

4

De grenzen van taalunits komen doorgaans overeen met de grenzen van geografische wijken, gemeenten en ringen.

De kinderen en jongeren van een taalunit mogen desgewenst klassen met een geografische unit combineren (zie 29.2.8).

Zie 36.3 voor gemeenten voor anderstaligen in een zendingsgebied. Zie 36.4.2 voor naamgevingsrichtlijnen voor wijken en gemeenten.

jongeren in gesprek

37.1.1

Lidmaatschap in een wijk of gemeente voor anderstaligen

  • Leden moeten binnen de grenzen van de wijk of gemeente voor anderstaligen wonen.

  • Leden mogen kiezen om deel te gaan uitmaken van de taalunit of hun geografische unit.

  • De lidmaatschapskaart van iedere betrokkene is in de unit waar hij of zij naar de kerk gaat.

37.1.2

Leidinggevenden in een wijk of gemeente voor anderstaligen

  • Doorgaans worden broeders binnen de grenzen van de taalunit als bisschop of gemeentepresident en diens raadgevers geroepen. Uitzonderingen zijn mogelijk voor leiders die niet binnen de grenzen van de unit wonen, maar wel binnen de ring die verantwoordelijk is.

  • Voordat er een bisschop wordt geroepen, is goedkeuring van het Eerste Presidium noodzakelijk.

  • Leidinggevenden en leerkrachten zijn doorgaans leden uit de wijk of gemeente zelf.

37.2

Wijken en gemeenten voor jonge alleenstaande volwassenen in een geografische ring

Als er in een ring voldoende actieve jonge alleenstaande volwassenen zijn die tot een wijk of gemeente voor jonge alleenstaande volwassenen (voor leden van 18–35 jaar) willen behoren, kan de ringpresident de stichting van zo’n wijk of gemeente voorstellen. Overweeg het volgende:

  • Het effect op de persoonlijke vooruitgang en geestelijke ontwikkeling van de jonge alleenstaande volwassenen. Daarbij wordt ook bekeken in hoeverre ze aan alle aspecten van Gods werk van heil en verhoging kunnen deelnemen (zie 1.2).

  • De gevolgen voor de geografische units waaruit de unit voor jonge alleenstaande volwassenen leden zal aantrekken.

  • De reistijd en -kosten voor jonge alleenstaande volwassenen en leidinggevenden.

In gebieden waar dit mogelijk is, kan een ringpresident een verzoek indienen om twee units voor jonge alleenstaande volwassenen te stichten voor leden van de volgende leeftijden:

  • 18–25

  • 26–35

Over het algemeen bestrijken de twee units voor jonge alleenstaande volwassen in deze leeftijdsgroepen hetzelfde geografische gebied. De units overlappen elkaar dan op de kaart.

Een ringpresident mag tevens voorstellen om een wijk of gemeente te stichten met daarin ook leden uit een of meer naburige ringen. Ringpresidenten overwegen of activiteiten van meerdere ringen beter in de behoeften van jonge alleenstaande volwassenen voorzien dan de stichting van een wijk of gemeente. Een van de deelnemende ringen is voor de wijk of gemeente verantwoordelijk.

Een geografische ring waarvan de grenzen die van een ring voor jonge alleenstaande volwassenen overlappen, heeft geen eigen unit voor jonge alleenstaande volwassenen.

Minimumvereisten om een unit voor jonge alleenstaande volwassenen in een ring te stichten

Wijk

Gemeente

Aantal actieve leden

Wijk

125

Gemeente

50

Aantal actieve Melchizedeks-priesterschapsdragers die een volledige tiende betalen en leidinggevende capaciteiten hebben

Wijk

15

Gemeente

4

Een wijk voor jonge alleenstaande volwassenen heeft doorgaans niet meer dan 225 actieve leden.

Zie 36.4.2 voor naamgevingsrichtlijnen voor wijken en gemeenten.

