Mijn roeping als organist/pianist van de wijk
Taken
De Heer is dankbaar voor uw bereidheid om in zijn kerk te dienen. Hieronder vindt u een overzicht van de taken in uw roeping.
Doel van muziek in de kerk
Gewijde muziek bevordert geloof in Jezus Christus. De Geest wordt erdoor uitgenodigd en de leer uiteengezet. Gewijde muziek wekt ook een gevoel van eerbied op, verenigt de leden en biedt een manier om onze hemelse Vader en Jezus Christus te aanbidden. De Heer heeft gezegd: ‘Mijn ziel schept genoegen in het gezang van het hart’ (Leer en Verbonden 25:12). (Zie Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, 19.1.)
Organist/pianist van de wijk
De organist/pianist van de wijk bevordert het geloof in Jezus Christus van de wijkleden door middel van gewijde muziek. Hij of zij zorgt voor het pre- en postludium en de begeleiding van de lofzangen tijdens de avondmaalsdienst en eventuele andere bijeenkomsten in de wijk. Indien nodig kan de pianist of organist ook het koor begeleiden of als jeugdwerkpianist fungeren. (Zie 19.4.3.2.)
Muziek voor kerkbijeenkomsten
‘Gewijde muziek is een essentieel onderdeel van onze bijeenkomsten.’ (Lofzangen, Voorwoord van het Eerste Presidium.) Muzikale nummers dienen het evangelie krachtig en duidelijk over te brengen (zie 19.3.1).
Muziek in de avondmaalsdienst
De muziek in de avondmaalsdienst bestaat uit het zingen van lofzangen aan het begin en het einde van de dienst en vóór de bediening van het avondmaal. In de avondmaalsdienst kunnen er ook een of meer andere lofzangen gezongen of muzikale uitvoeringen gedaan worden. Lofzangen of andere gewijde muzikale nummers mogen gebruikt worden voor preludium en postludium, koormuziek, solo’s of uitvoeringen in kleine groepjes. (Zie 19.3.2.)
Instructies en informatiebronnen
Zie voor details over muziekcursussen paragraaf 19.6 van het Algemeen handboek. Als er in de wijk geen organist of pianist beschikbaar is, zie dan paragraaf 19.4.3.2 voor opgenomen begeleiding.
Richtlijnen en beleidsregels
Zie paragraaf 19.7 van het Algemeen handboek voor aanvullende beleidsregels en richtlijnen, bijvoorbeeld voor het aanschaffen van muziek, het gebruik van kerkinstrumenten om te oefenen, of voor gemeenschapskoren.