Jakobus 3
Onze woorden
Onze woorden hebben kracht. Kun je ervaringen bedenken waarbij je de kracht van woorden hebt gevoeld, ten goede of ten kwade? Jakobus schrijft in zijn brief hoe belangrijk het is om ons taalgebruik te beheersen. In deze les sta je stil bij de woorden die je spreekt en hoe die van invloed zijn op je inspanningen om meer op de Heiland te lijken.
De kracht van woorden
Kijk naar de onderstaande afbeeldingen en stel je voor welk gesprek de personen daarin voeren. Denk na over de invloed die de woorden die we horen en gebruiken kunnen hebben.
-
Wat heeft iemand recent tegen je gezegd dat je hielp of juist pijn deed?
-
Wat heb jij recent tegen iemand gezegd dat diegene heeft opgebouwd of aangemoedigd?
Bedenk of je onlangs iets hebt gezegd dat misschien een negatief effect op iemand heeft gehad. Zoek bij je studie van de leringen van Jakobus naar waarheden waardoor je de kracht van woorden beter kunt begrijpen. Let op gevoelens, gedachten en indrukken die je motiveren om meer zoals de Heiland te spreken.
De tong is als …
Jakobus benadrukte de kracht van de woorden die we horen en spreken, en vergeleek de tong met een aantal dingen. Lees Jakobus 3:2–12 en ga na waarmee Jakobus de tong vergeleek. Maak in je studiedagboek een eenvoudige tekening van een of twee vergelijkingen die Jakobus maakt en bedenk hoe onze woorden kunnen lijken op wat je aan het tekenen bent.
Neem de volgende lijst door om te zien of je dezelfde vergelijkingen hebt gevonden.
-
Een bit. Jakobus 3:2–3, 5. Een bit (vers 3) is een klein stukje metaal dat in de mond van een paard gelegd wordt. Het bit is met de teugels verbonden en stelt de berijder in staat om het paard te sturen.
-
Een roer. Jakobus 3:4–5. Een roer (vers 4) stuurt het schip in de richting die de stuurman bepaalt.
-
Een vuur. Jakobus 3:5–6. ‘Grote hoop hout’ slaat op een bos.
-
Een ongetemd dier. Jakobus 3:7–8.
-
Vergif. Jakobus 3:8.
-
Een bron en een vijgenboom. Jakobus 3:10–12.
Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over de krachtige leringen van Jakobus het volgende gezegd:
Uiteraard bedoelt Jakobus niet dat onze tong altijd slecht is, noch dat alles wat we zeggen ‘vol dodelijk vergif’ is. Maar hij bedoelt wél dat wat we soms zeggen op zijn minst schadelijk is, zelfs venijnig – en dat is een schrikbarende aanklacht voor een heilige der laatste dagen! De stem die een plechtig getuigenis geeft, vurige gebeden uit en de lofzangen van Zion zingt, kan dezelfde stem zijn die kleineert en kritiseert, in verlegenheid brengt, kwetst en daarmee de eigen geest en die van anderen vernietigt. […]
Mogen wij […] proberen om ‘volmaakte’ mannen en vrouwen te zijn in ten minste dit ene opzicht, namelijk door geen aanstoot te geven met onze woorden, of om het positiever te zeggen, door de taal der engelen te spreken. Onze woorden zouden net als onze daden vol geloof, hoop en naastenliefde moeten zijn, [wat] we zo hard nodig hebben in de tegenwoordige wereld. Met dergelijke woorden, die onder invloed van de Geest worden uitgesproken, kunnen we tranen drogen, harten genezen, levens verheffen, hoop teruggeven en vertrouwen de overhand geven.
(Jeffrey R. Holland, ‘De taal der engelen’, Liahona, mei 2007, 16, 18.)
-
Wat heb je van Jakobus’ vergelijkingen en het citaat van ouderling Holland geleerd?
Een waarheid die we kunnen leren is dat volgelingen van God ernaar streven hun woorden voor rechtschapen doeleinden te gebruiken, niet om kwaad te verspreiden.