37.2.1

Lidmaatschap in een wijk of gemeente voor jonge alleenstaande volwassenen in een geografische ring

  • Leden zijn jonge alleenstaande volwassenen (18–35 jaar) en wonen binnen de grenzen van de wijk of gemeente voor jonge alleenstaande volwassenen.

  • Jonge alleenstaande volwassenen mogen zelf kiezen of ze deel willen uitmaken van de unit voor jonge alleenstaande volwassenen of van hun geografische unit.

  • De lidmaatschapskaart van iedere betrokkene is in de unit waar hij of zij naar de kerk gaat.

  • Als de ringpresident van mening is dat een minderactieve jonge alleenstaande volwassene in zijn ring erbij gebaat is, kan hij de overheveling van diens lidmaatschapskaart van de geografische unit naar de unit voor jonge alleenstaande volwassenen goedkeuren. Als het minderactieve lid weer actief wordt, mag hij of zij kiezen om in de unit voor jonge alleenstaande volwassenen of de geografische unit naar de kerk te gaan.

  • Jonge alleenstaande volwassen ouders (18–35 jaar) met kinderen thuis, blijven in hun geografische unit. De ouders mogen wel de activiteiten van de unit voor jonge alleenstaande volwassenen bijwonen.

  • Leden gaan niet (meer) in een unit voor jonge alleenstaande volwassenen naar de kerk als ze gaan trouwen of 36 jaar worden. Zie 37.5 voor alleenstaande volwassen leden van 36–45 jaar.

  • Leden die naar een unit voor jonge alleenstaande volwassenen van 18–25 jaar naar de kerk gaan, gaan vanaf hun 26e naar een unit voor jonge alleenstaande volwassenen van 26–35 jaar.

37.2.2

Leidinggevenden in een wijk of gemeente voor jonge alleenstaande volwassenen in een geografische ring

  • De bisschop of gemeentepresident moet gehuwd zijn, ervaring hebben en weloverwogen handelen. Voordat er een bisschop wordt geroepen, is goedkeuring van het Eerste Presidium noodzakelijk. Doorgaans woont de bisschop of gemeentepresident binnen de grenzen van de unit voor jonge alleenstaande volwassenen. Uitzonderingen daarop zijn mogelijk voor units voor jonge alleenstaande volwassenen in de buurt van instellingen voor hoger onderwijs.

  • De raadgevers van de bisschop zijn eventueel lid van de unit. Ook andere alleenstaande of gehuwde mannen die binnen de unitgrenzen wonen, komen in aanmerking. Ze moeten hogepriester zijn. Als iemand die is geroepen als raadgever in een bisschap nog geen hogepriester is, ziet de ringpresident toe op diens ordening tot hogepriester voordat hij hem aanstelt.

  • Een gemeentepresident en zijn raadgevers kunnen hogepriester of ouderling zijn.

  • Overige leidinggevenden en leerkrachten zijn jonge alleenstaande volwassenen die lid van de unit zijn.

37.3

Ringen voor jonge alleenstaande volwassenen met hun wijken en gemeenten

In een gebied met veel jonge alleenstaande volwassenen, doorgaans in de buurt van een universiteit of hogeschool, kunnen één of meer ringen voor jonge alleenstaande volwassenen worden gesticht.

In gebieden waar dit mogelijk is, kan een ringpresident een verzoek indienen om twee units voor jonge alleenstaande volwassenen te stichten voor leden van de volgende leeftijden:

  • 18–25

  • 26–35

Over het algemeen bestrijken de twee units voor jonge alleenstaande volwassen in deze leeftijdsgroepen hetzelfde geografische gebied. De units overlappen elkaar dan op de kaart.

