Afdeling 86
Openbaring gegeven bij monde van de profeet Joseph Smith op 6Â december 1832 te Kirtland (Ohio). Deze openbaring werd ontvangen toen de profeet bezig was het manuscript met de vertaling van de Bijbel te herzien en te bewerken.
1–7: de Heer geeft de betekenis van de gelijkenis van de tarwe en het onkruid; 8–11: Hij zet de zegeningen van het priesterschap uiteen die bestemd zijn voor hen die wettige erfgenamen zijn naar het vlees.
1 Voorwaar, aldus zegt de Heer tot u, mijn dienstknechten, aangaande de gelijkenis van de tarwe en het onkruid:
2 Zie, voorwaar, Ik zeg u: De akker was de wereld en de apostelen waren de zaaiers van het zaad;
3 en nadat zij waren ontslapen, zaait de grote vervolgster van de kerk, de afvallige, de hoer, namelijk Babylon, die alle natiën heeft doen drinken uit haar beker, in wier hart de vijand, ja, Satan, troont — zie, hij zaait het onkruid; welnu, het onkruid verstikt de tarwe en drijft de kerk de wildernis in.
4 Maar zie, in de laatste dagen, ja, nu de Heer begint het woord voort te brengen, en de halm uitspruit en nog teer is —
5 zie, voorwaar, Ik zeg u: De engelen, die gereed zijn en wachten om te worden uitgezonden om de akkers af te maaien, roepen dag en nacht tot de Heer;
6 maar de Heer zegt tot hen: Ruk het onkruid niet uit terwijl de halm nog teer is (want voorwaar, uw geloof is zwak), opdat u niet ook de tarwe vernietigt.
7 Daarom, laat de tarwe en het onkruid tezamen opgroeien totdat de oogst volkomen rijp is; dan zult u eerst de tarwe uit het onkruid inzamelen, en na de inzameling van de tarwe, zie, ja, zie, dan wordt het onkruid in bossen gebonden en de akker blijft over om te worden verbrand.
8 Welnu, aldus zegt de Heer tot u, bij wie het priesterschap is blijven bestaan door de lijn van uw vaderen —
9 want u bent wettige erfgenamen volgens het vlees, en bent verborgen geweest voor de wereld met Christus in God —
10 daarom zijn uw leven en het priesterschap behouden gebleven, en dit moet noodzakelijkerwijs door u en door uw lijn behouden blijven tot de herstelling van alle dingen, waarvan bij monde van alle heilige profeten is gesproken sinds de wereld begonnen is.
11 Welnu, gezegend bent u indien u in mijn goedheid voortgaat: een licht voor de andere volken, en door dit priesterschap een heiland voor mijn volk Israël. De Heer heeft het gezegd. Amen.