Officiële Verklaring 2
In het Boek van Mormon staat dat ‘allen […] voor God gelijk zijn’, zowel ‘zwarte en blanke, geknechte en vrije, man en vrouw’ (2 Nephi 26:33). Uit de geschiedenis van de kerk blijkt dat mensen uit alle rassen en etnische groepen in vele landen zich hebben laten dopen en getrouw aan de kerk zijn gebleven. In de tijd van Joseph Smith is een klein aantal zwarte mannelijke leden van de kerk tot het priesterschap geordend. Ook blijkt uit de geschiedenis van de kerk dat de kerkleiders al vroeg ophielden met het verlenen van het priesterschap aan zwarte mannen van Afrikaanse afkomst. De kerkelijke verslagen bieden geen helder inzicht in de oorsprong van dit gebruik. Latere kerkleiders waren van mening dat er openbaring van God nodig was om dit gebruik te wijzigen en zochten zijn leiding in gebed. Die openbaring werd door president Spencer W. Kimball ontvangen en is op 1 juni 1978 in de Salt Laketempel aan andere kerkleiders bevestigd. De openbaring maakte een einde aan alle beperkingen in verband met ras die eens op het priesterschap van toepassing waren.
Aan wie dit leest:
Op 30 september 1978, op de 148e halfjaarlijkse algemene conferentie van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, werd het volgende voorgelegd door president N. Eldon Tanner, eerste raadgever in het Eerste Presidium van de kerk:
Begin juni van dit jaar heeft het Eerste Presidium bekendgemaakt dat president Spencer W. Kimball een openbaring heeft ontvangen waardoor het priesterschap en de tempelzegens binnen het bereik worden gesteld van alle daartoe waardige kerkleden van het mannelijk geslacht. President Kimball heeft mij verzocht de conferentie mede te delen dat hij, nadat hij deze openbaring, die tot hem kwam na lang mediteren en bidden in de heilige kamers van de tempel, had ontvangen, deze aan zijn raadgevers heeft voorgelegd, die haar hebben aanvaard en goedgekeurd. Vervolgens is ze het Quorum der Twaalf Apostelen voorgelegd, dat haar eenparig heeft goedgekeurd, waarna ze aan alle overige algemene autoriteiten is voorgelegd, die haar eveneens eenparig hebben goedgekeurd.
President Kimball heeft mij verzocht u thans deze brief voor te lezen:
8 juni 1978
Aan alle algemene en plaatselijke priesterschapsfunctionarissen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in de gehele wereld:
Geachte broeders,
Bij het gadeslaan van de uitbreiding van het werk van de Heer over de aarde zijn wij dankbaar dat mensen uit vele landen gehoor hebben gegeven aan de boodschap van het herstelde evangelie en in steeds toenemende aantallen lid van de kerk zijn geworden. Dientengevolge werden wij geïnspireerd met een verlangen om alle voorrechten en zegeningen die het evangelie biedt, beschikbaar te stellen aan elk daartoe waardig lid van de kerk.
Ons bewust van de beloften gedaan door de profeten en presidenten van de kerk die ons zijn voorgegaan, dat eens in Gods eeuwige plan al onze broeders die het waardig zijn, het priesterschap zullen ontvangen, en gezien de getrouwheid van hen wie het priesterschap onthouden is, hebben wij lang en ernstig voor dezen, onze getrouwe broeders, gepleit en vele uren in de bovenzaal van de tempel doorgebracht om de Heer om goddelijke leiding te smeken.
Hij heeft onze gebeden verhoord en door middel van openbaring bevestigd dat de langbeloofde dag is aangebroken dat iedere getrouwe, daartoe waardige man in de kerk het heilig priesterschap mag ontvangen, met de macht om het goddelijk gezag daarvan uit te oefenen, en samen met zijn geliefden iedere zegening die daaruit voortvloeit te genieten, waaronder de tempelzegens. Bijgevolg mogen alle daartoe waardige mannelijke leden van de kerk tot het priesterschap worden geordend, ongeacht hun ras of huidskleur. Wij dragen de priesterschapsleiders op de richtlijn te volgen die een zorgvuldig gevoerd gesprek voorschrijft met alle kandidaten voor ordening tot óf het Aäronisch óf het Melchizedeks priesterschap, om er zeker van te zijn dat zij voldoen aan de vastgestelde normen.
Wij verklaren met alle ernst dat de Heer nu zijn wil heeft bekendgemaakt tot zegen van al zijn kinderen overal op aarde die willen luisteren naar de stem van zijn bevoegde dienstknechten, en zich erop voorbereiden iedere zegening van het evangelie te ontvangen.
Hoogachtend,
Spencer W. Kimball
N. Eldon Tanner
Marion G. Romney
Het Eerste Presidium
Daar wij Spencer W. Kimball als de profeet, ziener en openbaarder, en president van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen erkennen, stel ik voor dat wij als constituerende samenkomst deze openbaring aanvaarden als het woord en de wil van de Heer. Wie hiermee instemt, gelieve het bekend te maken door het opsteken van de rechterhand. Wie ertegen is, met hetzelfde teken.
De stemming om het genoemde voorstel aan te nemen was eenparig bevestigend.
Salt Lake City (Utah), 30 september 1978.