Minimumvereisten om een ring, wijk of gemeente voor jonge alleenstaande volwassenen te stichten

Ring voor jonge alleenstaande volwassenen

  • 1500 leden (actief en minderactief)

  • 5 wijken

Wijk voor jonge alleenstaande volwassenen in een ring voor jonge alleenstaande volwassenen

  • 125 leden (actief)

  • 15 actieve Melchizedeks-priesterschapsdragers die een volledige tiende betalen en leidinggevende capaciteiten hebben

Gemeente voor jonge alleenstaande volwassenen in een ring voor jonge alleenstaande volwassenen

  • 50 leden (actief)

  • 4 actieve Melchizedeks-priesterschapsdragers die een volledige tiende betalen en leidinggevende capaciteiten hebben

Een geografische ring waarvan de grenzen die van een ring voor jonge alleenstaande volwassenen overlappen, heeft geen eigen unit voor jonge alleenstaande volwassenen.

Een unit voor jonge alleenstaande volwassenen in een geografische ring kan alleen naar een ring voor jonge alleenstaande volwassenen worden overgeheveld als:

  • Haar grenzen aan de ring voor jonge alleenstaande volwassenen grenzen.

  • De presidenten van beide ringen de overheveling steunen.

Zie 36.4.1 en 36.4.2 voor naamgevingsrichtlijnen voor ringen en wijken.

37.3.1

Lidmaatschap in een ring voor jonge alleenstaande volwassenen met zijn wijken en gemeenten

  • Leden zijn jonge alleenstaande volwassenen (18–35 jaar) en wonen binnen de grenzen van de wijk of gemeente voor jonge alleenstaande volwassenen.

  • Alle actieve en minderactieve jonge alleenstaande volwassenen in de ring die niet bij hun ouders wonen, maken deel uit van de ring voor jonge alleenstaande volwassenen, tenzij ze ervoor kiezen om in hun geografische wijk naar de kerk te gaan.

  • Jonge alleenstaande volwassenen die bij hun ouders wonen, mogen zelf kiezen of ze deel willen uitmaken van de unit voor jonge alleenstaande volwassenen of van hun geografische unit.

  • De lidmaatschapskaart van iedere betrokkene is in de unit waar hij of zij naar de kerk gaat.

  • Jonge alleenstaande volwassen ouders (18–35 jaar) met kinderen thuis, blijven in hun geografische unit. De ouders mogen wel de activiteiten van de unit voor jonge alleenstaande volwassenen bijwonen.

  • Leden gaan niet (meer) in een unit voor jonge alleenstaande volwassenen naar de kerk als ze gaan trouwen of 36 jaar worden. Zie 37.5 voor alleenstaande volwassen leden (36–45 jaar).

  • Leden die naar een unit voor jonge alleenstaande volwassenen van 18–25 jaar naar de kerk gaan, gaan vanaf hun 26e naar een unit voor jonge alleenstaande volwassenen van 26–35 jaar.

37.3.2

Leidinggevenden in een ring voor jonge alleenstaande volwassenen met zijn wijken en gemeenten

  • De ringpresident, ringpatriarch, bisschoppen en gemeentepresidenten moeten gehuwd zijn, ervaring hebben en weloverwogen handelen. Voordat er een bisschop wordt geroepen, is goedkeuring van het Eerste Presidium noodzakelijk. Broeders van buiten de ringgrenzen mogen geroepen worden, dit ter bepaling door het gebiedspresidium. Wie dergelijke roepingen verlenen, vragen de ringpresident van de betrokkene eerst om toestemming. Zie hoofdstuk 30 voor richtlijnen.

  • Raadgevers van de ringpresident, hogeraadsleden, raadgevers in een bisschap en raadgevers in een gemeentepresidium zijn al dan niet gehuwd. ZHV-presidentes en raadgeefsters zijn al dan niet gehuwd. Zondagsschoolpresidenten en raadgevers zijn al dan niet gehuwd. Deze leidinggevenden zijn doorgaans leden van de ring. Leden van buiten de ringgrenzen mogen ook geroepen worden, dit ter bepaling door het gebiedspresidium.

