Mattheüs 19:16–30; Markus 10:17–31

‘Wat ontbreekt mij nog?’ (Mattheüs 19:20)

Een rijke jongeman vroeg Jezus wat er van hem werd verlangd om het eeuwige leven te beërven. Jezus vroeg de jongeman liefdevol om zijn bezittingen te verkopen en Hem te volgen. Deze les moedigt je aan om de Heiland te vragen wat Hij van jou verlangt zodat je Hem beter kunt volgen.

Advies om verbeteringen aan te brengen

Kies iets wat je leuk vindt en waar je goed in bent (bijvoorbeeld een sport, een muziekinstrument bespelen, een hobby, een schoolvak of een klus). Evalueer vervolgens eerlijk je capaciteiten op dat terrein en je verlangen om je te verbeteren door de volgende of soortgelijke vragen te beantwoorden:

• Wat zijn jouw sterke punten? Wat zijn jouw zwakke punten?

• Als je iemand kon kiezen die jou observeert en je vervolgens specifiek advies geeft om je te verbeteren, wie zou dat dan zijn? Waarom?

Stel nu weer dezelfde vragen, maar deze keer met je geestelijke vooruitgang in gedachten (bijvoorbeeld je evangeliekennis, je waardigheid, je verlangen naar verbetering of je christelijke eigenschappen).

In het Nieuwe Testament lezen we over een jongeman die besloot de Heiland om raad te vragen. Lees in Mattheüs 19:16–19 welke vraag deze jongeman stelde en hoe de Heiland hem aanvankelijk antwoordde.

• Hoe zou het antwoord van de Heiland op deze jongeman ook op ons van toepassing kunnen zijn?

• Wat kom je door dat antwoord over Jezus Christus te weten?

Lees en markeer eventueel de vraag die de jongeman stelt in Mattheüs 19:20 . Overweeg om zijn vraag in je eigen woorden in je Schriften te herformuleren.

President Harold B. Lee (1899–1973) heeft gezegd:

Als wij volmaakt willen worden, moeten we onszelf ooit de volgende vraag stellen: ‘Wat ontbreekt mij nog?’

(Zie Leringen van kerkpresidenten: Harold B. Lee [2000], 197.)

1. Beantwoord de volgende vragen in je studiedagboek:

• Hoe kunnen we Jezus Christus beter volgen door die vraag te stellen?

• Hoe zouden we onszelf als volgeling van de Heiland tekortdoen als we die vraag niet stelden?

• Waarom zijn onze hemelse Vader en Jezus Christus het beste in staat om aan te geven wat je moet veranderen?

Het evangelie van Markus voegt enkele belangrijke details over Jezus Christus aan dit verhaal toe. Zoek in Markus 10:21 naar bewijs van het volgende: Omdat Jezus Christus van ons houdt, zal Hij ons laten weten wat ons als volgeling van Hem nog ontbreekt.

In Markus 10:21 staat niet dat de Heiland over zijn liefde sprak. Markus schreef: ‘Jezus keek hem aan en had hem lief.’ Sta eens stil bij de vraag wat Jezus Christus in jou ziet, en denk na over de liefde die Hij voor jou voelt.

2. Beantwoord de volgende vragen in je studiedagboek:

• Waarom is het belangrijk om te weten dat Jezus Christus liefheeft wie tot Hem komen om terechtgewezen te worden?

• In welk opzicht zijn de uitnodigingen van de Heiland om ons te verbeteren een teken van zijn liefde?

• Hoe kan de Heer je volgens Ether 12:27 helpen?

Lees in Markus 10:22 wat de jongeman besloot te doen.

Ouderling Bruce R. McConkie (1915–1985) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft enkele mogelijke gevolgen van de keuze van de jongeman genoemd.

Wij vragen ons af hoe nauw de band van [de rijke jongeman] met de Zoon van God had kunnen zijn, hoe hij met de apostelen zou zijn omgegaan, wat voor openbaringen of visioenen hij zou hebben ontvangen, als hij in staat was geweest om de wet van het celestiale koninkrijk na te leven. Hij is echter naamloos gebleven, maar zijn naam had voor eeuwig eervol onder de heiligen herdacht kunnen worden.

(Bruce R. McConkie, ‘Obedience, Consecration, and Sacrifice’, Ensign, mei 1975, 51.)

• Als je terug in de tijd kon gaan en met deze jongeman kon praten voordat hij besloot om de uitnodiging van de Heiland af te slaan, wat zou je dan tegen hem zeggen?