Denk even na over de volgende situaties en of je daarin woorden zowel ten goede als ten kwade hebt zien gebruiken:
-
in sms’jes of op sociale media
-
op zondag in de kerk
-
met je vriend(inn)en op school
-
in een team of in een club
-
thuis in je gezin
-
Welke ervaringen heb je gehad waaruit blijkt welke krachtige uitwerking woorden op mensen kunnen hebben, ten goede of ten kwade?
Jezus Christus was ‘een volmaakt man’ (Jakobus 3:2) en is ons voorbeeld in alle dingen, inclusief de woorden die Hij sprak. Houd in gedachten wat je over Hem weet en stel je voor hoe de Heiland zijn woorden zou gebruiken als Hij zich in de eerder genoemde situaties bevond.
Het taalgebruik dat we horen en zelf hanteren
De Heer heeft ons bij monde van zijn profeten geleerd wat we wel en niet moeten zeggen.
Denk na over je communicatie (in welke vorm dan ook: sms’jes, sociale media, gesprekken met anderen enzovoort) terwijl je de volgende tien aangepaste citaten uit Voor de kracht van de jeugd ([boekje, 2011], 20–21) leest. Evalueer je taalgebruik op een schaal van 1–5, waarbij 1 betekent ‘ik heb nog veel te leren’ en 5 ‘ik doe het heel goed’.
-
Ik probeer nette en verstandige taal te gebruiken.
-
Ik gebruik opbouwende, bemoedigende en positieve taal.
-
Ik praat vriendelijk en positief over anderen.
-
Ik beledig of verneder anderen niet, ook niet als grapje.
-
Ik probeer elke vorm van roddel te mijden en geen boze woorden te spreken.
-
Als ik in de verleiding kom om harde of kwetsende dingen te zeggen, houd ik me in.
-
Ik gebruik de namen van God en Jezus Christus met eerbied en respect.
-
Ik spreek mijn Vader in de hemel eerbiedig en met respect aan.
-
Ik gebruik geen godslasterlijke, vulgaire of grove taal of gebaren.
-
Ik vertel geen schuine moppen of verhalen.
Denk na over je taalgebruik en bedenk wat je beter kunt doen.
Facultatief: Wil je meer weten?
Hoe laten onze woorden zien wie we zijn?
Ouderling Robert S. Wood van de Zeventig heeft het volgende gezegd:
Onze woorden en uitingen zijn niet neutraal, want ze weerspiegelen wie we zijn en ook wie we worden. […]
Wat we zeggen en hoe we onszelf presenteren, verraadt niet alleen ons innerlijk, maar ook vormt het ons, degenen om ons heen, en uiteindelijk onze hele samenleving. Elke dag zijn we allemaal bezig het licht te verduisteren of de duisternis te verjagen. Wij zijn geroepen om het licht binnen te laten en een licht te zijn – om onszelf te heiligen en anderen op te bouwen. […]
Bij ons spreken en handelen behoren we ons af te vragen of we met onze woorden en uitdrukkingen de machten van de hemel in ons leven toelaten en iedereen uitnodigen om tot Christus te komen. We moeten heilige zaken met eerbied behandelen. We moeten wat onfatsoenlijk, smerig, gewelddadig en bedreigend, verlagend en verkeerd is uit onze gesprekken schrappen. Zoals de apostel Petrus heeft geschreven: ‘Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel’ [1 Petrus 1:15]. De uitdrukking ‘levenswandel’ heeft hier niet alleen betrekking op ons taalgebruik, maar ook op ons hele gedrag.
(Robert S. Wood, ‘De taal der engelen’, Liahona, januari 2000, 101–102.)
Hoe kunnen we het taalgebruik dat we hanteren en horen in positieve zin veranderen?
De video ‘Club tegen vloeken’ (4:56), op ChurchofJesusChrist.org, laat zien hoe een jongeman anderen helpt om geen grove taal te gebruiken.