  • Raadgevers van een bisschop moeten hogepriester zijn. Als iemand die is geroepen als raadgever in een bisschap nog geen hogepriester is, ziet de ringpresident toe op diens ordening tot hogepriester voordat hij hem aanstelt. Een gemeentepresident en zijn raadgevers kunnen hogepriester of ouderling zijn.

  • Voordat er een patriarch wordt geroepen, is goedkeuring van het Quorum der Twaalf noodzakelijk.

  • Overige leidinggevenden en leerkrachten in de wijken en gemeenten zijn jonge alleenstaande volwassenen die lid van de unit zijn.

37.4

Ringen en wijken voor gehuwde studenten

Er kan een ring of wijk worden gesticht voor gehuwde studenten die lid van de kerk zijn en in de buurt van een instelling voor hoger onderwijs wonen.

Minimumvereisten om een ring of wijk voor gehuwde studenten te stichten

Ring voor gehuwde studenten

  • 1500 leden (actief en minderactief)

  • 5 wijken

Wijk voor gehuwde studenten

  • 125 leden (actief en minderactief)

  • 15 actieve Melchizedeks-priesterschapsdragers die een volledige tiende betalen en leidinggevende capaciteiten hebben

Zie 36.4.1 en 36.4.2 voor naamgevingsrichtlijnen voor ringen en wijken.

37.4.1

Lidmaatschap in ringen en wijken voor gehuwde studenten

  • Leden moeten een gehuwde student zijn en binnen de grenzen van de wijk voor gehuwde studenten wonen.

  • Gehuwde studenten mogen kiezen om deel te gaan uitmaken van de wijk voor gehuwde studenten of hun geografische unit.

  • De lidmaatschapskaarten zijn in de unit waar het gezin naar de kerk gaat.

37.4.2

Leidinggevenden in ringen en wijken voor gehuwde studenten

Zie 37.3.2 en volg dezelfde richtlijnen.

37.5

Wijken voor alleenstaande volwassenen

Alleenstaande volwassen leden (36–45 jaar) hebben doorgaans het meest aan een geografische unit. Een ringpresident kan bij uitzondering de stichting van een wijk voor alleenstaande volwassenen voorstellen.

Een ringpresident kan tevens voorstellen om een wijk voor alleenstaande volwassenen te stichten met daarin ook leden uit een of meer naburige ringen. De betreffende ringpresidenten plannen en coördineren het voorstel. Een van de deelnemende ringen is voor de wijk verantwoordelijk.

Minimumvereisten om een wijk voor alleenstaande volwassenen in een ring te stichten

Aantal leden (actief en minderactief)

125

Aantal actieve Melchizedeks-priesterschapsdragers die een volledige tiende betalen en leidinggevende capaciteiten hebben

15

Zie 36.4.2 voor naamgevingsrichtlijnen voor wijken.

37.5.1

Lidmaatschap in een wijk voor alleenstaande volwassenen

  • Leden zijn alleenstaande volwassenen (36–45 jaar) en wonen binnen de grenzen van de wijk voor alleenstaande volwassenen.

  • Alleenstaande volwassenen mogen kiezen om deel te gaan uitmaken van de wijk voor alleenstaande volwassenen of hun geografische unit.

  • De lidmaatschapskaart van iedere betrokkene is in de unit waar hij of zij naar de kerk gaat.

  • Alleenstaande volwassen ouders (36–45 jaar) met kinderen thuis blijven in hun geografische unit. De ouders mogen wel de activiteiten van de wijk voor alleenstaande volwassenen bijwonen.

  • Leden gaan niet (meer) in een wijk voor alleenstaande volwassenen naar de kerk als ze gaan trouwen of 46 jaar worden.

37.5.2

Leidinggevenden in een wijk voor alleenstaande volwassenen

  • De bisschop moet een gehuwd hogepriester zijn, ervaring hebben en weloverwogen handelen. Voordat er een bisschop wordt geroepen, is goedkeuring van het Eerste Presidium noodzakelijk.

