Herhaling kerkleerbeheersing 3
Begrijpen en uitleggen
Bij kerkleerbeheersing gaat het erom dat je bepaalde Schriftteksten begrijpt en de leringen erin kunt uitleggen. Deze les is bedoeld om de leer in de volgende Schriftteksten kerkleerbeheersing beter te begrijpen en toe te passen: Mattheüs 5:14–16; Lukas 2:10–12; Johannes 3:5 en Johannes 3:16.
Hoe leer je het beste?
Er zijn veel manieren om te leren, en we leren en onthouden informatie allemaal op verschillende manieren.
1. Lees de volgende leerstijlen door en rangschik ze van 1 tot en met 4, waarbij je 1 het meeste bij je vindt passen en 4 het minste. Zo kun je beter bepalen welke activiteit je later in de les gaat doen.
-
Visualiseren: Ik leer door dingen te zien en me er een voorstelling van te maken. Tekenen, kleuren, overzichten, schema’s en visuele media helpen me om te leren en informatie te onthouden.
-
Met anderen delen: Als ik dingen opschrijf en er met anderen over praat, leer en verwerk ik alles beter.
-
Zelfstandig studeren: Ik studeer liever alleen, en heb het zelfvertrouwen dat ik dingen zelfstandig kan uitzoeken.
-
Praktisch leren: Ik leer het beste door verschillende zintuigen te gebruiken, zoals aanraken, ruiken, horen en actief bewegen.
Bedenk hoe de Heiland zijn onderricht op de behoeften van zijn toehoorders afstemde.
-
Waarom denk je dat de Heiland verschillende stijlen gebruikte om anderen te onderwijzen? Wat zegt dit over Hem?
Jouw leerstijl op kerkleerbeheersing toepassen
Lees de volgende tekstverwijzingen kerkleerbeheersing uit het Nieuwe Testament even door. Kijk of je de bijbehorende kerngedachte nog weet.
-
Welke teksten begrijp je aardig goed? Welke zou je beter willen begrijpen?
Doe activiteit A, B, C of D aan de hand van een van de vorige Schriftteksten kerkleerbeheersing (of een andere Schrifttekst kerkleerbeheersing uit het Nieuwe Testament) die je beter wilt begrijpen. Als je voldoende tijd hebt, kun je meerdere activiteiten met verschillende Schriftteksten kerkleerbeheersing doen.
A: Visualiseren
Maak een tekening, collage, meme, woordkunst, woordwolk of andere visuele voorstelling die de boodschap in je tekst weergeeft. Klik op deze links voor enkele voorbeelden:
B: Met anderen delen
Stel een plan op om je tekst uiteen te zetten. Bedenk vragen die je zou stellen om de mensen die je onderwijst de tekst duidelijk te maken, maak een video over de betekenis van belangrijke woorden en zinsneden, of onderwijs met behulp van muziek.
C: Zelfstandig studeren
Kies belangrijke woorden uit de Schrifttekst om te bestuderen. Noteer definities, kruisverwijzingen of uitspraken van kerkleiders die je begrip verdiepen.
D: Praktisch leren
Maak of noem tastbare voorwerpen of patronen die de tekst of bepaalde woorden of zinsneden uit de tekst kunnen voorstellen. Gebruik voor Mattheüs 5:14–16 bijvoorbeeld verschillende lichtbronnen om de uitnodiging van Christus ‘laat uw licht zo schijnen’ te illustreren.
2. Vat de activiteit die je hebt gekozen in je studiedagboek samen:
3. Evalueer je leerervaring door de vragen met de volgende opties te beantwoorden:
(A) Mee eens (B) Beetje mee eens (C) Niet mee eens of oneens (D) Mee oneens
-
Ik begrijp de tekst(en) die ik gekozen heb nu beter.
-
Ik heb nu meer vertrouwen in mijn vermogen om de tekst(en) die ik heb gekozen zo nodig aan een ander uit te leggen.
-
Ik denk dat ik iets aan een soortgelijke methode heb om andere Schriftteksten kerkleerbeheersing te leren en te herhalen.