Seminarie
Kerkleerbeheersing: Johannes 3:16


Kerkleerbeheersing: Johannes 3:16

De verzoening van Jezus Christus

Jezus Christus bidt in de hof van Gethsémané

De vorige les ging over de grote liefde van onze hemelse Vader, waar Hij blijk van gaf door zijn Zoon als onze Heiland en Verlosser te sturen. In deze les ga je deze leer beter beheersen door de tekstverwijzing en kerngedachte uit het hoofd te leren, de leer uit te leggen en de beginselen van geestelijke kennis verkrijgen in de praktijk toe te passen.

Uit het hoofd leren en uitleggen

De woorden en kerngedachte van deze tekstverwijzing voor Johannes 3:16 zijn door elkaar gehutseld. Zet de woorden en kerngedachte met de tekstverwijzing erbij in je studiedagboek in de juiste volgorde.

God Zoon wereld Hij de heeft 16 want Zijn 3 zo eniggeboren gehad Johannes gegeven lief dat heeft

Als je alles in de juiste volgorde hebt gezet, leer de tekstverwijzing en kerngedachte dan uit het hoofd.

Stel je even voor dat je voltijdzendeling bent. Je bent bij een vriendelijk echtpaar uitgenodigd dat nog nooit over de verzoening van Jezus Christus heeft gehoord. Wat zou je dit echtpaar vertellen aan de hand van wat je uit de vorige les over Gods liefde hebt geleerd, waardoor Hij zijn Zoon gezonden heeft?

Doe een rollenspel van het volgende scenario met een volwassene, of reageer op het scenario in je studiedagboek.

Praktische toepassing

Neem even de tijd om met de volgende activiteit de beginselen voor geestelijke kennis verkrijgen door te nemen.

Vul de ontbrekende woorden in.

  • In g_____ handelen.

  • Ideeën en v_____ vanuit een e_____ p__________ onderzoeken.

  • Naar meer inzicht streven met behulp van bronnen die G__ heeft a_________.

Denk over het volgende scenario na.

Nadat Sarai voor de tweede keer achter elkaar te laat thuis is gekomen, vindt er een moeilijk gesprek met haar ouders plaats. Ze beseft dat ze het vertrouwen van haar ouders op de proef stelt. Ze weet ook dat ze enkele keuzes heeft gemaakt waardoor haar ouders haar nog minder zouden vertrouwen als ze ervan afwisten. Sarai voelt zich schuldig, maar het lijkt nu makkelijker om die problemen maar te negeren. Daarnaast valt het haar zwaarder om geestelijke dingen te doen en te voelen. Dat brengt haar aan het twijfelen of onze hemelse Vader wel bestaat of dat Hij Zich vanwege haar keuzes van haar heeft afgekeerd. Sarai weet op dit moment niet meer wat ze moet doen of waar ze terecht kan.

  • Wat maakt deze situatie moeilijk voor Sarai?

  • Wat zouden jouw voornaamste vragen of zorgen zijn als jij in Sarai’s schoenen stond?

Overweeg hoe Sarai met de beginselen van geestelijke kennis verkrijgen beter met haar situatie zou kunnen omgaan. Neem zo nodig alinea 5–12 door in ‘Geestelijke kennis verkrijgen’ van het Basisdocument kerkleerbeheersing (2022) om meer over deze beginselen te weten te komen.

In geloof handelen

dagboek (pictogram)1. Beantwoord de volgende vragen in je studiedagboek:

  • Hoe kan Sarai in deze situatie in geloof handelen?

  • Wat zou je tegen haar zeggen als in geloof handelen in haar ogen te moeilijk is?

Ideeën en vragen vanuit een eeuwig perspectief onderzoeken

Sarai heeft al het gevoel dat de relatie met haar ouders en die met God door haar keuzes onder druk staan. Openheid van zaken geven richting haar ouders en God zou het vast alleen maar erger maken.

dagboek (pictogram)2. Beantwoord de volgende vragen in je studiedagboek:

  • In welke opzichten is Sarai’s kijk onjuist of onvolledig?

  • Wat weet je over onze hemelse Vader, Jezus Christus en het heilsplan waar Sarai ook aan zou moeten denken?

  • Als jij Sarai’s moeder of vader was, wat voor gevoelens zou je dan jegens haar hebben? Wat zou je willen dat je worstelende dochter over jouw gevoelens zou begrijpen?

Naar meer inzicht streven met behulp van bronnen die God heeft aangewezen

Neem een paar minuten de tijd om Schriftteksten of citaten van kerkleid(st)ers te vinden waar Sarai wat aan heeft. Gebruik eventueel Schriftstudiewijzers zoals de Gids bij de Schriften of Evangelieverhandelingen (zie ChurchofJesusChrist.org) om je op weg te helpen. Enkele Schriftteksten uit de vorige les komen wellicht ook van pas, zoals Johannes 3:14–17 of Leer en Verbonden 18:10–11.

dagboek (pictogram)3. Beantwoord de volgende vragen in je studiedagboek:

  • Wat ben je over Jezus Christus te weten gekomen waar Sarai vast iets aan heeft?

  • Welke twee zinsneden uit je studie zouden Sarai ten goede komen? Waarom?