Ben jij bereid om te vragen en te gehoorzamen?

Sluit je ogen en probeer je voor te stellen dat de Heiland jou met dezelfde liefde aankijkt als Hij voor de jongeman in dit verhaal had.

Ouderling Larry R. Lawrence van de Zeventig heeft de volgende uitnodiging en belofte gedaan.

Ik wil u graag aanmoedigen om binnenkort een geestelijke oefening te doen, wellicht al vanavond als u in gebed gaat. Stel de Heer nederig de volgende vraag: ‘Waarom maak ik geen vooruitgang?’ Met andere woorden: ‘Wat ontbreekt mij nog?’ Wacht dan rustig op antwoord. Als u oprecht bent, zal het antwoord u snel duidelijk worden. Dan krijgt u een openbaring die speciaal voor u is bestemd.

(Larry H. Lawrence, ‘Wat ontbreekt mij nog?’ Liahona, november 2015, 35.)

• Wat zou de suggestie van ouderling Lawrence voor jou persoonlijk betekenen? Wat zou er gebeuren als je die suggestie in de wind sloeg?

• Wat voor invloed heeft de wetenschap dat Christus van je houdt op je bereidheid om deze vraag te stellen?

Neem nu de tijd om God te vragen wat Hij wil dat je verandert. Het kan iets zijn waar je mee moet stoppen, mee moet beginnen of anders moet doen. Denk dan na over je leven en schrijf gedachten en indrukken op die je krijgt. (Als je antwoord nu niet komt, blijf het dan vragen, vastbesloten om het antwoord te gehoorzamen. God zal op het juiste moment en op de beste manier voor jou antwoorden.)

Facultatief: Wil je meer weten?

In welk opzicht zijn de uitnodigingen van de Heiland om ons te bekeren een teken van zijn liefde?

Ouderling S. Mark Palmer van de Zeventig heeft gezegd:

Als we nederig zijn, gaan we in op de uitnodigingen van de Heer om ons te bekeren, offers te brengen en te dienen als tekens van zijn volmaakte liefde voor ons. Een uitnodiging tot bekering is tenslotte ook een uitnodiging om de prachtige gaven van vergeving en vrede te ontvangen.

(Zie S. Mark Palmer, ‘En Jezus keek hem aan en had hem lief’, Liahona, mei 2017, 116.)

Is het goed om ons voortdurend zorgen te maken over onze tekortkomingen?

Ouderling Dale G. Renlund van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

Doe ik wel genoeg? Wat moet ik nog meer doen? Wat we naar aanleiding van deze vragen gaan doen, bepaalt ons geluk in dit leven en in de eeuwigheid. […]

Maar tegelijkertijd willen onze hemelse Vader en Jezus Christus niet dat we ons tijdens onze sterfelijke reis door voortdurende onzekerheid laten verlammen, en ons afvragen of we wel genoeg hebben gedaan om gered en verhoogd te worden.

(Dale G. Renlund, ‘Recht doen, goedertierenheid liefhebben en ootmoedig met God wandelen’, Liahona, november 2020, 111.)

Markus 10:25 . Wat betekent het dat ‘een kameel door het oog van een naald gaat’?

Sommigen beweren dat het oog van de naald een kleine poort in de muur rond Jeruzalem was, waar een kameel alleen doorheen kon als hij van al zijn last was ontdaan. Er is geen bewijs dat zo’n poort ooit heeft bestaan. Anderen beweren dat als je een enkele letter in de Griekse tekst verandert, niet een kameel maar een kabel door het oog van een naald moest gaan. Maar toen Jezus Christus zei dat een kameel door het oog van een naald moest gaan, was dat waarschijnlijk een hyperbool, een opzettelijke overdrijving om duidelijk te maken ‘dat een rijke moeilijk het Koninkrijk der hemelen kan binnengaan’ ( Mattheüs 19:23).

(New Testament Student Manual [lesboek kerkelijke onderwijsinstellingen, 2014], 63.)

Markus 10:23–27 . Is het moeilijk of zelfs onmogelijk voor een rijke om naar de hemel te gaan?

In de Engelse Bijbelvertaling van Joseph Smith voor Markus 10:27 staat: ‘Voor mensen die op rijkdommen vertrouwen is het onmogelijk; maar het is niet onmogelijk voor mensen die op God vertrouwen en alles omwille van Mij verlaten, want voor zulke mensen zijn alle dingen mogelijk.’