  • De raadgevers van een bisschop zijn eventueel lid van de unit. Ook andere alleenstaande of gehuwde mannen die binnen de unitgrenzen wonen, komen in aanmerking. Ze moeten hogepriester zijn. Als iemand die is geroepen als raadgever in een bisschap nog geen hogepriester is, ziet de ringpresident toe op diens ordening tot hogepriester voordat hij hem aanstelt.

  • Overige leidinggevenden en leerkrachten zijn alleenstaande volwassenen die lid van de wijk zijn.

37.6

Wijken en gemeenten voor leden in bijzondere omstandigheden

Een ringpresident kan voorstellen om een wijk of gemeente voor leden in bijzondere omstandigheden te stichten, bijvoorbeeld voor leden in zorgcentra, klinieken of gevangenissen.

Leidinggevenden die in dergelijke units geroepen worden, wonen doorgaans binnen de ring die voor de unit verantwoordelijk is.

Zie 36.3 voor informatie over gemeenten in een zendingsgebied voor jonge alleenstaande volwassenen of alleenstaande volwassenen; leden die de plaatselijke moedertaal niet spreken; leden in zorgcentra, klinieken of gevangenissen; of leden in de krijgsmacht.

Zie 36.4.2 voor naamgevingsrichtlijnen voor wijken en gemeenten.

vrouwen glimlachen

37.7

Groepen in een ring, zendingsgebied of gebied

Groepen bestaan uit een klein aantal leden die met toestemming en onder toezicht van een bisschop, gemeentepresident of zendingspresident bijeenkomen. De ring- of zendingspresident kan de vorming van een groep in de volgende omstandigheden aanbevelen:

  • De reisafstand naar een wijk of gemeente is voor de potentiële leden van de groep bezwaarlijk.

  • Een klein aantal leden spreekt een andere taal dan de taal in hun unit, waaronder gebarentaal.

  • Leden in de krijgsmacht zijn het meeste bij een groep gebaat (zie 38.9.4).

De ring- of zendingspresident legt de vorming van een groep als verzoek aan het gebiedspresidium voor. Alleen het gebiedspresidium kan het verzoek goedkeuren.

Een groep moet uit minimaal twee leden bestaan. Ten minste één van hen is een waardige priester in het Aäronisch priesterschap of een waardige Melchizedeks-priesterschapsdrager.

In een ring delegeert de ringpresident de vorming van en het toezicht op de groep aan een bisschop of gemeentepresident. In een zendingsgebied wijst de zendingspresident de vorming en het toezicht aan een gemeentepresident toe.

Een groep kan over het algemeen worden gevormd voor leden die in één of meer units binnen een ring of district wonen. Het lidmaatschap in een groep blijft beperkt tot leden die binnen de grenzen van de deelnemende unit of units wonen. Een groep strekt zich niet over meerdere ringen of districten uit.

De ringpresident, zendingspresident, bisschop of gemeentepresident roept een groepsleider en stelt hem aan. De groepsleider houdt en leidt groepsbijeenkomsten, inclusief de bediening van het avondmaal.

Een groepsleider draagt geen priesterschapssleutels en is niet bevoegd om:

  • Tiende en offergaven in ontvangst te nemen.

  • Leden met een ernstige zonde te begeleiden.

  • Informele of formele lidmaatschapsrestricties op te leggen.

  • Andere taken uit te voeren waarvoor priesterschapssleutels vereist zijn.

Doorgaans gebruiken groepen het programma voor de kleine unit (zie 36.6).

De lidmaatschapskaarten van de leden in de groep worden bewaard in de wijk of gemeente waaronder de groep valt.

De hoofdzetel van de kerk wijst geen unitnummer aan een groep toe.

De ring- of zendingspresident kan voorstellen dat een groep die daarvoor in aanmerking komt een gemeente wordt.

37.8

Kerkunits op militaire bases

Zie 38.9.4 voor instructies over de stichting van wijken, gemeenten en groepen voor militairen die op militaire bases bijeenkomen.